Durven inzetten op durfkapitaal
Door Dominique Willaert, op Wed Jan 11 2017 12:43:24 GMT+0000Het huidige publiek van NTGent is hoofdzakelijk blank en hoger opgeleid. Het weerspiegelt dus niet de stad, wel de eigen parochiale gemeenschap. Op zich is daar niets verkeerds aan, alleen laten we veel kansen liggen om een nieuw en gedeeld verhaal te creëren. Een stadstheater dat de gelaagde stedelijke realiteit tot onderwerp maakt van artistieke creatie, presentatie en publiekswerking, zal resulteren in zowel nieuw en gedurfd artistiek werk, als in een breder, heterogener publiek. Hoe?
- Dit artikel maakt deel uit van de reeks 'Quo vadis, NTGent', waarin negen uiteenlopende stemmen hun voorstel voor het Gentse stadstheater delen. Lees hier de andere bijdragen, of verrijk het debat met een eigen voorstel.
NTGent verkeerde de voorbije maanden in woelig water. De crisis die er door werk- en wandelgangen sloop, veruitwendigt zich nu in verhalen die zich focussen op de oorzaken van en schuldigen aan deze crisis. Sommige actoren – zoals een groep jonge KASK-studenten – begrijpen dit crisismoment als een uitnodiging om de rol en de functie van het Gentse stadstheater in haar relatie tot de stedelijke context grondig te herdenken. In het kielzog van diegenen die de moeilijker periode als een uitnodiging tot verandering beschouwen, formuleer ik graag een bescheiden bijdrage.
Zoek de periferie van Gent
De geslaagde stadsontwikkeling onder impuls van oud-burgemeester Frank Beke vanaf de jaren 1990 toverde Gent in korte tijd om van een uitgeleefde, ietwat mistroostige industriestad tot een creatieve en bruisende stad. Zowel de keuze van heel wat studenten om in Gent te blijven hangen, als een gastvrije mentaliteit tegenover nieuwkomers (zowel West-Vlamingen als nieuwe migranten) veroorzaakten mee een kentering op het vlak van stadsvlucht. Gent trekt opnieuw aan. Zie de populariteit van Daniël Termont als burgemeester en volksvriend nummer één, de sportieve en infrastructurele successen van voetbalclub AA Gent, de aantrekkingskracht van de vele kwaliteitsvolle onderwijsinstellingen, de invloed en impact van de georganiseerde vrijzinnigheid en de aanwezigheid van heel wat artistieke talenten, die niet zelden worden gekarakteriseerd als rebels, dwars en anarchistisch. Gentenaars zijn fier, veel fierder dan enkele decennia terug. Een fierheid die echter kan omslaan in een risicovolle vorm van overmoed en zelfoverschatting.
Wanneer Gent geconfronteerd wordt met de soms lastige effecten van (een te snelle?) globalisering – bijvoorbeeld de instroom van Roma-bevolkingsgroepen, verdringingseffecten op de huisvestings- en arbeidsmarkt, de groei van informele economische activiteiten, de ontwikkeling van nieuwe geloofsgemeenschappen,… dan voel je hoe het ‘centrum’ eerder ontwijkend en afwijzend reageert op de signalen die gearticuleerd worden vanuit de ‘periferie’ van de stad. Met ‘periferie’ verwijs ik zowel naar geografische aspecten (de negentiende-eeuwse gordelwijken) als naar de symbolische, cultuurgebonden periferie (perspectieven en standpunten van minderheden en andersdenkenden). De politieke en culturele decision makers in Gent reageren vaak nog veeleer parochiaal dan stedelijk: ze zoeken en streven naar het eigen grote gelijk binnen stevige netwerken die vooral naar zichzelf verwijzen.
Veel bewoners uit de gordelwijken vertegenwoordigen ondertussen de stedelijkheid in al haar gedaantes: de etnisch-culturele verschillen, heel diverse opleidingsachtergronden, uiteenlopende leefwerelden en lijfstijlen (denk aan de vele fitnesscentra en boksclubs), informele en formele economische structuren, oude en nieuwe geloofsgemeenschappen, criminaliteit, oude en nieuwe solidariteitsmechanismen.
Van parochiaal naar stedelijk
Heel wat onderwijsinstellingen, beleidslieden en ook cultuurgangmakers grijpen deze nieuwe stedelijkheid te weinig aan als onderwerp voor onderzoek, creatie en presentatie. Om het met een boutade te stellen: de meeste decision makers identificeren zich sterk met de winnaars van de globalisering en te weinig met diegenen die worstelen met de pijnlijke effecten ervan (uitstoting, discriminatie, verdringing). Ze stemmen hun beleid vooral af op de hoger opgeleide en kosmopolitisch georiënteerde groep burgers die meestal als eersten de vruchten plukken van vooruitgang en economische globalisering. Neem als voorbeeld de tweeverdieners die thuis met dienstencheques een Bulgaarse poetsvrouw aan het werk zetten, en met de belastingvoordelen die pensioensparen en hypothecaire aftrek opleveren, twee tot drie citytrips per jaar genieten, uiteraard met de steun van de goedkope vliegtuigmaatschappij Ryanair.
Een vast ensemble kan en mag een legitieme keuze zijn, maar ademt te veel het verlangen naar zekerheid en vastigheid en durft te weinig inzetten op nieuw ‘kapitaal’.
