Duimpje, hartje, donderwolk

Door op Sun Mar 19 2017 15:05:07 GMT+0000

In zijn jubileumnummer 75 gaat rekto:verso de emotionele toer op, met Het Grote Emoticon. Precies 75 auteurs en visuele kunstenaars kozen elk een emotie en laten er hun ziel of hun intellect op los. Is er dan nog niet genoeg sentiment in deze tijden? Misschien wel, maar hebben al die emotionele uitingen wel de diepgang die we van gevoel verwachten?

Moet er nog gevoel zijn? De analyses lopen uiteen. Eén lijn stelt dat onze westerse kennis- en prestatiemaatschappij steeds meer gewicht is gaan leggen in het schaaltje van de rede. Logica gaat voor op intuïtie, IQ scoort hoger dan EQ, cijfers zijn de meetstok geworden van goed bestuur. Of kijk naar ons onderwijs: het bevoordeelt pure kennis op creatieve vorming en draait steeds meer naar de STEM-vakken. Drie jaar lang geven we in de kleuterklas alle vrijheid aan knippen, kleuren en spelen met wat je voelt, daarna gaat in vele scholen de knip erop. Als de homo economicus ergens op moet besparen, dan is het wel op emoties. ‘De goede huisvader‘ is een toonbeeld van verstand. Zijn pak dient als harnas voor zijn drift.

75_redactie_Matthieu_2.jpgDie rationele inrichting van onze westerse samenleving zit ook ingebakken in een diepere moraal. Gij zult uw gevoelens beheersen en u sterk houden. Gij zult anderen niet belasten met uw spontane opwellingen. En dus zult gij u steevast excuseren voor uw tranen. In de sport kunnen we ons nog wel eens laven aan spontane waterlanders bij winst of verlies (Mathieu Van der Poel na zijn verloren WK veldrijden!), maar als Bart De Wever op de radio ineens begint te snikken bij een vraag over zijn overleden vader, dan heet dat een zwakke plek. Bij leiderschap, en in zoveel andere situaties ook, hoort geen huilen – zelfs al onthult het zijn menselijkheid. In een wereld die verhardt, maakt elke blijk van gevoel je halfzacht.

Nieuw is dat niet. Toen Grauzone in 1981 zijn enige hit scoorde met ‘Ich möchte ein Eisbär sein, Eisbär'n müssen nie weinen’, klonk dat als dé slagzin voor het prille Thatcher-tijdperk. En dat loopt nog steeds. Wie geen ijsbeer is, gaat kopje onder. Klaag je over ongelijke kansen, dan heet je een ‘janker’.

De onderbuik aan de macht

Of is het net dat tijdperk van The Iron Lady dat we nu zien barsten? Een tweede lijn vertelt dat we vandaag juist de meest emotionele tijden beleven sinds decennia, zeker in de politiek. De verkiezing van Trump was er de licht choquerende klaroenstoot van: een grijnzende bullebak die van mening wisselt op de maatslag van zijn mood swings, blijkt het volk duidelijk meer aan te spreken dan de koele zakelijkheid van de jarenlange beleidservaring van een vrouw als Clinton. De ratio van het journaille stond met de mond vol tanden. Dan maar het ‘post-truth-tijdperk’ uitgeroepen: feiten zijn niet langer van tel, het gaat nu om het spel met de diepste sentimenten. Van angst en rancune tot nationale trots: zeker rechtse populisten, ook in Europa, tonen er zich meesters in.

Duimpje, hartje, donderwolk: ze vangen de hele iconografie van het emo-tijdperk in drie simpele tekens.

Niet toevallig zijn de wapens van Trump en co veeleer de sociale dan de klassieke media. In Facebook en Twitter vinden zij de ideale tools voor toogpraat 2.0. In het virtuele café mag het allemaal wat minder beredeneerd of genuanceerd en sowieso minder objectief zijn, zolang het maar rechtuit klinkt. Zelfs al is Facebook zeker niet de riool die de rationele gilde er graag van maakt, het blijkt wel dé uitlaatklep voor de onderbuik. Ook die van onszelf. Net zoals de stamkroeg van weleer zijn nu de sociale media de luidsprekers van ons stamdenken. Wars van alle publieke sluiswachters kunnen we er naar eigen wil en opwelling meteen onze eerste reactie kwijt – al dan niet bijgekleurd met een of meerdere emoticons, de perfecte hulpstukken voor overhaaste gevoeligheden. Duimpje, hartje, donderwolk: ze vangen de hele iconografie van het emo-tijdperk in drie simpele tekens.

