Debuut buiten proporties. Over Tim Enthovens 'Binnenskamers'

Door op Sat Jul 30 2011 17:54:34 GMT+0000

De boekenmarkt heeft zijn voorkeuren qua vorm en inhoud, qua genres en thematieken. Bijgevolg vallen afwijkende stijlen en formaten soms buiten beeld. Nochtans vindt vernieuwing niet steeds plaats binnen de veilige grenzen van de vertrouwde verschijningsvormen. Experiment is nodig, ook wat het boekobject zelf betreft. Het boekontwerp maakt immers wezenlijk deel uit van het beeldverhaal. En dat heeft Tim Enthoven goed begrepen, zo bewijst hij met zijn debuut Binnenskamers.

STRAKKE STIJLBEHEERSING

Conard_Binnenskamers2Naast positieve kritiek kreeg Enthovens eerste album ook het verwijt een ‘naar autisme neigende stijlbeheersing’ te vertonen (Gert Meesters, Focus Knack, 24 mei 2011). De lange, zwarte cover met enkel de titel in sierlijke, witte letters zou bovendien ‘verraden dat de 25-jarige debutant (...) een achtergrond in design heeft’. Er lopen inderdaad weinig vormgevers rond in stripland. De toonaangevende familie is wellicht die van de illustratie – als de auteur al een gerichte opleiding genoot. Niet dat het zo veel uitmaakt – ook Enthoven komt vooral als illustrator aan de bak – maar de invloed van het grafische design valt wel op: zijn boek kent een zeldzame zuiverheid van lijn en compositie. Veel aandacht gaat uit naar de nette afwerking van figuren en objecten, al laat Enthoven hier geregeld een slordigheid hangen. Dat maakt zijn beeldtaal toch weer menselijk en zelfs ambachtelijk. Je zou de auteur een zekere saaiheid kunnen toedichten, gezien de minimale aankleding van beelden en verhaal. Maar hij compenseert uitmuntend met verrassende lay-outs.

Enthoven flirt constant met transparantie, bladspiegel en bladomslag. Binnenskamers is een buigzaam kijkboek om ontdekkend in te bladeren. Het is met verve en verstand uitgegeven door mensen die duidelijk iets anders willen dan vlug wat boeken droppen op de markt of snel de nieuwste niche uitbuiten. Het is eerst en vooral een beeldverhaal – eerder een beeldnovelle dan een beeldroman, zoals in de colofon prijkt – dat gedragen wordt door korte stukjes tekst en uitgekiende tekeningen. Het zijn net de ritmische composities die het verhaal voortstuwen.

BINNENBLADS ONGEMAK

Binnenskamers is een bijzonder verzorgd en geslaagd debuut. Enthoven omcirkelt de ascetische afzondering van een Hollandse kunststudent, ook ... Tim genaamd. Tim gaat niet meer naar de les, ontwijkt zijn vrienden en medestudenten, haalt eten af bij de Chinees, sluit zich op, werkt eenzaam door aan zijn geheime meesterwerk. Hij spendeert zijn dagen zo weinig mogelijk zwetend, in zijn onderbroek, aan de tekentafel, binnenskamers, in een ruimte van enkele vierkante meters waarvan hij zelfs de ramen afdekt. De buitenwereld is voor Tim veel te indringend. Binnen de ruimtes van dit boek hangt ons steeds een stilte boven het hoofd. Je voelt het aan de strakke lijnen, aan de spaarzame beheersing van het zwart, aan het gedrongen handschrift en de vivisectie van onzekere personages.

Je krijgt zowaar een Black Hole-gevoel (Charles Burns), maar dan zonder het hormonale ongemak, zonder te knarsetanden. Misschien ligt dat ook aan de vergelijkbare manier waarop Enthoven de haartooi van zijn hoofdpersonage opvult: benauwd dik en glimmend, met scherpe tandjes aan de rand van elke lichtweerkaatsing. In ieder geval: het zijn de tekeningen die ertoe doen, de prenten vertellen hier het mondigst.

