It's not an ocean: echo's in woord en beeld

Door op Tue Jun 18 2013 07:01:01 GMT+0000

Het beeldverhaal – in de vorm van strips, graphic novels, prentenboeken of andere – kan men bedrijven als de kunstzinnige co-mix tussen tekst en teken(ing). Natuurlijk is ook film of theater een zaak van woord en beeld, maar_de negende kunst_ spatialiseert en temporiseert deze dimensies op papier, tegenwoordig het vaakst in boekvorm. Het gaat om visuele literatuur waarbij het spel met herhalingen steeds om de hoek loert. Neem It’s not an ocean… van Céline Hudréaux en Geert Ooms: een leesles in zovele echo’s.

It’s not an ocean, titelt de zachte kaft. Verder zie je enkel nagetekend hout (net een palissade) en de naam van de uitgever (Bries), alsook een opgezet vogeltje op de achterflap – geen auteursnamen. Geen oceaan dus, eerder een schoolcahier met afgeronde hoeken. Beetje stug, doch bladert vlot, waaiert dan een resem uitgelijnde, donkerbruine plaatjes: geen dia’s maar keurig uitgewerkte etsen, met vuile randen en diezelfde... afgeronde hoeken! De beeldtaal balanceert tussen vroegmoderne gravure, alternatieve comic en gevoelig kinderboek. Ik denk aan Net doen alsof is ook liegen van Dominique Goblet, The World Turned Upside Down van Olivia Plender, bij sommige platen zelfs aan obscuurdere strips als Teddy van Virginie Van der Gucht of Bart Schoofs parodie van Pol, Pel en Pingo. Onder de prenten lopen Engelse zinnen in de tegenwoordig zeer fashionable handgeschreven nabootsing van een humaan font: leesbaarheid én ambacht, dus. Maar vooral een schijnbaar prototypische leeservaring in stereoscopie: tekst én beeld onder/boven elkaar.

Echte vissen ...

It’s not an ocean, zo herhaalt ook het titelblad: ‘Etchings by’ ... De Franse Céline Hudréaux maakt al langer delicate ets(boek)en, vaak in genuanceerde meerkleurendruk, doorgaans vol idyllische (bos)landschappen en melancholische personages. ‘Text by’ ... 57_Conard_1_Its_Not_an_Ocean_©_Céline_Hudréaux_-_beeld_1_-_low_res_-_WEB_RGB.jpgGeert Ooms blijkt volgens Google ofwel een maintenance teamleader die graag poseert met reuzenkarpers of een jonge auteur die debuteerde met de poëziebundel Van Vogel, Wilg en Regen (De Geus 2009). Deze reële homonymie – de schrijver heeft werkelijk een vissende naamgenoot – klinkt door in het verhaal: de eerstepersoonsvertelling van een voormalige ‘stock market guru’ die ons toespreekt vanuit zijn retraite in de bossen, waar hij enorme karpers vangt en terug lost! Eén plaatje op p. 44 memoreert expliciet de treurige foto’s op karperworld.nl, maar ook een gelijkaardige scène uit de film Süt (Milk) van Semih Kaplanoglu (2010), waarin het hoofdpersonage in één lange take zo’n watermonster doodknuffelt. Ook dit stripboekje meandert tussen feit en fictie, van economische crisis naar pastorale, tussen drama en grap, tussen woord en beeld. Maar anders dan bij film of kinderboek lees ik mij zelf de vertelstem toe, terwijl ik keer op keer naar de prenten veer: een vertraagde lectuur verzekerd.

