Drifting right

Door Ann Overbergh, op Thu Apr 09 2015 13:30:09 GMT+0000

Verzoening begint bij een goed gesprek. Daarom nodigt de Canadese kunstenares Deborah Pearson, zelf een linkse stemmer, mensen die zichzelf als rechts omschrijven uit in haar kano. Een vaartochtje en een open gesprek over politiek, met als doel elkaars standpunten en bezorgdheden te leren begrijpen. In het beste geval zelfs iets van elkaar te leren. Welaan dan, Deborah? Wat heb je zoal geleerd?

Drifting Right, dat is vijfenveertig minuten lang met z’n tweeën peddelen en praten, in de hoop nuance aan te brengen in de onderlinge beeldvorming tussen links en rechts. Maar het kost moeite mensen te overhalen in een kano te stappen voor een gesprek over politiek. Dat hoeft ook niet te verwonderen met een expliciet artistiek project als dit, gepresenteerd door het progressieve Kunstencentrum Vooruit, én – god beware – als deelnemers doelloos moeten peddelen met een jonge, vrouwelijke kunstenares. En dat op een werkdag, begot!

Toch heeft Deborah op het einde van haar eerste kanodag drie interessante gesprekken achter de rug. Uiteenlopende profielen, maar ook niet zo heel erg: iemand van VOKA, iemand van Jong VLD en de stichter van De Werkbond (‘Als staken een grondrecht is, is werken dat ook.’). Later deze week komen nog mensen van Jong CD&V en van N-VA aan de beurt, en een redacteur bij Liberal Eyes van de Europese ALDE-alliantie. Het project zit nog in een beginfase: vóór België heeft Deborah al in een ander land gepeddeld, met name Australië.

Hoe is dit project ontstaan?

‘Toen in Canada, waar ik vandaan kom, Stephen Harpers Conservative Party aan de macht kwam, was ik verbijsterd en woest. Die mensen schroeven tal van moeizaam opgebouwde rechten systematisch terug, van respect voor minderheden tot de bescherming van het milieu tegen olieborende bedrijven. “Who are these people?”, vroeg ik me af over de mensen die voor hen hadden gestemd en dus gekozen. Na een tijdje evolueerde een kwade retorische vraag naar een bezorgde interesse, een nieuwsgierigheid. Ik wist dat rechtse stemmers geen amorfe massa slechte mensen kon zijn, maar een groep individuen met eigen drijfveren, wensen en belangen. Zo is Drifting Right ontstaan. Ik wilde open gesprekken in een rustige, niet-antagonistische context, en samen varen is bevorderlijk voor een sfeer van zo niet vriendschap, dan toch wederzijds respect. Mensen komen niet makkelijk mee, maar achteraf blijken het doorgaans goede ervaringen, zowel voor mij als mijn gesprekspartner.’

Ik wilde open gesprekken in een rustige, niet-antagonistische context, en samen varen is bevorderlijk voor een sfeer van wederzijds respect

Afgaande op de weinige gesprekken die je tot nu toe had: zie je belangrijke verschillen tussen rechts Down Under en in Vlaanderen?

‘Voorlopig niet, nee. Ik zie vooral verschillen tussen de zogenaamd rechtse mensen onderling. Het is een rekbaar begrip: je bent rechts, maar hoe dan? Wat betekent dat? En hoe rechts ben je? Sommige mensen geloven in klimaatverandering, andere niet. Sommigen zijn nationalistisch, anderen behoudsgezind op moreel vlak. Ik heb gezapige, vriendelijke mensen in mijn bootje gehad, evengoed als mensen die de confrontatie opzochten, die iets leken te willen bewijzen.’

Is er dan niets wat hen bindt? Niets waar ze echt allemaal voor staan?

‘O, jawel. Ze hadden allemaal, en om uiteenlopende redenen, een sterk geloof in de wetten van de vrije markt om vorm te geven aan de maatschappij. En een evenredig wantrouwen in een te uitgebreide overheid. Te veel bevoegdheden bij de overheid leggen, leidt volgens hen tot corruptie. De dingen die de overheid regelt om bijvoorbeeld kwetsbare groepen in de maatschappij te beschermen, daarvan vertrouwen ze erop dat de economie, mits die niet te zwaar gereguleerd is, die vanzelf regelt. Ze pleiten ook allemaal voor een zo groot mogelijke autonomie van het vrije individu – vooral op economisch vlak.’

66_Overbergh_Deborah Pearson, Drifting Right © Jesse Hunniford_700.jpg

Adam Smiths onzichtbare hand, zeg maar. Maar waarom zou een individu verlieslatende taken opnemen zoals ouderenzorg, bijzonder onderwijs, steun voor alleenstaande moeders? Bedrijven doen aan corporate responsibility, maar enkel als en voor wie ze dat willen.

