De vele voordelen van meer Vlaamse content op de VRT

Door op Wed Jun 03 2015 06:18:13 GMT+0000

Waarom het Vlaamse regeerakkoord vereisten plant ‘voor een gewaarborgd aanbod van Vlaamse en Nederlandstalige producties en muziek op de openbare omroep’? Sceptici doen zulke quota wel eens af als navelstaarderij. Maar naast een ideologische keuze zijn ze ook een economische noodzaak, komen ze tegemoet aan de wens van de consument, én zijn ze gemeenschapsvormend zonder het superdiverse karakter van onze samenleving te miskennen.

In mijn stad is er een Rwandese gemeenschap die zich perfect geïntegreerd heeft en zich volop laat zien in het maatschappelijk leven. Ze heeft een vzw opgericht om de gebruiken, taal en zang uit het moederland niet verloren te laten gaan voor komende generaties. Als Vlaming moet je zoiets respecteren en koesteren, zeker gezien ons eigen verleden. Is het dan niet verwonderlijk dat er mensen zijn die zulke initiatieven wel een warm hart toedragen, maar niet voor het eigen volk?

In zijn volledigheid luidt de bewuste passage in het Vlaamse regeerakkoord: ‘We zien er op toe dat de openbare omroep zijn specifieke en diversiteitbevorderende rol in het muzikale landschap blijft spelen. In dat kader stellen we ook vereisten met betrekking tot een gewaarborgd aanbod, ook op zenders en tijdens zenduren met een ruim bereik, aan Vlaamse en Nederlandstalige producties en muziek, in verschillende genres.’

66_meremans_Vlaanderen Muziekland.jpg

Jonge staten investeren vaak in het uitdragen van hun culturele eigenheid. Kijk naar de voormalige Sovjet-satellietstaten, jonge republieken die er alles aan doen om hun taal en cultuur kenbaar te maken binnen Europa en de wereld. Misschien waren ze het beu deel uit te maken van een culturele eenheidsworst waarmee ze weinig affiniteiten hadden? Wellicht willen ze tonen dat ze meer in huis hebben dan het grijsbetonsocialisme waarmee de Sovjet-Unie geassocieerd wordt? Dichter bij ons zijn de Fransen hét voorbeeld van hoe je je culturele eigenheid bewaart en promoot. De Franse overheid neemt daar proactief maatregelen voor, en slaagt er zo in om de Franse taal en cultuur te beschermen in een steeds meer Angelsaksische wereld: door het dubben van films, door middel van quota’s voor Franstalige muziek, enzovoort. Zulke maatregelen vertellen iets over hoe politici denken over het belang van hun eigen cultuur.

In Vlaanderen echter staan zelfs de meest overtuigde nationalisten nog ver af van wat wel eens als Frans cultureel chauvinisme wordt beschouwd. De tijd dat Vlaanderen moest vechten voor het gebruik van en respect voor het Nederlands in eigen streek is voorbij, en elke vraag tot meer zichtbaarheid van onze cultuur doet bepaalde ‘weldenkende’ kringen steigeren. Het vastleggen van garanties in de beheersovereenkomst met de openbare omroep werkt bij hen als een rode lap op een stier: ze zien er een rechtstreekse band met het oude cultuurflamingantisme in. Er zijn progressieve krachten in Brussel die luidop dromen van een Brussels soort subnationaliteit – met het nodige Vlaamse geld, welteverstaan. Maar alle verwijten van navelstaarderij en strak conservatief denken ten spijt doet Vlaanderen gewoon wat andere staten en gemeenschappen ook doen: maatregelen inbouwen ter bescherming van zijn taal en cultuur.

De Vlaamse kijker en luisteraar lust pap van eigen bodem, zoals kwaliteitsseries als Eigen kweek en In Vlaamse Velden.

De gewone burger heeft geen boodschap aan grote politieke beschouwingen. De Vlaamse kijker en luisteraar lust pap van eigen bodem, zoals kwaliteitsseries als Eigen kweek en In Vlaamse Velden. Als investeerder in creatieve content is hier een belangrijke rol weggelegd voor de openbare omroep. De populariteit van het werk dat eruit voortspruit, stimuleert de commerciële omroepen om óók Nederlandstalige fictie af te leveren. Het levert een constructieve concurrentiedynamiek op, met een positieve impact op de kwaliteit van het lokale aanbod. Komt dat niet alle Vlamingen ten goede? Ook muziek van eigen bodem doet het goed, al laat zich ook hier de zware concurrentie van het Engelstalige aanbod gelden.

