De wereld is klein

Door op Sat Mar 09 2013 21:41:12 GMT+0000

Rekto:verso vroeg vijftien culturele wereldburgers welke kunstenaar of creatie hen ooit iets fundamenteels deed beseffen over hun eigen westerse blik. Hun antwoorden lezen als een brede waaier gedachten over wijzigende culturele evidenties en verhoudingen.

Barbara Van Lindt, DasArts

56_Mozaiek_choreograaf Faustin Linyekula.jpgEen herinnering. Met een groep DasArts-studenten ontmoeten we Faustin Linyekula, naar aanleiding van zijn dansvoorstelling More more more … future. We hebben de stoelen in een cirkel geschikt. Hij komt binnen en zegt: ‘Wij zijn nog niet klaar om in een cirkel te zitten.’ In een ietwat rommelige constellatie vertelt Faustin het verhaal van zijn artistieke ontwikkeling. Dan zegt een van onze studenten dat hij genoten heeft van de voorstelling, ‘but it was not universal enough’. Geagiteerd roept Faustin uit: ‘But we are not the same!’

In de stilte die volgt op zijn uitbarsting, realiseer ik me hoe exotisme vervangen is door een dominante verwachting naar gemeenschappelijk gedeelde (westerse, postdramatische) theatercodes, en hoe onbeholpen wij blijven reageren op het onvermijdelijk exotische, het andere. Na de pauze heeft Faustin de stoelen in een cirkel gezet, gaat hij in het midden staan en trakteert hij ons op een dansimprovisatie.

Bogdan Vanden Berghe, 11.11.11

De fotografen van het trio I See A Different You komen uit Zuid-Afrika, Soweto. ‘Not only did we inherit wisdom from our forefathers, but style.’ Die zin bij een van hun foto's is meer dan zomaar een statement. Uit hun werk spreekt kracht en trots. Heel wat anders dan wat we doorgaans te zien krijgen uit Afrika. Toch staan hun foto’s echt wel dicht bij de realiteit van de Afrikaanse jeugd zelf.

In een veranderende wereld denken we meestal aan de opkomst van de groeilanden, maar ook in Congo schuilt veel talent. Ik denk aan de fotografen Sammy Baloji en Kiripi Katembo. Niet zelden tonen ze via hun werken ook grote sociale bewogenheid. Afrika verandert en deze zelfbewuste jonge kunstenaars dwingen ons om ons beeld van het continent eindelijk bij te stellen. Ze lijken me een mooie toekomst te hebben. Net als Afrika, uiteindelijk.

Christophe Slagmuylder, KFDA

Persoonlijk raak ik erg geïnspireerd door kunstenaars die, zonder afkomstig te zijn uit het Westen, heel bewust omgaan met ‘witte’ westerse blikken. Die een artistieke taal ontwikkelen die vertrekt vanuit hun eigen achtergronden: een taal die in Europa niet had kunnen ontstaan en toch een dialoog kan aangaan met de westerse normen. Kunstenaars die daar met een onwaarschijnlijke voortreffelijkheid in slagen, zijn Toshiki Okada in Japan, Bruno Beltrào in Brazilië of Bouchra Ouizguen in Marokko – om er maar een paar te noemen.

Dirk Verstockt, Boris

Het debat ‘westers versus niet-westers’ heeft zich in wezen al lang opgelost door de stormachtige ‘geograffiti’ van een hypermobiele mensheid en zijn informatienetwerken. Meer intrigerend is de zoektocht naar de natuurlijkheid van cultuur: daar ligt nog een heel terrein aan inzichten op ons te wachten. The Ape and the Sushi Master, een boek van de Nederlandse primatoloog Frans de Waal, plooit dat panorama open. Vanuit wetenschappelijk veldwerk brengt hij een heel ander verhaal over de sociale zoogdieren die we allemaal zijn, veel meer inspirerend dan de absolute suprematie van mens over dier. Kunst en cultuur onderscheiden ons niet van de natuurwereld, wel integendeel. Daar draagt Frans de Waal verbluffende feiten voor aan.