‘De rechtse kiezers met wie ik sprak, lijken een onwankelbaar geloof te hebben in de goedheid van de mens. Ze geloven echt dat de mensheid het goede nastreeft voor iedereen: een beetje vertederend, maar ook naïef en gevaarlijk. Zeker in een geglobaliseerde economie: we weten dat de koffie die we drinken en de chocolade die we eten, in bedenkelijke omstandigheden zijn geteeld; dat onze goedkope kleren in mensonwaardige sweatshops werden vervaardigd. Maar we kennen die mensen niet en komen niet in contact met hun ellende. En dat willen we ook niet. Ik geloof geen moment dat de vrije economie die wantoestanden oplost.

De rechtse kiezers met wie ik sprak geloven echt dat de mensheid het goede nastreeft voor iedereen

Ze verwarren de empathie die je voelt voor je naasten, voor kwetsbare kinderen die je ziet, voor een vreemde op de bus misschien …, met empathie voor een abstract persoon ver weg. En zo heel ver weg hoeft dat niet eens te zijn: mensen die je nooit ontmoet of in wier sociale kringen je je niet beweegt, zijn abstracte stereotypen. Waarom denk je dat ikzelf zo nodig eens met “rechtse zakken” van vlees en bloed in een kano wilde stappen?’

Hoe pak je zo’n gesprek aan?

‘Dat valt best mee. Zodra je elkaar hebt aangekeken en handjes hebt geschud, en vooral wanneer je aan het varen bent, valt alle eventuele spanning weg. Ik geef ook goed mee dat het niet de bedoeling is ruzie te gaan maken of in debat te gaan. De inzet is oprechte nieuwsgierigheid naar elkaars standpunten. Niet dat ik nooit kwaad word, maar ik laat het niet merken. Het feit dat je elkaar tijdens het gesprek in de kano niet aankijkt, helpt ook. Nog nooit ruzie gemaakt in mijn bootje!’

Behalve over de vraag of je links- of rechtsaf moest?

‘Dat wel (lacht). Nee, het gebeurt dat mensen dingen zeggen waar ik versteld van sta, die me raken in het diepste van mijn waarden. Vandaag had iemand het over het belang van vrijheid voor elk individu, en ik merkte op dat niet elke mens met dezelfde kansen wordt geboren. Wat met blinde mensen bijvoorbeeld? Wat met moeders die alleen komen te staan? Die man wierp daar doodleuk tegen op dat hij ook niet lang genoeg was om ooit professioneel basketbalspeler te worden en dat dat niet zijn schuld was, maar hij moest er wel mee omgaan. Dat die moeder er ook voor had kunnen kiezen om geen kinderen te maken.

Dat zijn lastige momenten, want wat zeg je daar nog op? Maar zulke momenten heb ik nog niet veel gehad. En anderzijds, had ik dan beter níét met die mens in gesprek kunnen gaan? Een open gesprek is altijd beter, toch? Al is het hele initiatief – een uitnodiging tot een goed gesprek, zonder direct aanwijsbaar nut – bij voorbaat nogal “linksig”.’

Links wordt vaak ethische vooringenomenheid verweten. Zwaaien we te veel met het morele vingertje?

‘Mij is dat nooit gezegd. Wel zeiden een paar mensen iets in die trant over overheden. De overheid moet zijn burgers niet vertellen wat wel en niet mag op ethisch vlak; de vraag is hoever je die lijn doortrekt. Als we het over abortus of marihuanagebruik hebben, kunnen we elkaar nog wel vinden, maar vandaag stelde iemand dat alle druggebruik evengoed gelegaliseerd kon worden: mensen kiezen toch zelf wat ze willen gebruiken? Dat kon ik dan weer niet volgen. Hoever moet dat gaan? Wat als het plots “oké” wordt om homo’s in elkaar te slaan, gewoon omdat een groep vrije individuen dat wil?

Maar ik ben dan wel plots degene die zich afvraagt “waar dat moet eindigen”, wat slikken is. Het was niet de eerste keer dat ik in de hoek van conservatieveling werd geduwd: een hoekje waarin ik mezelf nog nooit had gesitueerd.’

Het domein van de conservatieve denker is traditioneel pessimistisch, toch? Homo homini lupus!

‘Absoluut, er is een interessante shift aan de gang. Een aantal termen dekken al lang niet meer de lading van weleer. Veel van mijn gesprekspartners klonken regelrecht revolutionair. Ze willen alles veranderen, heilige huisjes slopen en bouwen aan hun visie op een betere toekomst. Ik praat als een behoudsgezinde door verworvenheden te willen beschermen: de sociale zekerheid, mensen-, burger- en minderhedenrechten, respect voor het milieu – ook als dat ten koste gaat van bedrijfsbelangen. En nee, we moeten heroïne niet legaliseren.