TEKSTUELE BEGELEIDINGEN

Ook de teksten doen het grafisch zeer goed: de blokjes zweven sierlijk en functioneel op het blad als evenzoveel dagboekfragmenten. De dialogen liggen leesbaar uitgelijnd boven hun respectievelijke talking heads, die zich herhalen in het luchtledige. Over het algemeen lezen die teksten zeer vlot. Soms te vlot, misschien. Dan komt het wat banaal over, een beetje langdradig zelfs. Dat kan de bedoeling zijn. Maar dan mag je het Enthoven verwijten dat hij het zich literair gemakkelijk maakt: hij biedt ons een lineaire autobiografie in de eerste persoon verleden tijd. Nu is dat een wezenskenmerk van veel hedendaagse beeldromans, het behoort zelfs tot de zondige charmes van het fenomeen (zie ook mijn recensie van Davide Reviati's Etat de Veille in deze Zomerlijn). Al mag je 'autobiografie' nooit te eng begrijpen. ‘Mensen vergeten wel eens dat het niet werkelijk mijn verhaal is en dat is een beetje vervelend. Vooral mijn vader nam het nogal letterlijk op’, verklaarde Enthoven in een interview (1). Toch blijft de enscenering van persoonlijke, intieme ervaringen een dominante strekking in dit slag boeken.

Maar dan mag je het Enthoven verwijten dat hij het zich literair gemakkelijk maakt: hij biedt ons een lineaire autobiografie in de eerste persoon verleden tijd

Maar dat hoeft niet. Wie bijvoorbeeld The Cage van Martin Vaughn-James leest, weet dat het ook helemaal anders kan. Ook dat boek speelt zich grotendeels binnenskamers af, maar dan wel in een imaginaire, surrealistische tijd-ruimte. Ook daar ligt alles vervat in benauwende ruimtes, kamers als mentale kooien. Ten slotte levert ook die auteur nauwkeurige tekeningen in zwart-wit en afwisselende composities. (Gek genoeg vind je op Enthovens site een erg gelijkaardige, minutieus versplinterende ruimte als die van Vaughn-James!) Maar de begeleidende teksten lopen in The Cage zelden samen met het beeld: ze ontdubbelen het, spreken het tegen, brengen de lezer in verwarring, houden hem bijgevolg in suspense. Na 35 jaar zijn Vaughn-James' experimenten in woord en beeld nog steeds verrassend relevant. Ze tonen vooral aan dat andere pistes mogelijk zijn in deze kunstvorm, dat er opties liggen buiten het louter autobiografische en de psychologische anekdote.

Conard_Binnenskamers6

TEKENTECHNISCH TEGENBOD

De hedendaagse graphic novel neigt ernaar te opereren binnen courante genres – de autobiografie onder meer – terwijl er veel meer mogelijkheden zijn. Inzake woord en beeld beantwoordt Enthoven jammer genoeg aan dat typische zwaktebod. De interacties tussen het visuele en het verbale zijn weinig verrassend. Tekst en beeld lopen vooral parallel, vullen elkaar soms wat ademloos aan. Maar daarop mag u niet afknappen: Enthovens tegenbod bestaat uit de krachtige composities, de spraakzame bladspiegels. Het grote, langwerpige formaat dat hij koos, laat een spel buiten proporties toe: een ritmische repetitie van lichamen, lijnen en vormen. En hoewel de auteur start in zwart-wit, introduceert hij verderop een vlezig roze als steunkleur. Ook dat gebeurt in functie van het beeldverhaal: dat kleurtje daagt op als de incarnatie van een hervonden intimiteit. Er komt letterlijk leven in het verhaal en je krijgt erna vooral zin om Enthovens volgende te lezen. Al is het niet zeker dat die er ooit komt: ‘Nu ik dit heb gedaan, wil ik terug naar de kunst. Ik houd van illustreren, ik houd van de strakke deadlines en zie mijn stijl eerder als iets tussen kunst en design in.’ (1) Wat precies tussen kunst en design in ligt, is mij niet helemaal duidelijk. Het is daarentegen wel duidelijk dat Enthoven iets van beeldverhalen kent. Toe nou, Tim, nog één boekje?

Tim Enthoven, Binnenskamers, Bries & De Harmonie, 2011

(1) uit een interview door Gabrielle Kennedy op www.design.nl.

Sébastien Conard is stripauteur en doet artistiek onderzoek naar de beeldroman; hij studeerde geschiedenis en cultuurwetenschappen.