Herman Portocarero, schrijver

Mijn beste inspiraties blijven 'exotisch', omdat ik nu eenmaal het grootste deel van mijn volwassen leven op 'exotische' plekken heb doorgebracht: vooral dan in Afrika en op de Caraïben, en in New York. In Afrika en op de Caraïben heb ik vooral geleerd dat 'kunst' levend moet blijven: zich kan voeden aan traditie, maar zichzelf ook voortdurend moet vernieuwen. Veel Afrikaanse en Caraïbische kunst sluit nauw aan bij artisanaat, wat me ook verrijkend lijkt. En ook de creatieve vitaliteit op de muren van New York verrast me nog steeds. Als je in Chelsea uit een van de modieuze galeries komt, zie je soms vlakbij, op een afbladderende muur, de volgende grootmeester.

Veel hedendaagse Europese visuele en andere kunst vind ik te negatief geladen. Zie je elke dag de uitdagingen van de wereld, dan lijkt veel Europese creativiteit op gratuite navelstaarderij. Niet dat kunst per definitie 'geëngageerd' moet zijn, maar ik geloof wel sterk in creativiteit die zich baseert op een volledige kijk op mens en wereld, op onze goede en slechte impulsen en mogelijkheden. Inspiratie is overal: elke krant ter wereld bevat elke dag materie voor romans, schilderijen en songs. In dat opzicht zijn musea vaak gevangenissen voor kunst geweest, en galeries dito reservaten. Europa heeft een enorm rijk cultureel verleden, maar lijkt soms het geloof in zichzelf en de eigen toekomst kwijt, ook op creatief gebied.

We leven in chaotische tijden, en niets kan meer inspirerend zijn. Maar een goede Cubaanse vriendin – de zangeres Xiomara Laugart – gebruikt als toast steeds de uitdrukking ‘que belleza sobre’: ‘moge schoonheid overwinnen’. Het vat mijn gevoelens goed samen.

Jan Goossens, KVS

56_Mozaiek_Birds With Skymirrors, Lemi Ponifasio (c) Sebastian Bolesch 02.jpgToen ik ooit aan choreograaf Lemi Ponifasio vroeg of hij veel contact had met andere kunstenaars op Samoa, antwoordde hij: ‘Ik ben op Samoa geen kunstenaar, maar een maker van dansen, net zoals er op het eiland botenbouwers, kleermakers en helers zijn.’ Toen ik aan choreograaf Faustin Linyekula vroeg waaraan hij de impact van zijn culturele engagement in Kisangani kon afmeten, zei hij: ‘Ook al wil ik nooit in de politiek gaan, als ik morgen opkom als kandidaat-burgemeester, dan win ik zonder enig probleem!’

Zowel Ponifasio als Linyekula zijn autonome kunstenaars, die zich door niemand de les laten spellen. Maar hun autonomie krijgt pas zin in een betrokkenheid bij hun gemeenschap. En hun artistieke werk verliest door die politieke aanspraken niet aan geloofwaardigheid, maar wint net aan waarde: het schrijft zich in in de dromen en de hoop van hun stad of hun eiland.

Jasper Walgrave, Pro Helvetia

56_Mozaiek_On the 12th night of never, I will not be held black, Boyzie Cekwana @ Laurent Philippe.jpgDe choreografen Boyzie Cekwana en Sello Pesa, alsook wijlen George Khumalo, maken en maakten werk dat steevast absoluut modern is, en visueel zeer sterk. Hun creaties vervreemden wat we in onze verwachtingspatronen als Afrikaanse elementen zouden zien, maar hebben toch een erg onderscheiden Zuid-Afrikaans (of zelfs Johannesburgs) karakter. Je ziet in hun werk een uitdrukkelijke intentie om de toeschouwer uit zijn comfortzone te halen, als commentaar op een hedendaagse, stedelijke Afrikaanse realiteit, waar het voor de grote meerderheid ook niet direct comfortabel is. De moderniteit in het werk van die drie wereldburgers is een universele moderniteit, die niet het exclusieve eigendom is van het Westen.

