De schok van het schone. Over 'The Enclave' van Richard Mosse

Door op Wed Nov 27 2013 20:37:43 GMT+0000

In het Ierse paviljoen op de Biënnale van Venetië werd deze zomer de multi-screen-installatie The Enclave van Richard Mosse vertoond. Deze indrukwekkende video over Oost-Congo bestaat voor het grootste deel uit esthetiserende beelden, maar weet net op die manier iets wezenlijks te vatten van een ‘vergeten’ conflict.

‘Ik ben opnieuw meer met zwart-wit beginnen te werken dan met kleur,’ schreef Paul Klee op 26 oktober 1917 in zijn dagboek, ‘want kleur lijkt me wat uitgeput te zijn dezer dagen.’ Het is een opmerking die aansluit bij een gevoeligheid die we na decennia van terugkijken naar de Eerste Wereldoorlog maar al te goed herkennen: het blijft inderdaad moeilijk om ons in te beelden dat ook de oorlogsgruwel uit de Eerste Wereldoorlog zich afspeelde in het volle daglicht. Foto’s in zwart-wit lijken daarom, in dit geval, niet zozeer te wijzen op een technisch tekort, dan wel op de vreemde werking van onze verbeelding en onze herinnering. Zwart-wit bewijst hier veel meer te zijn dan slechts een gebrek aan kleur. Het is haast alsof precies het verschil tussen die foto’s en het afgebeelde hen een vorm van authenticiteit verleent.

59_Symons_The Enclave -® Richard Mosse 6.jpgThe Enclave, het meest recente werk van de Ierse fotograaf en filmmaker Richard Mosse, doet onwillekeurig terugdenken aan Klees woorden en aan het vele fotomateriaal over de Eerste Wereldoorlog dat we binnenkort ongetwijfeld weer vaak te zien zullen krijgen. The Enclave is een video voor meerdere schermen, gedraaid in wat vandaag een van de meest gevaarlijke regio’s ter wereld genoemd moet worden: de streek rond de stad Goma en het Kivu-meer in Oost-Congo. Tijdens een periode van drie jaar maakte Mosse foto’s en video’s van een gebied dat zowel humanitair, politiek als geografisch ontwricht is. Hij haalde er mensen voor zijn lens die zowel door hun eigen regering als door de internationale gemeenschap veelal aan hun lot worden overgelaten. In de nasleep van de genocide in Rwanda, toen een deel van de Hutu-bevolking de grens met Congo overstak, ontstond de jongste twintig jaar een politiek vacuüm, met een humanitaire en economische catastrofe tot gevolg. Honderdduizenden mensen lieten er intussen het leven. Miljoenen vluchtelingen worden er, in het beste geval, opgevangen in overbevolkte kampen. De meesten van hen blijven evenwel een vogel voor de kat: velen worden vroeg of laat het slachtoffer van plunderingen en seksueel geweld, begaan door rebellenlegers en paramilitaire organisaties van lokale warlords.

Onmogelijke beelden

In The Enclave poogt Richard Mosse met cameraman Trevor Tweeten en geluidskunstenaar Ben Frost op een niet-alledaagse manier vat te krijgen op wat hij zelf ‘een vergeten conflict’ noemt. The Enclave laat de klassieke narratieve strategieën van de documentaire los (er is geen plot, verteller of dialoog) en doorbreekt op die manier zowel de gangbare journalistieke als de humanitaire beeldvorming. Ook de geluidsband en de muziek zijn bevreemdend omdat ze hooguit indirect refereren naar de beelden die ze begeleiden. In veel scènes zijn verschillende geluidssporen door elkaar te horen, wat resulteert in een visuele en auditieve mix van heterogene elementen. The Enclave wil niet in de eerste plaats informeren of responsabiliseren, maar volgens Mosse ‘het ongeziene laten zien en het verborgene ontmaskeren’.

59_Symons_The Enclave -® Richard Mosse 7.jpgWat in dit negenendertig minuten durende videowerk over een uitzichtloze situatie inderdaad onmiddellijk opvalt, is dat veel van de beelden er verrassend genoeg net heel mooi uitzien. Net als Joseph Conrads Heart of Darkness (dat ook Mosse blijft inspireren) brengt The Enclave de kijker tot bij de meest ondenkbare gruwel, maar niet zonder eerst uitgebreid te blijven stilstaan bij de natuurpracht waarin ze plaatsvindt. Je krijgt taferelen met zacht wiegende gewassen, langzame en vloeiende camerabewegingen en een geluidsband die ook los van de beelden blijft boeien. Ze maken van The Enclave, zoals Mosse het stelt, een ‘onmogelijk beeld’: niet omdat het de werkelijkheid geweld aandoet, maar – omgekeerd – omdat het net weet bloot te leggen hoe die werkelijkheid en haar schoonheid totaal onverschillig blijven voor de humanitaire ramp die zich erin afspeelt.

