Een trap in onze weldoorvoede buik

Door Eric Min, op Thu Apr 12 2007 08:49:38 GMT+0000

Er resten u nog twee dagen om de fototentoonstelling Lijn 3: Beelden en verhalen uit de stadsrand van Gent te bezichtigen_._ De beklijvende beelden van zes topfotografen lokten een massa volk naar het Gentse Caermersklooster. Eric Min legt uit waarom u, nu het nog heel even kan, alsnog een bezoek moet brengen aan Lijn 3.

Straathoekwerker Jan Beke was drie jaar actief in de omgeving van de Brugse Poort, een Gentse arbeiderswijk. Waar hij werkte — letterlijk in de rand, in de marge van een rijke, bruisende stad — heeft hij in 2009 zes uitstekende persfotografen uitgenodigd. Een jaar lang hebben Filip Claus, Tim Dirven, Jimmy Kets, Jonas Lampens, Bob Van Mol en Yann Bertrand, samen zowat het kruim van wat De Morgen ooit was, rondgehangen in de straten en de huizen van de multiculturele buurt.

Ogenschijnlijk lukraak

Het resultaat was Lijn 3, zowel een tentoonstelling als een boek. Het boek is ondertussen zo goed als uitverkocht, terwijl de tentoonstelling zondag mogelijk de kaap van 15.000 bezoekers zal ronden. Niet iedereen heeft het project echter enthousiast begroet, en dat hoeft ook niet. Wat wij te zien krijgen, past immers niet in de strategieën van de citymarketing, steekt schril af bij de clichés van de welvaartstaat en maakt ons — en wellicht ook enkele van de buurtbewoners die in beeld komen — aan het schrikken. Lijn 3 morrelt aan de grenzen van ons zelfbewuste, afstandelijke kijken: veel foto's uit het project hebben een verontrustende lading.

Zowel de ondertitel van het project ('Een verhaal van Jan Beke, met beelden van…') als de promotiepraatjes die beloven de 'ziel' van deze 'volksbuurt' bloot te leggen, zetten ons op het verkeerde been. Er is niet één verhaal, één ziel of één sfeer: er zijn er duizend, of toch minstens evenveel als er mensen op de foto's staan. Wie traag en goed kijkt, terugbladert en vooruitblikt, herkent personages en ontdekt dat er enkele autonome fotoreeksen in het boek verborgen zitten. Als een stapeltje speelkaarten werden zij geschud en ogenschijnlijk lukraak over de bladzijden verspreid, zonder samenhang, chronologie of bijschriften. Zij verhouden zich tegenover de andere beelden in het boek en gaan bondgenootschappen en andere verbanden aan met wie of wat zich in hun buurt ophoudt.

Geëngageerde journalistiek

Zo is Lijn 3 een kleurige en veeltalige lappendeken geworden, zoals de stadswijk dat allicht zelf ook is. De levens en de anekdotes lopen door elkaar. Soms blijft een foto raadselachtig, soms doemt samenhang op. 'Kennen' we het meisje niet dat er gezond en gelukkig uitziet, maar een zware drugsverslaafde blijkt te zijn? Is de schichtige man op de straathoek enkele beelden verderop te gast in een morsig interieur? Door de foto's zonder enige commentaar op de lezer los te laten, is Lijn 3 een dubbeltje op zijn kant: we hebben het gevoel dat we slechts de helft van de verhalen 'zien'.

Het leven van 'Lijn 3′ speelt zich vooral binnen af, in kleine kamers die in de loop der jaren zijn dichtgeslibd met dromen en rommel

Er is nochtans tekst voorhanden: een essay over straathoekwerk van Rik Pinxten, enkele echo's uit de buurt en een pleidooi voor de geëngageerde journalistiek van bevoorrechte getuige Cathy Galle, die terecht opmerkt dat ook de zelfverklaarde kwaliteitsmedia minder en minder oog hebben voor het 'moeilijke' en kritische achtergrondstuk.

Drugsspuit

Ik betwijfel echter of Galle gelijk heeft wanneer zij stelt dat de beelden in dit boek 'genoeg zeggen', voor zich spreken. Dat is vaak het geval, maar lang niet altijd. Lijn 3 toont al die beelden, laat ze ons — zonder veel omwegen — zien, in kleur en dus zonder de artistieke omweg van het zwart-wit. Ook dat is confronterend: de vaak uitbundige kleuren van de foto's dragen bij tot hun herkenbaarheid en hun nabijheid.