Er zijn tientallen kunstenaars van het Afrikaanse continent die met zo’n radicaal protagonisme een vernieuwende, niet-westerse moderniteit inpalmen. Die vernieuwing overstijgt het pure formalisme, dat in vele gevallen wél zeer westers is, en experimenteert met locaties, de relatie tussen acteur en publiek, verwachtingspatronen van opbouw en tijd in een voorstelling ...

Johan de Boose, schrijver

Wie mij de ogen heeft geopend, is de Poolse theatermaker, dichter en beeldend kunstenaar Tadeusz Kantor. Hij leefde van 1915 tot 1990, en in de laatste vijf jaar van zijn leven heb ik hem goed gekend. Hij heeft mijn blik op de wereld beïnvloed. Hij had het fascisme en het communisme overleefd, en in zijn laatste creaties heeft hij een scherpe, poëtische analyse gemaakt van de kapitalistische graaicultuur. In zekere zin heeft hij voorspeld wat er twintig jaar na zijn dood zou gebeuren. Zijn teksten zijn beschikbaar, zijn voorstellingen staan op YouTube.

Waarin bestond zijn les? Hij confronteerde de mens met zijn onderstroom, met de paradoxale, melancholieke kern van zijn bestaan, en daarbij ging hij de donkerste kant niet uit de weg. Maar tegelijk was het leven in zijn ogen een bizar circus, ironisch en naïef, zoals het arme kermiskraam uit het begin van de moderniteit, waarin de droeve Pierrot tevergeefs wacht op zijn geliefde, die naar een andere eeuw of een beter continent is vertrokken.

Luc Mishalle, MET-X

Wat mij, reeds heel lang geleden, heeft ‘gemarkeerd’, waren enkele optredens op het World Drum Festival in Vancouver (Canada) in 1988. Ik zag er voor het eerst Doudou n’Diaye Rose uit Senegal een van zijn percussie-ensembles dirigeren. Zijn leiding was zo fysiek dat ze veel weg had van een intense choreografie. De alertheid en de reactiesnelheid van zijn uitvoerders waren subliem.

Het heeft mijn omgang met grote groepen musici, mijn ‘leiding geven’, ontzettend beïnvloed. Het heeft heel veel vragen losgemaakt over hoe wij in het Westen omgaan met dirigeren. Zo zie ik dat sommige ‘westerse’ derivaten van instantdirigeren, zoals het nu modieuze soundpainting, worden herleid tot een overdraagbaar en begrijpelijk systeem, waaruit die fysieke overgave is verdwenen, omdat het systeem primeert op de emotie.

Marc Boonen, MOOOV

56_Mozaiek_Cineast Anurag Kashyap en zijn vrouw Kalki Koechlin @ Kris Dewitte.jpgOp de vorige editie van ons filmfestival hadden we een retrospectieve van de Indiase cineast Anurag Kashyap. Net toen hij in Turnhout arriveerde, kreeg hij te horen dat zijn tweeluik Gangs of Wasseypur geselecteerd was voor Cannes. Zijn blijdschap was overweldigend. Deze regisseur probeert vol overgave buiten de lijntjes van Bollywood te filmen. Tegelijk stelt hij zijn ervaring en kennis ten dienste van jonge filmmakers. Nergens een greintje ego of zelfgenoegzaamheid. Integendeel, een onnoemlijke interesse in het werk van collega’s. Deden we hem dvd’s cadeaus, was hij altijd zichtbaar gelukkig.