Door de schoonheid en rijkdom van het landschap in zijn video te verwerken, legt hij ook de vinger op de wonde

Mosses aandacht voor die natuurlijke schoonheid mag misschien verwonderlijk heten, maar net zo weet zijn video iets van het ‘onzichtbare zichtbaar te maken’. Door de schoonheid en rijkdom van het landschap ook als dusdanig in zijn video te verwerken, lijkt Mosse niet alleen te breken met de stereotiepe beeldtaal waaraan we door de jaren gewend zijn geraakt, maar legt hij onrechtstreeks ook de vinger op de wonde. Want het is net in die natuurpracht dat we een deel van de verklaring voor het aanslepende conflict moeten zoeken. Geologisch gezien is het gebied rond het Kivu-meer en de Nyiragongo-vulkaan een van de rijkste ter wereld. De situatie is er juist zo uitzichtloos omdat de machthebbers in Kinshasa en Kigali zich, met de hulp van malafide zakenlui en de lokale milities, kunnen blijven verrijken met de ontginning van de kostbare ertsen.

Dode lichamen in een prachtig landschap

Toch is er met die beelden van een natuurlijke, en soms zelfs enigszins dromerige, schoonheid in The Enclave meer aan de hand. Het gaat hier om het concept landschap zelf: een genre met een eigen esthetica. Het fungeert als een vehikel voor allerlei betekenissen, concepten en gevoelens die geprojecteerd worden op de wereld die ons omringt. Een landschap behoort, in de woorden van Simon Schama, ‘veeleer tot de cultuur dan tot de natuur’. Aangezien het gros van de recente gemediatiseerde militaire conflicten zich afspeelt in een stedelijke context, zijn we niet langer gewend om oorlogsgeweld en menselijk leed te situeren in een natuurlijke omgeving. Daarom doen de landschappen in The Enclave dus meer dan slechts verwijzen naar de natuurpracht in Oost-Congo. En ook daarom dringt zich die vergelijking op met het beeldmateriaal over een conflict dat zich dichter bij huis afspeelde: de Eerste Wereldoorlog. Net als die foto’s van honderd jaar geleden confronteert ook Mosses camera ons met beelden waarin zwaargehavende lijken lukraak verspreid liggen in uitgestrekte velden, of met visuele scènes waarin eenzame soldaten zich moeizaam een weg door de natuur banen.

Toch is er een belangrijk verschil tussen de beelden van militairen die patrouilleren in het natuurschoon rond Goma en de beelden van soldaten die zich hebben ingegraven in stuk gereten polders. Door hun uitgesproken schoonheid lijken in Mosses video zelfs de Oost-Congolese landschappen op een vreemde manier medeplichtig te zijn geworden aan het conflict dat er al twintig jaar gaande is. Natuur toont zich hier niet alleen onverschillig voor menselijk leed en aanhoudend geweld, haar schoonheid lijkt de oorlogsgruwel zelfs aan het oog te onttrekken. Ze duwt het conflict nog verder de vergetelheid in. Want terwijl je de velden uit de Eerste Wereldoorlog kan zien als gehavende ‘landschappen van schuld’ die diepe littekens dragen van een jarenlange oorlog, toont Mosse ons net ‘schuldige landschappen’ – precies omdat ze te midden van de grootst mogelijke chaos_ongeschonden_ zijn gebleven.

Politieke schoonheid

Samen met collega’s als Steve McQueen (Gravesend), Joshua Oppenheimer (The Act of Killing) en Renzo Martens (Enjoy Poverty) behoort Mosse tot een lichting van kunstenaars die willen loskomen van een te ver doorgedreven documentaire aanpak. Ze willen ook het geconstrueerde en het geënsceneerde een plaats geven en voegen daar nog een metafilmische laag aan toe. In The Enclave wordt het ideaal van de cinéma vérité ingeruild voor een spanningsveld waarin een geladen actuele thematiek hand in hand kan gaan met een uitgesproken esthetiserende aanpak. Door expliciet gestileerde beelden centraal te stellen, creëert Mosse een welgekomen tegengewicht voor de tendens – dit jaar meer dan ooit doorgedrongen tot de paviljoenen van de Biënnale – om ook de deuren van de klassieke musea open te zetten voor allerlei vormen van outsiderkunst. Mosses esthetiserende beelden betwisten de al te vaak vooronderstelde idee dat het brute, spontane en onbemiddelde een geprivilegieerde band zou hebben met het authentieke en reële. In navolging van wat Jacques Rancière de paradox van de politieke kunst heeft genoemd, weigert Mosse schoonheid en zelfs kunstmatigheid reeds op voorhand verdacht te maken. Zoals ook andere toonaangevende hedendaagse kunstenaars en filmmakers (gaande van Pedro Costa tot Alfredo Jaar) ziet hij ze geenszins als onverzoenbaar met het vermogen van een beeld om wezenlijk politiek betrokken te zijn.