Toen de initiatiefnemers van het project in het VRT-journaal en op de radio de gelegenheid kregen om de personages op hun foto's een naam en een verhaal mee te geven, werden de beelden er plots veel krachtiger op. Het meisje met de drugsspuit bleek Sandra te heten. Zij is 26 en ziet haar zoontje één keer om de drie maanden. Uitgeput getuigt zij dat in de buurt 'iedereen gebruikt'. De Elvisimitator is tevens wijkagent en ziet zijn buren graag. In het kraakpand vriest het binnen even hard als buiten. De man met het geweer is een ambtenaar op rust en werd al drie, vier keer overvallen: voor hem is de Brugse Poort geen fijne buurt meer, want stilaan getransformeerd tot 'ne kasbah'.

Stedelijk niemandsland

Dat laten de foto's ook wel zien: de wijk is noch een habitat waar uitsluitend illegalen en junks kunnen aarden noch het fantastische multiculturele paradijs van bevlogen sociologen. In de rand van de plezante stad waar alles kan — tussen het toeristische centrum en het heel wat rijkere Mariakerke, in deze 'probleemwijk' waar nauwelijks een mens uit de bus stapt — hokken marginalen als dieren samen in leegstaande panden, slikken en spuiten de losers zich te pletter. Filip Claus heeft ongetwijfeld gelijk: voor de fotografen was deze buurt eigenlijk geen onderwerp, maar veeleer een decor. De problemen die er voorkomen, zijn dezelfde als die in Lille, in de Seefhoek of in de banlieues van Parijs: vereenzaamde locals, een forse toeloop van vreemden, drugsgebruik, bendevorming, mensen die elkaars taal niet begrijpen,…

Ook de beeldentaal die de zes fotografen gebruiken, draagt bij tot ons ongemak. Ze komen dicht bij hun onderwerp, wat doorgaans eivolle beeldkaders oplevert. Die techniek suggereert nabijheid, zoals het in een volkse buurt hoort. Er wordt ingezoomd op mensen, niet op stedenbouw — zelden wordt getoond hoe de wijk er uitziet, hoe de straten zich aan de wandelaar voordoen. Als dat wel gebeurt, blijkt het nogal mee te vallen: we zien eenvoudige Belgische rijtjeshuizen die zo goed mogelijk weerstand bieden aan de tijd en de elementen, naast bushokjes, plassen op geïmproviseerde parkings, stoepen en nu en dan flarden van het stedelijke niemandsland waar jongelui en andere ontheemden rondhangen. Er heeft zich wat nieuwbouw voorgedaan, hier en daar staat een krot te vergaan.

Desolate grensgebieden

Het leven van Lijn 3 speelt zich vooral binnen af, in kleine kamers die in de loop der jaren zijn dichtgeslibd met dromen en rommel. In de interieurs en hun bewoners, die wij als buitenstaanders niet kennen maar dankzij de fotografen voor het eerst en het laatst te zien krijgen, huist een fascinerende paradox. Wat eigenlijk privé is — een tatoeage op een borstkas, de schatten en de jachttrofeeën op het dressoir — wordt hier prominent in beeld gebracht, dringt zich op aan onze gretige blik. De buurtbewoners zelf lijken gelaten of hanig, suggereren medeplichtigheid, argwaan of onverschilligheid. Soms kijken ze terug, maar veel vaker weg: hier zijn het ene oog van de fotograaf en zijn publiek (wij dus, de kopers van het boek en de bezoekers van de tentoonstelling) aan zet.

Ik ben er zeker van dat de fotografen 'hun' mensen met een warme sympathie zijn tegemoet getreden, maar voor de lezer in zijn knusse hoekje op de canapé is het even slikken. Waarom is kijken naar Lijn 3 zo anders — onbehaaglijker, uitzichtlozer — dan in het fotomuseum van Charleroi langs het werk wandelen dat de Zweed Jens Olof Lasthein in Transnistrië, Moldavië en andere desolate grensgebieden van de voormalige Sovjet-Unie heeft gerealiseerd ? Waarom lijken de beelden uit Oekraïne en Polen die Layla Aerts onlangs in het Dr. Guislainmuseum presenteerde, onschuldiger — en vooral: exotischer? Lijn 3 is een straffe sociale reportage in de bijna vergeten traditie van Henri Storck en Misère au Borinage, een trap in onze weldoorvoede buik, maar evengoed een spiegel waarin wij te kijk worden gezet als de koloniale veroveraars die we zo graag verachten, maar niet kunnen afschudden. Alleen de tropenhelm en het zweepje ontbreken.

De tentoonstelling loopt nog tot zondag 28 maart in het Caermersklooster, Vrouwebroersstraat, Gent. Open van 10 uur tot 17 uur. 'Lijn 3. Beelden & verhalen uit de stadsrand van Gent' is een uitgave van Ludion en kost 24,95 euro.