Toen we Kashyap ook een dvd wilden schenken van zijn eigen film That Girl in Yellow Boots, uitgebracht op ons dvd-label, kon dat niet. De traditie zegt dat een regisseur zelf drie dvd’s van zijn eigen werk moet kopen. Als eerbetoon aan deze prachtige mens hebben we voor de affiche van de eerste editie van MOOOV, het nieuwe festival op de fundamenten van Cinema Novo en Open Doek, gekozen voor een foto van Anurag Kashyap en zijn vrouw Kalki Koechlin, een foto gemaakt door Kris Dewitte in een Kempisch zwembad.

Patrick De Groote, Sfinks

Ik kom regelmatig in Zuid-Korea, gefascineerd door het land en zijn cultuur. Je treft er hightech projecten naast eeuwenoude boeddhistische tempels, en een heel andere en bijzondere kijk op de dingen. Waar er vroeger gretig geprogrammeerd werd op basis van de westerse cultuuriconen, merk ik sinds een paar jaar een kentering op.

Een nieuwe generatie maakt dingen die met gemak de vergelijking met onze oude kunsten kunnen doorstaan, en die technieken, beeldtalen en ideeën gebruiken die best spannender zijn dan het doordeweekse Europees-Amerikaanse aanbod. En daar wordt, heel Koreaans, erg hard en planmatig aan gewerkt, met het oog op export, eigen identiteit en universele waarden. Hyundai, Psy of een nieuwe choreografe: het plan ligt klaar. Niet verwonderlijk dat ik daar collega’s en producties uit Zuid-Afrika, Brazilië, Iran, Chili en uiteraard heel Australasia tegen het lijf loop. Een spannend, verrijkend en nauwelijks bij te benen netwerk.

Philippe Moins, Anima

56_Mozaiek_Hayao Miyazaki.jpgHet is van belang een onderscheid te maken tussen de hoge en de massacultuur. Als je jonge Chinese pianisten ziet aantreden in alle wedstrijden ter wereld, inclusief het Chopin Piano Concours in Warschau, illustreert dat hoe klassieke westerse culturele referenties altijd meespelen in de zelfprofilering van de hogere klassen in het meest bevolkte van de zich ontwikkelende landen. In de beeldende kunst daarentegen staan bepaalde Chinese en Afrikaanse kunstenaars op gelijke hoogte met hun westerse collega’s, maar dan wel met originele werken, en niet met kopiekunst. Ze maken volop gebruik van modieuze tendensen die rond hen bestaan, en des te beter.

De massacultuur, uitgedragen door de media, is nog veel poreuzer: het succes van Bollywood in het hele Midden-Oosten, het succes van de manga in Europa … Al blijft het Westen (en vooral de Angelsaksische wereld) de eerste viool spelen, omdat het de kanalen controleert en zo sinds 1945 de smaak bepaalt, het is toch wat minder de norm geworden. Misschien omdat er gewoon minder normen zijn, maar ook dankzij een grotere onderlinge doorlaatbaarheid van culturen. In de animatiefilm is een van de grote tendensen bijvoorbeeld de invloed van Japanse animatie op jonge Europese makers, dankzij namen als Hayao Miyazaki et Isao Takahata. Hun geraffineerde creaties hebben een immense, populaire impact in Japan en elders.

Rik Pinxten, ex-UGent

56_Mozaiek_Ten Canoes, Aborigines-film.jpgIedereen kent wel een Chinese film. Heel anders en toch gelijkaardig is een Australische Aborigines-film. Zo is er The Babaquarians, waarin de blanke cultuur wordt voorgesteld als een exotisch groepje barbecueërs, die enkel praten in zinnen van drie woorden, dieren in huis houden, en rond hun woonst nog gras willen dat niet mag groeien. Zowel de humor als de filmstijl als het nagenoeg ontbreken van een plot werkt eerst vervreemdend. Tot je plots beseft dat de film van de Aboriginals ons hele idee van film als spiegel van de realiteit aan het persifleren is.