Links en rechts hebben ook steeds minder betekenis; we moeten naar een nieuwe visie op de echte breuklijnen van vandaag

Progressief en conservatief zijn labels die nog weinig waarde hebben. Ik beschouw mezelf als sociaal-ethisch progressief en fiscaal-economisch conservatief. Links en rechts hebben ook steeds minder betekenis; we moeten naar een nieuwe visie op de echte breuklijnen van vandaag. Alleen is dat niet zo eenvoudig. Wat betekent het woord “progressief” nog? Wat is vooruitgang? Een ongereguleerde economie? De status quo? Morele vrijheid, economische vrijheid? Dat was duidelijker toen progressieven streden om dingen van sociaal belang op te bouwen: vooruitgang ging in de richting van opbouw en bescherming. Maar nu?’

Optimisme en naïviteit dus, bij rechts. En wij die dachten dat die mensen uit frustratie, angst of kwaadheid rechts stemden.

‘Niet de mensen met wie ik sprak – afgezien van wat oudjes in Australië die het hadden over het profitariaat in de sociale zekerheid, iets waarvan ik dan weer denk dat dat best meevalt, in elk geval vergeleken met wat het ons kost als grote banken geen belastingen betalen. Je ziet, de stereotypen en stokpaardjes aan beide kanten blijven fier overeind.

In elk geval hadden mijn gesprekspartners en ik ook een aantal heel basic uitgangspunten gemeen. Iedereen gaat voor universele rechten en vrijheden voor elke mens. Het is vooral de weg ernaartoe – slaan we links- of rechtsaf, en wat betekent dat nog – waarover we het fundamenteel oneens waren. O ja, en iedereen – echt iedereen – was kwaad omdat de grote banken tijdens de laatste bankencrisis met gemeenschapsgeld waren gered.’

Het valt ons op hoezeer jong rechts er zich op toelegt zijn eigen denken te onderbouwen: door studie, door filosofische en theoretische teksten te lezen.

‘Gelukkig maar! Zolang ze maar niet enkel dingen meepikken die bevestigen wat ze toch al denken. Die filter in ons brein is enorm sterk, en we zijn er allemaal vatbaar voor: “Deze mens of tekst zegt dingen waarmee ik het niet eens ben: verdringen en niet luisteren naar zijn argumenten.” Sociale media helpen je daarbij: je krijgt te zien wat ze denken dat je “leuk” zal vinden. Andersdenkende mensen kom je dan vooral tegen in de vorm van een opdringerige tekstbox met vervelende commentaar. Makkelijk om je aan te ergeren en vervolgens te negeren … En niet bevorderlijk voor het kritisch denken.’

Heb je zelf veel geleerd? Heb je (hard genoeg) geprobeerd om je eigen vooronderstellingen en opinies uitgedaagd te zien?

‘Op fundamenteel vlak heb ik tot zover niets bijgeleerd, jammer genoeg. Misschien ligt dat aan de format. Bij sommige mensen dacht ik: “Vijfenveertig minuten is niet genoeg; met jou wil ik op weekend om rustig door te bomen.” Wel waren er specifieke thema’s en argumenten die men aanbracht, die me deden twijfelen. Iemand bracht argumenten aan waarom de klimaatverandering volgens hem niet de schuld van de mens is. Zonder op die argumenten in te gaan: hij leek op dat moment een punt te hebben en hij gaf me een aantal leestips die ik nog wil opvolgen. Maar het zou me ten zeerste verbazen als hij plots een klimaatscepticus van me kon maken.

Weet je, ik ben zo open en onbevangen mogelijk geweest. Maar ik heb ook de bagage, achtergrond en opinies die ik heb. Ik moet toegeven dat ik bij aanvang bij mezelf dacht: hopelijk word ik zelf geen rechtse.’

Waarom niet eigenlijk? Wat is er zo mis met rechts denken?

‘Ik denk dat ze het mis hebben als ze denken dat de mensheid het “vanzelf” gaat opnemen voor de zwakste en minst mondige groepen in de maatschappij. Ik geloof het niet en ik wil er niet van overtuigd worden. Al helemaal niet in een geglobaliseerde economie. Het is gewoon niet waar.’

Ga je er dan geen vrienden aan overhouden? Je moet toch minstens één rechtse vriend hebben?

‘Ik heb lange tijd een rechtse vriend gehad. We praten niet meer met elkaar (lacht).’

Ann Overbergh is programmator bij Vlaams-Nederlands Huis deBuren en redactielid van rekto:verso.