Debat: verhoog die (basis)ticketprijs!

Door op Thu Apr 12 2007 08:49:38 GMT+0000

Mogen we eens een taboe doorprikken? De basisticketprijs voor een avondje gesubsidieerde dans of theater in Vlaanderen moet hoger, anders dreigen onze rijke podiumkunsten artistiek volledig te verlammen.

Ook de podiumkunsten voelen de gevolgen van de crisis. Als het slecht gaat met de openbare financiën, gaat het ook slecht met de centen voor de kunsten. En als we het komende decennium in de podiumkunsten willen overleven, zullen we dringend werk moeten maken van een substantiële verhoging van onze eigen inkomsten, en in de praktijk antwoorden geven die verder gaan dan een bedelronde bij de overheid. De ticketprijs is een van de ‘tokens’ die aangeeft wat we als sector waard zijn voor onze medemens, voor onze welvaart. En die ticketprijs weerspiegelt op dit moment geen enkele band met de ingrediënten en het personeel die nodig zijn om u uw avondje theater te serveren.

WAARVOOR BETAALT U?

Stel, u bent een gemiddelde theaterbezoeker: hoger opgeleid, tussen de 26 en de 55 jaar oud, en u koopt een ticket in uw plaatselijk cultureel centrum. U betaalt daar 16 euro voor. In dat bedrag zit meestal vervat: 13,2 % auteursrechten, te betalen aan SABAM, en de kosten voor het drukken en verzenden van het ticket, goed voor 1,5 euro. Van uw 16 euro blijft er dus nog 12,5 euro over. Die moet u plaatsen tegenover de inspanningen die nodig zijn om uw theateravond te laten plaatsvinden.

Uw cultureel centrum draait op volle toeren: balie-, zaal- en barpersoneel, een verantwoordelijke, een technische ploeg. Er zijn al snel acht mensen aan de slag om het gebouw open te houden. Als er acht acteurs op de scène staan en het gastgezelschap nog vier technici meestuurt, werken er twintig personen voor u. Twaalf van hen moeten zich verplaatsen. Bovendien moeten het decor, licht en geluidsmateriaal ter plaatse worden gebracht met een vrachtwagen. De ‘reizenden’ van het gezelschap hebben recht op een maaltijdvergoeding. We hebben het dan nog niet over de investeringen in infrastructuur, of in de staf van het cultureel centrum. We hebben het ook nog niet over de kosten die het gezelschap heeft gemaakt om de productie te creëren: een artistiek team samenstellen, acteurs aannemen, zes tot acht weken repeteren, decor en kostuums maken… Zelfs wanneer elke stoel verkocht is en iedereen de maximumprijs betaalt, en zelfs wanneer we enkel kijken naar de kosten die de avond van uw theaterbezoek zelf gemaakt worden, staan de inkomsten in een wanverhouding tot die kosten.

In onze buurlanden betaal je voor een Vlaams product dat de toeschouwer hier 16 tot 21 euro kost, algauw het dubbele

Zowel gezelschappen als beheerders van theaterinfrastructuur merken dat de kloof tussen inkomsten en kosten jaar na jaar groter wordt. En aangezien de podiumkunstensector niet moet rekenen op subsidieverhoging om dat deficit op te vangen, is de enige oplossing de inkomsten verhogen, en zo het rijke aanbod in Vlaanderen vrijwaren van het gevaar dat ons organisatiemodel zichzelf opvreet.

HERWAARDEER DE WAARDE VAN DE PODIUMKUNSTEN

Er dwaalt ook een spook door de theatergangen, dat beweert dat de kleinste verhoging van de ticketprijs al het publiek zal wegjagen. Dat laatste is opvallend omdat we in een vrijetijdsindustrie zijn terechtgekomen waar theater maar één van de mogelijkheden is: het aanbod van vrijetijdsbestedingen is zo uitgebreid dat je ervan duizelt. En bijna allemaal zijn die duurder dan een theaterbezoek.

Wanneer we zelf niet uitdrukkelijk bepleiten dat we een kostbaar product ontwikkelen, dan kunnen we van anderen zeker niet verwachten dat ze ons werk naar waarde schatten.

Het heilige huisje van de laagdrempeligheid die we allemaal nastreven, heeft een pervers effect. Nog laagdrempeliger en we zitten in de kelder. Ik pleit niet voor het beknotten van de kortingssystemen voor werklozen, jongeren, ouderen... Een kansenbeleid kan nooit genoeg instrumenten ontwikkelen om de participatie te verhogen. Maar het gaat me om de basisprijszetting van een ticket.

We moeten in onze sector een nieuwe gemeenschappelijke logica over de ticketprijs opbouwen

Daarover nog twee feiten. In onze buurlanden betaal je voor een Vlaams product dat de toeschouwer hier 16 tot 21 euro kost, algauw het dubbele. In Vlaanderen zelf is er een groot verschil in prijszetting tussen stedelijke gebieden en theaters buiten de grote kernsteden. Uiteindelijk kan dat niet anders dan leiden tot minder theater. Een aantal podiumorganisaties kan zo onmogelijk uit de rode cijfers blijven, waardoor het landschap zal verschralen.

We moeten in onze sector een nieuwe gemeenschappelijke logica over de ticketprijs opbouwen: een logica die uiteraard blijft uitgaan van de noodzaak van subsidiëring, maar die opnieuw een redelijk aandeel van de kosten dekt. Dat zal niet lukken van vandaag op morgen. Dit is dan ook een warme oproep om ons denken erover op korte termijn te durven bevragen, zodat ons theaterlandschap op middellange termijn even rijk en succesvol blijft als vandaag.

Jij een sterke mening voor in het volgende nummer? Reageer op redactie@rektoverso.be vóór 20 juli.