Voor Frans politicoloog Dominique Moïse valt zelfs de hele wereldpolitiek te herleiden tot een drieledige emotionele winkel: hoop, vernedering en angst. Dat is een historische omslag, zo schreef hij in 2009 in zijn boek Geopolitiek van emoties. ‘In de negentiende en twintigste eeuw stond de ideologie centraal en bepaalden de ideologische verschillen de verhoudingen tussen volkeren en mensen. Door het neoliberaliseringsproces in de decennia van de twintigste naar de eenentwintigste eeuw is een verschuiving in maatschappelijk klimaat ontstaan die de emotie van de identiteit centraal plaatst.’ Hij noemt Azië het verhaal van de hoop, Europa het verhaal van de angst en de Arabische landen het verhaal van vernedering. ‘Emoties weerspiegelen het zelfvertrouwen van mensen en volkeren. Ze bepalen culturen. Ze stellen mensen en landen in staat tot grote inspanningen of maken staten machteloos.’

De kunst van kippenvel

Of het gevoel nu aan de verliezende dan wel de winnende hand is, het antwoord kan de kunsten in elk geval doen handenwringen. Bestaat er een andere publieke instelling die zich zo bekwaamd heeft in het gevoelsleven? Zelfs na de pisbak van Marcel Duchamp, het zwarte vierkant van Malevich of de 4’33” stilte van John Cage blijven we van kunst bovenal verhopen dat ze ons raakt, doet verstommen, de ziel wast of ons net in verwarring achterlaat. Intellectuele bevrediging en vervreemding staan zeker hoog aangeschreven, en technische kunde dwingt tot diep respect, maar het zijn betraande ogen of kippenvel die wijzen op de ware esthetische ervaring. Dichter bij wat kunst kunst maakt, kunnen we niet komen. Dat is wat we zoeken in de cinema, de schouwburg, het museum, de muziekwinkel, de bookshop: een plotse wonde in onze alledaagse redelijkheid.

75_redactie_daniel_blake.jpgPrecies dat verhopen kunstenaars ook van al hun creaties: dat ze diep treffen. Als ze dat lukt, zijn ze onoverwinnelijk. Schept I, Daniel Blake van Ken Loach niet meer bewustzijn rond de afbraak van de verzorgingsstaat dan de hele vakbondsstrijd bij elkaar? En verzet Moonlight van Barry Jenkins op anderhalf uur niet meer bergen dan vele decennia gay en black activism? Door tot het hart te spreken, kunnen kunstwerken ideologische egelstellingen doorprikken waar geen redelijk woord tegen bestand is. Waar geld het harnas van de goede huisvader staalt, kan kunst dat met één welgemikte prik weer doen smelten. Vier minuten Spiegel im Spiegel van Arvo Pärt, en onze goede huisvader wordt weer mens.

Klinkt dat al te romantisch? Sommigen zullen erop willen wijzen dat emotie ook gewoon een technisch fiche is. Hitchcock beheerste dat draaiboek als geen ander voor ‘angst’, terwijl tearjerkers de machinisten zijn van de goedkope ontroering. Adèle trilt een beetje met haar volle stem en vanzelf vloeit er water door de woestijn. Comedians droppen een grap over homo’s of gehandicapten en vanzelf rolt de lach door de zaal. Het is allemaal zo moeilijk niet, zullen sommigen aanstippen. Emotie is maakbaar. Ze duidt helemaal niet op hoge kunst, eerder zelfs op platte commercie. Gevoelens die worden losgewoeld door de cultuurindustrie zijn opium voor het volk. En zo, van Plato tot Adorno, hebben we snel affect fundamenteel leren wantrouwen. Ons kunstzinnige vocabularium telt daar ook een hele reeks termen voor: meligheid, sentimentaliteit, pathetiek, tranerigheid... Hoe hartelozer de wereld wordt, des te zondiger wordt overgevoeligheid. Zeker als al die affecten de effecten zijn van een truc.

Kritiek van de verlichte rede

En zo komen we tot de kern van de zaak: rond emotie lijkt zich in onze cultuur een verborgen conflict af te spelen. Het onbegrip of het misprijzen dat we voelen voor de onverlichte onderbuik van Brexit- en Trump-stemmers, geldt binnen de kunsten net zozeer voor ontroerde gebruikers van al te doorzichtige commerciële shit. Marco Borsato of The English Patient: hoe kan je daar nu ontroerd door raken? In onze verlichte kunstkringen heerst er argwaan rond al wie doelbewust de gevoelige snaar bespeelt. Veel minder vragen worden er gesteld bij de heerschappij van de kritische rede in ons gesprek over kunst. Die redelijkheid verheft ons. Zij laat zich niet week maken. Zij doorziet, fileert, analyseert. Achter de bedenkelijke emotie denken wij door: over de onderliggende structuur, over het verborgen draaiboek, over de complexiteit van ideeën. Hoe fijnzinniger en welluidender dat doorzicht, hoe hoger onze status.