Goed voor onze economie

Vlaanderen is divers geworden, en de wereld een gemondialiseerde plek. Er moet plaats en respect zijn voor alle gemeenschappen. Maar kijk naar de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en opnieuw Frankrijk: die landen zijn superdivers, maar dat staat een gezonde nationalistische reflex niet in de weg. Elke Brit, van welke afkomst ook, kent Guy Fawkes en Boxing Day. Maar evengoed is één van de meest typische Britse ‘nationale’ gerechten de Indische curry. Sluit dat elkaar uit? Nee toch? Zoals het de taak is van de openbare omroep om die ene diversiteit te tonen, is het ook zijn taak om eigen Vlaamse of Nederlandstalige muziek of programma’s te programmeren. Ik zie tussen beide doelstellingen geen tegenspraak. Je moet beide sporten tegelijk leggen.

66_meremans_in-vlaamse-velden_20140107031653.jpg

Zo’n beleid sluit dus wel degelijk aan bij een divers Vlaanderen. Zodra je participeert aan een maatschappij, maak je er deel uit van en ben je deelachtig aan haar identiteit. Identiteit is dan ook een uiterst dynamisch gegeven, zij het met een grondlaag die alle leden van een samenleving (er)kennen: elementen zoals taal, cultuurgeschiedenis, bepaalde gebruiken… Met navelstaarderij heeft dat niets te maken. August Vermeylen schreef het al in zijn essay ‘Vlaamsche en Europesche Beweging 1900’: ‘Om iets te zijn, moeten we Vlamingen zijn. Wij willen Vlamingen zijn om Europeeërs te worden.’ Geen boom kan groeien zonder wortels.

Ook economische overwegingen spelen mee bij het vastleggen van quota’s voor Vlaamse content. Had de Deense omroep niet geïnvesteerd in topproducties zoals Borgen, dan zou de wereld er nooit van hebben kunnen genieten. Vandaag is fictie uit het hoge Noorden hip, wat de creatieve industrie en uitstraling van de Scandinavische landen alleen maar ten goede kan komen. Een land dat zich dynamisch toont en fier is op eigen talent met een duidelijke stempel, is gewoonweg aantrekkelijk, en dat levert investeringen op.

Wij zijn voorstander van een vrije markt, maar als de markt verstoord wordt, moet je als overheid ingrijpen.

Als N-VA van de openbare omroep verwacht dat die voorziet in een gewaarborgd aanbod aan Vlaamse en Nederlandstalige producties, dan is dat dus niet enkel omdat de VRT een gemeenschapsvormende taak heeft en de drager is van de Vlaamse cultuur en identiteit. Een omroep die investeert in Vlaamse audiovisuele content helpt de Vlaamse economie, creëert werkgelegenheid en stimuleert het ondernemerschap – kijk naar de vele Vlaamse productiehuizen. Het zet Vlaamse makers op de kaart. Het bouwt een dam op voor het vele geld dat via auteursrechten van internationale artiesten afvloeit naar het buitenland. Meer Vlaamse muziek op de radio, dat betekent ook meer auteursrechten die aan Vlamingen worden uitbetaald.

In een ideale wereld zouden zulke bijkomende regels of quota voor Vlaamse en Nederlandstalige muziek op de openbare omroep niet nodig zijn. Wij zijn voorstander van een vrije markt, maar als de markt verstoord wordt, moet je als overheid ingrijpen. Ook omdat we gemerkt hebben dat de openbare omroep Vlaamse en Nederlandstalige muziek niet altijd met even veel enthousiasme speelt – zelfs al heeft de VRT de plicht om een diversiteit aan genres te brengen. En zoals intussen duidelijk mag zijn, zijn daar veel meer voordelen aan verbonden dan alleen culturele.

Marius Meremans is Vlaams Volksvertegenwoordiger voor N-VA en zetelt in de parlementaire Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media.