Mosses esthetiserende beelden betwisten de al te vaak vooronderstelde idee dat het brute, spontane en onbemiddelde een geprivilegieerde band zou hebben met het authentieke en reële

Zo gebruikt The Enclave de weinig alledaagse Kodak Aerochrome-film, een procedure die in de jaren 1940 ontwikkeld werd voor militaire doeleinden en vooral populair werd in de jaren 1960 omwille van de psychedelisch aandoende roze en rode tinten. Het is deze infraroodtechnologie die de blik het meeste bevreemdt. Ze stelt Mosse in staat om boven het clichématige uit te stijgen. De meeste ‘vergeten’ conflicten hebben immers niet zozeer te lijden onder een tekort aan media-aandacht, dan wel onder een doorgedreven ‘de-realizering’ van het menselijke leed in die beeldvorming zelf. The Enclave toont dat de realiteit, zoals Judith Butler terecht stelt, ‘niet zonder meer kan worden weergegeven door wat gerepresenteerd wordt in een beeld’, maar veeleer door precies de aandacht te vestigen op ‘de uitdaging die de realiteit stelt aan de representatie’. Met ‘onmogelijke beelden’ die vaak gehuld blijven in een waas van onnatuurlijk aandoend roze, wijst Mosse expliciet op de onmogelijkheid om onmiddellijk en zonder problemen vat te krijgen op de situaties die zich voor zijn camera afspelen. Ook hier blijkt dat het streven naar een waarheidsgetrouwe weergave niet altijd de beste strategie is om te tonen wat getoond moet worden. Zoals Klee beschreef, zijn onze alledaagse kleuren in sommige gevallen al te zeer uitgeput om nog een dynamisch beeld tot stand te kunnen brengen.

Camerabewuste kindsoldaten

In The Enclave resulteert de veelheid van schermen in een bij momenten verwarrende ervaring, maar het is net door een eenduidige lectuur telkens opnieuw te belemmeren dat het werk de chaos van zijn onderwerp weet te vatten. Zo verschijnt een geïmproviseerde begrafenis zij aan zij met een groep mensen die een houten hut verslepen. Of volgt de geboorte van een kind dat men met bruuske schokken tot leven moet wekken, op uitgebreide travelling shots van een overbevolkt vluchtelingenkamp.

59_Symons_The Enclave -® Richard Mosse 8.jpgLeidmotief door de hele installatie is de figuur van de kindsoldaat, vaak gefilmd in close-up en met een automatisch wapen om de schouder. Ook hier brengt The Enclave het fotomateriaal over de Eerste Wereldoorlog in herinnering. Het is immers tijdens ‘de Grote Oorlog’ dat voor het eerst de dubbele betekenis van het woord ‘infanterie’ cynisch duidelijk werd: omdat de uitvinding van automatische wapens rechtstreekse man-tegen-mangevechten steeds meer naar het verleden verwees, kon men nu ook kinderen massaal gaan inzetten op het slagveld. Maar net als het landschap brengt Mosse ook de kindsoldaat ongebruikelijk in beeld. Terwijl foto’s van kindsoldaten uit de Eerste Wereldoorlog niet wezenlijk verschillen van andere portretten, toont Mosse hoe de kindsoldaten in Oost-Congo zich steeds bewust blijven van de aanwezigheid van zijn camera. Ze nemen intimiderende poses aan, die duidelijk schatplichtig zijn aan de ‘heroïserende’ en romantiserende beeldtaal van de Amerikaanse oorlogsfilm. Zo lijkt The Enclave met zuiver visuele middelen komaf te maken met de idee dat een kind alleen maar onschuldig kan zijn. In de stoere poses van de Oost-Congolese rebellen sneuvelt het vrij eenduidige beeld van het kind – en de soldaat tout court – als een slachtoffer, zoals je dat wel nog ziet op het fotomateriaal uit de Eerste Wereldoorlog.

Het is die stilistische benadering waarmee Mosse iets wezenlijks weet te vatten van de vele ‘vergeten’ conflicten die zich ver van huis, dag na dag, voltrekken. Terwijl het Westen nagenoeg indifferent is geworden voor beelden van dode lichamen, maar zich steeds minder goed weet te verhouden tegenover die dode lichamen zelf, spreekt uit vergeten conflicten veeleer een omgekeerde paradox: The Enclave toont dat dode lichamen zelf iets banaals zijn geworden in regio’s die onze continue stroom van nieuwsbeelden als iets exotisch zouden ervaren. Tekenend in dit verband is een aangehouden shot waarin een kind tegelijk verontrust en gefascineerd lijkt te zijn door Mosses camera, terwijl hij een kapotgeschoten lichaam aan de kant van de weg helemaal negeert. Nog meer confronterend dan beelden van getraumatiseerde kinderen, zo lijkt Mosse te suggereren, zijn beelden van kinderen die door alle oorlogsgruwel niet getraumatiseerd zijn.

Stéphane Symons is docent esthetica en cultuurfilosofie aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte (KU Leuven).

Met dank aan Nicolas de Warren, Rudi Laermans en Jeroen Verbeeck voor hun waardevolle suggesties.