Je hoort het in de betere foyers, leest het in de kunstkritiek: rationaliteit lijkt bijna onze enige overblijvende categorie om te spreken over een fenomeen dat juist werkt via emotie. Natuurlijk kunnen we nog wel geraakt of zelfs overweldigd worden door de jongste Kiefer of een nieuwe Castellucci. Maar hebben we er ook een taal voor? Binnen de kortste keren wijken we toch weer uit naar meer vertrouwde categorieën als kunstgeschiedenis, kunstfilosofie of semiotiek. Hoe vaak lees je in de huidige kunstbeschouwing nog echte verkenningen van wat een criticus precies heeft ervaren, of welk gevoel dit of dat werk juist oproept?

De kwestie is dat alle schakeringen van ons gemoed zo verschraald zijn in ons gesprek over kunst en werkelijkheid.

Misschien is de kwestie niet zozeer dat er met te weinig gevoel over kunst gesproken wordt, of dat juist te veel gevoel de wereld overneemt. De kwestie is dat alle schakeringen van ons gemoed zo verschraald zijn in ons gesprek over kunst en werkelijkheid. Zowel op Facebook als in foyers zijn we of blij of droevig of kwaad. Culturen voelen of angst of vernedering of hoop. Waar zijn al die andere nuances van ons gevoelsleven gebleven?

Misschien ligt daar wel de uitweg uit die hele warboel van tegenstrijdige lijnen tussen rede en gevoel: weer recht proberen te doen aan de warboel zelf. Door onze rede weer aan te wenden om al onze emoties rijker te benoemen, in plaats van ze verder weg te moffelen. Juist dat was altijd de kunst van kunst: het rijke kleurenpalet van onze ziel zo uitstrijken dat het aan elk eenduidig verklaringsmodel ontsnapt. Jaloezie betekent niets zonder Othello. Da Vinci’s Mona Lisa is elf emoties tegelijk.

Emotions, in my experience, aren't covered by single words. I don't believe in ‘joy’, ‘sadness’ or ‘regret’. Maybe the best proof that the language is patriarchal is that it oversimplifies feeling. I'd like to have at my disposal complicated hybrid emotions, Germanic train-car constructions like, say, ‘the happiness that attends disaster’. Or: ‘the disappointment of sleeping with one's fantasy’. I'd like to show how ‘intimations of mortality brought on by aging family members’ connects with ‘the hatred of mirrors that begins in middle age’. (Jeffrey Eugenides in Middelsex, 2002)

75 tinten wijs

75_redactie_AR-131129860.jpg&maxW=960.jpg&maxw=960.jpgRecht doen aan de rijkdom van ons gemoed: dat is wat dit jubileumnummer 75 probeert. Noem het een cartografie van meer of minder verdrongen emoties – verdrongen door de directe emotionaliteit van een sensatiemaatschappij of juist door een bijna irrationele drang naar rationaliteit. Wie weet blijkt dan vanzelf wel dat ratio en gevoel helemaal niet elkaars tegengestelden hoeven te zijn. Net die perverse tegenstelling is wat goede kunst oplost.

Voor ons Grote Emoticon vroegen we daarom 75 auteurs en visuele kunstenaars om uit een lange lijst van emoties elk één gevoel te kiezen, en van daaruit hun blik te laten schijnen op kunst of wereld. Het resultaat leest als een bonte waaier. Sommige auteurs zoeken de diepte van hun emotie in relatie tot deze tijd, andere tasten in eigen boezem naar vroeger, nog andere maken van kritiek weer lyriek – of omgekeerd. Nieuwe emoties als ‘ezelgevoel’ wellen op, oude gevoelswaarden krijgen nieuwe invullingen. Allemaal zijn ze alfabetisch gerangschikt, als een kleine catalogus van de grote gevoelens.

In dezelfde lijn verschijnt rekto:verso voortaan in full colour en lanceren we begin april ook een nieuwe site, voor een betere leeservaring vanop al uw digitale apparaten. Meer dan ooit wil uw lijfblad meer zijn dan zomaar een blad. Print, online en live reflectie worden gelijkwaardige poten van onze vernieuwde werking. Onze aard zelf blijft onaangetast. Ook in zijn volgende 75 nummers hoopt rekto:verso zich te laten kennen als bedachtzaam én balorig, betrokken én onthecht, genereus én onbeschaamd, verwonderd én verontwaardigd. En verdomd emotioneel.