Een stadstheater dat de gelaagde stedelijke realiteit tot onderwerp maakt van artistieke creatie, presentatie en publiekswerking, zal resulteren in zowel nieuw en gedurfd artistiek werk, als in een breder, heterogener publiek. Het huidige publiek van NTGent is hoofdzakelijk blank en hoger opgeleid. Het weerspiegelt dus niet de stad, wel de eigen parochiale gemeenschap. Op zich is hier niets verkeerds aan, alleen laten we veel kansen liggen om een nieuw en gedeeld verhaal te creëren: een hybride verhaal dat zich over de grenzen van diverse scheidslijnen heen schrijft. We moeten dus ook durven verlangen en zoeken naar hoe we die Bulgaarse poetsvrouw kunnen verwelkomen.
Een vast ensemble met meer risico’s?
NTGent koos de voorbije jaren om te werken met een talentrijk vast ensemble. Een vast ensemble kan en mag een legitieme keuze zijn, maar ademt te veel het verlangen naar zekerheid en vastigheid en durft te weinig inzetten op nieuw ‘kapitaal’. En dan bedoel ik in de eerste plaats nieuw menselijk kapitaal: jonge en nieuwe artistieke talenten die uit het hoger kunstonderwijs stromen, maar ook uit stedelijke praktijken zoals KunstZ, Gen2020, YOUnited9000. Het zijn spelers en makers die niet altijd een klassieke vooropleiding hebben genoten, maar die met hun urban vormtalen nieuwe eigentijdse perspectieven op onszelf en de wereld componeren. Ik pleit niet voor het inruilen van het ene door het andere, wel voor het ontwikkelen van gedurfde en vruchtbare interacties tussen beide velden.
Algemeen merk je binnen het kunstenveld dat er te weinig risico’s worden genomen. Keuzes moeten nu veelal snel renderen, in de vorm van een grote publieksopkomst, veel sterren bij recensies en een brede verkoop van de voorstelling. Risico’s durven nemen betekent dat niet alle genomen keuzes goed zullen uitdraaien. Het betekent ook dat beleidsmakers, recensenten en collega’s dit soort risico’s in woord en daad zouden moeten ondersteunen. Benieuwd of en welke coalities er tussen werkplaatsen, kunstencentra en NTGent kunnen ontstaan op vlak van stedelijke durf-initiatieven.
Wellicht investeerde geen enkel stadstheater de voorbije jaren zo sterk in kwaliteitsvolle dramaturgie. Ze kan dus beschouwd worden als een belangrijke troef van NTGent.
Het ‘durfkapitaal’ situeert zich ook in het opzetten van interacties tussen binnen- en buitenland, zowel op vlak van thema’s, makers als spelers. Iets wat NTGent de voorbije jaren al met succes deed én wat de nodige waardering verdient. Een sprekend voorbeeld daarvan is Sneeuw, de herwerking van de gelijknamige roman van Orhan Pamuk door dramaturg Steven Heene en regisseur Luk Perceval: spelers met heel diverse roots, een publiekswerking die intensief op zoek gaat naar manieren om de Belgisch/Nederlandse Turkse bevolking op de voorstelling te betrekken, en een metaforisch geslaagde hertaling van de roman naar vandaag.
Opvallend trouwens is ook de erg hoge kwaliteit van het dramaturgisch team van NTGent. Wellicht investeerde geen enkel stadstheater de voorbije jaren zo sterk in kwaliteitsvolle dramaturgie. Net die noodzakelijke dramaturgische omkadering ontbreekt bij heel wat nieuw en andersoortig werk: ze kan dus beschouwd worden als een belangrijke troef van NTGent.
Voorbij ons-kent-ons
Circulair denken en werken impliceert dat niet alleen een kleine kerngroep (zoals de raad van bestuur) kan bepalen hoe het toekomstproject van NTGent er mag/zal uitzien, maar wel een ruime en verscheiden groep mensen, bestaande uit zowel NTGent-medewerkers als partners en nieuwe actoren binnen de stad. Uitdaging is dus om een wisselwerking met de omgeving op te zetten en te zoeken naar welke vormen van samen-werken – zowel intern als extern – toekomst kunnen baren. Om circulair te denken en te werken heb je op alle niveaus openheid, transparantie en kwetsbaarheid nodig. Iets wat in het kunstenveld en de stedelijke context geen evidentie is.
Niet alleen NTGent, maar alle kunst- en cultuurhuizen verdienen een nieuwe werkcultuur, waar waarde belangrijker wordt dan winst.
Wil NTGent zich ontwikkelen tot een dynamisch en bruisend stadstheater, dan moeten mensen en medewerkers op alle niveaus eerst zichzelf in vraag stellen in relatie tot het nieuwe mission statement. Te beginnen bij de bestuursleden. Te veel raden van bestuur worden bemand door anciens: vaak gedegen en gedreven bestuurders, maar even vaak te gepolitiseerde vertegenwoordigers van de ons-kent-ons-cultuur. Eenzelfde dynamiek speelt soms ook bij het opzetten en afsluiten van coproducties en samenwerkingsverbanden. Veel keuzes worden gemaakt in een naar zichzelf verwijzende omgeving, door mensen die het soms te snel eens zijn met elkaar.
Creativiteit wordt aangezwengeld in een omgeving waar dissensus wordt ervaren als een kracht. Niet alleen NTGent, maar alle kunst- en cultuurhuizen verdienen een nieuwe werkcultuur, waar waarde belangrijker wordt dan winst. En waar kwetsbaarheid, twijfel en het nemen van risico’s (het buiten de lijnen durven kleuren) als kwaliteiten en troeven gelden. Alleen als we hier samen aan werken, wordt NTGent een theater van en voor de héle stad.
Dominique Willaert is coördinator van de Gentse sociaalartistieke organisatie Victoria Deluxe.
Heb je zelf een voorstel voor NTGent? Post het hier!