Ruud Gielens, theatermaker

Cairo is op dit moment een van de weinige plekken op deze aardbol waar je dagelijks voelt dat er zoiets bestaat als verzetskunst of ‘resistance art’. Het fascinerende is dat het op dit moment wordt uitgevonden, gegenereerd, en dat de krijtlijnen om er een ‘beweging’ van te maken nog volop moeten worden uitgetekend. Het is een ratjetoe van new-born artists, die zichzelf uitvinden en hun werk creëren vanuit een grote no-nonsense attitude en een waar geloof in de scheppende politieke rol van de kunstenaar of de kunsten. Hier wil ik met een los-vast gezelschap van acteurs, dansers en muzikanten in 2013 aan een nieuwe voorstelling werken. Een voorstelling vanuit een groot gevoel van urgentie, het sublieme van die urgentie, en hoe dit leidt tot een vorm van self-empowerment. Een gevoel dat mij vaak ontbrak bij het werken aan voorstellingen in Europa.

Het is mijn overtuiging dat de revoluties binnen de Arabische wereld een mogelijkheid hebben geschapen tot een nieuwe vorm van politieke kunst, die ook ons perspectief op politiek theater danig zal veranderen. Een zoektocht naar een nieuwe vormelijkheid, die bakens uitzet in hoe politieke kunst met een publiek communiceert, waarbij de vragen die worden gesteld veel meer gaan over ‘hoe’ het communiceert dan zelfs over ‘wat’ het communiceert, los van enig kader.

Tom Bonte, Beursschouwburg

56_Mozaiek_Psy.jpgDat ons Westers centrumdenken gepasseerd is, drong (opnieuw) tot me door toen ik onlangs – op het radionieuws? – hoorde dat de Zuid-Koreaanse zanger Psy met zijn hit 'Gangnam Style' knuffelkind Justin Bieber van de troon gestoten had met het meest bekeken YouTube-filmpje. Bovendien klaarde Psy die klus in een half jaar, terwijl Bieber er zowat drie jaar voor nodig had. Psy kan bezwaarlijk doorgaan voor ‘oer-Koreaans', dat is een feit. 'Gangnam Style' is gemarineerd in een Westerse popsaus. Maar tegelijk is de monsterhit niet denkbaar zonder die specifieke hang naar wat wij kitsch zouden noemen ... Het Oosten kopieert het Westen graag, maar is schaamtelozer in zijn drang om te behagen. Eerst gaat Azië voor de bijl, en dan valt ook het Westen voor ... – op op – ... 'Gangnam Style'. Eat that, Justin Bieber, en bij uitbreiding wij allen, westerse kneusjes! ‘Op Op Op Oppan Gangnam Style!’

Wim Wabbes, Handelsbeurs

In alle samenwerkingen die ik op touw heb gezet, heb ik geleerd dat je heel omzichtig te werk moet gaan: goed communiceren, veel respect hebben, je helemaal proberen in te leven in de cultuur van een ander en bereid zijn je eigen waarden even in de kast te zetten. Ik vind het ook belangrijk dat je partner in die samenwerking iemand is die een kunst beoefent, bedoeld om met een publiek te delen – en dus geen ritueel. Zo weet ik niet of ik een concert of een culturele uitwisseling met boeddhistische lama’s wel een goed idee vind.

Voor het Étoiles Polaires-festival van 2004 wilde Think of One samenwerken met Inuit-keelzangers: vrouwen die naar elkaars mondholte toezingen en zo fantastische geluiden maken. Ze gaan daarmee door tot er een van hen begint te lachen. De drie jonge vrouwen die interesse hadden voor de samenwerking, moesten daar toestemming voor vragen aan hun raad van ouderlingen. Na enige weigerachtigheid stemde die dan toch in, op voorwaarde dat de vrouwen de keelzangen niet zouden aanleren aan Think of One. Dat was verboden. Voortdurend tast je in dat soort uitwisselingen de grenzen af van wat haalbaar en toelaatbaar is.