... lezen heen en weer

Dit stripboekje meandert tussen feit en fictie, van economische crisis naar pastorale, tussen drama en grap

It’s not an ocean. Geen zee van beelden maar 41 etsen, 43 met kaft en binnenwerk. Gezien de techniek is dat meer dan genoeg, vooral ook omdat Hudréaux hiermee een rijk gestoffeerde lees- en kijkervaring biedt. Tegenover een tekst die met poëtische ironie de terugkeer naar authenticiteit predikt, staan spikkels, schreven en vegen, eigen aan een ambacht van olie, inkt, zuur, persen en metaal. De etsen tonen ons echter sullige ventjes, lachende wolken, stripachtige figuren dus: een postmoderne voetnoot bij het _Walden-_achtige echtheidsdiscours van de neofolk. Een tweede kans in de Noord-Amerikaanse bossen, ja, maar met de nodige afstand, tevens in de prenten. De beeldtaal onderscheidt zich immers van de tekst.. Zo wekt een radioklok die op tien staat de protagonist met een nerveuze BIP-BIP-BIP, terwijl de tekst scandeert: ‘Yet, now I live in the woods where all is quiet.’ Vaak wijken Hudréaux’ etsen op fijnzinniger wijze af van Ooms’ woorden: ze tonen een andere plaats, een verschillend tijdstip of een meer geladen mimiek. Bijvoorbeeld: ‘Ms. Rylie May entered my office. (...) I offered her a chair, but she preferred to stand.’ We zien deze beloftevolle HR-vrouw nochtans in twee haast identieke prenten aan haar eigen bureau zitten, met anachronistische typmachine, brieven en liniaal in de aanslag. Eenmaal als schooljufachtig type, een tweede keer als verraste beer met harige benen. Daarna brult die beer, terwijl de ondertiteling ons voorhoudt dat ze ‘kalm’ sprak en ‘met een serene stem’.

Tweemaal beeldverhaal

It’s not an ocean, nee, veeleer een meer, wellicht aan de rand van een grote stad (plaatje p. 14) of helemaal niet (p. 15). 57_Conard_2_Its_Not_an_Ocean_©_Céline_Hudréaux_-_beeld_2_-_low_res_-_WEB_RGB.jpgBeide prenten lopen op het eerste gezicht als een panorama in elkaar over, zoals de rietstengels op de voorgrond suggereren – net met ons meekijkende vogelhoofdjes. Ook de wolken, die links uit de schoorsteen van hoogbouw komen en rechts boven het rustige water zweven, liggen in elkaars verlengde en punctueren zo mijn leesrichting. Maar de horizonlijn is gestegen en vertaalt een subtiele sprong in tijd en ruimte, precies een oud blueslied dat nu en dan ‘skipt’ en kraakt. Ook het beeld speelt dus zijn eigen partij, niet alleen in respons tot de zang maar ook vol eigen echo’s en motieven: de kleine sparrenboompjes, bijvoorbeeld, die herhaald doorheen de scènes tintelen. Of de hoofdpersoon, driemaal op een gelijkaardige wijze en op eenzelfde locus in de bladspiegel gezeten: op zijn gitaar tokkelend in de wilde natuur (‘I didn’t want anything anymore’), drinkend in zijn schommelstoel (‘Are you drunk, sir?’ – een stem uit zijn verleden) en geduldig vissend op een rots. Tweemaal beeldverhaal dus: de tekst van antwoord dienen en de beeldelementen onderling laten reflecteren.

Eerder (een) meer

_‘Like what if I told you tomorrow you’ll never see the ocean again?’, _zegt protagonist Wilson in Daniel Clowes’ gelijknamige striproman, daarmee uitdrukking gevend aan het verlies van zijn moeder: ‘You can live your life and do whatever the hell you want, but you can’t see the ocean...’ Met zijn vijfenveertig pagina’s behoort het ‘stripdebuut’ van Céline Hudréaux en Geert Ooms lang niet tot dat soort volumineuze graphic novels die de media het liefst bespreken. Veeleer krijg je hier een kleine, bescheiden parel van een nog volop evoluerende kunstvorm tussen proza, poëzie, strip en illustratie in, waarin het spel tussen woord en beeld er steeds één is van geraffineerde herhaling. Of het met Ooms’ woorden zelf te zeggen: ‘When I let the fish free I say: “It’s not an ocean, but it contains a lot of water.”’

Sébastien Conard is stripauteur en doet artistiek onderzoek naar de beeldroman. (http://sebastienconard.blogspot.com)