De permanente vervreemding

Door Orlando Verde, op Tue Jun 16 2015 09:07:36 GMT+0000

De vervreemding van migranten en minderheden in Europa: weinigen beschrijven ze zo accuraat als de Britse schrijver Caryl Phillips. Zo elegant, intelligent en zacht zijn proza, zo sterk zijn engagement tegen de magere vertegenwoordiging van minderheden in de westerse literatuur. Ook zijn nieuwe roman, The Lost Child, maakt hun stem hoorbaar. ‘Het grootste probleem onder migrantengroepen is geestesgezondheid, omdat je er gek van wordt dat mensen één deel van jouw identiteit willen, maar de andere niet.’

Zijn eerste roman, The Final Passage, publiceerde Caryl Phillips in 1985 na een bezoek aan St. Kitts in de Caraïben, het eiland vanwaar zijn familie in 1958 verhuisde naar Groot-Brittannië, toen hijzelf amper vier maanden oud was. Sindsdien wordt hij geïdentificeerd als ‘Black Atlantic writer’, met op zijn palmares onder meer een Booker Prize-nominatie voor zijn roman Crossing the River (1993). Maar Phillips is ook professor Engels aan de Yale University in de VS, en schreef essaybundels met veelzeggende titels als The European Tribe en Colour Me English. Eén rode draad houdt al zijn bezigheden samen: ‘zijn zorg voor thema’s als oorsprong, thuisgevoel en uitsluiting’, zoals The Independent het onlangs samenvatte.

Al twintig jaar heeft Phillips een foto van Emily Brontë op zijn werktafel. Hij weet niet echt waarom, maar onder het schrijven van The Lost Child moet haar aanwezigheid intens geweest zijn. In zijn nieuwe roman tracht hij een plausibel antwoord te formuleren op een mysterie dat Brontë in Wuthering Heights onbeantwoord liet: de herkomst van haar raadselachtige hoofdpersonage Heathcliff, die op jonge leeftijd naar ‘het huis’ in de roman wordt gebracht, maar wiens verleden nooit wordt uitgelegd. Brontë beschrijft hem als een ‘dark-skinned’, dakloos kind, wat in het Victoriaanse Groot-Brittannië geen irrelevant detail kon zijn.

67_Verde_Caryl Phillips © Orlando Verde.jpg

Centraal in The Lost Child staat het verhaal van Monica, een beloftevolle Britse vrouw die trouwt met Julius, een gerespecteerde academicus die nog altijd politiek actief is op het Caraïbische eiland waar hij opgroeide. Wanneer zij een zware depressie krijgt en hij terugkeert naar zijn geboorteland, komen hun twee zonen al op jonge leeftijd op eigen benen te staan.Tegelijk worden ze geconfronteerd met de moeizame omgang met etnische diversiteit in het Engeland van de vroege jaren 1970. Vervreemding is dan ook een belangrijke thema in het boek – ook de vervreemding van migranten en minderheden. Niet alleen weeft Phillips een mogelijk verleden voor Heathcliff door dit eigentijdse verhaal in postkoloniaal Groot-Brittannië, net als in het werk van de Amerikaanse schilder Kerry James Marshall lijkt hij ook de gaten te vullen die een ‘blank’ artistiek establishment altijd heeft opengelaten.

‘De figuren in de boeken waar ik van hou, lijken nooit de wereld te vertegenwoordigen zoals ik hem zie’, legt Phillips uit. ‘Als ik Shakespeare, Wordsworth of Dickens lees, merk ik dat vele stemmen ontbreken, terwijl die in het Londen of het Manchester van toen wel aanwezig waren. Ik zie hen op schilderijen en foto’s uit die periode, maar in boeken komen ze niet voor. Waar zijn ze dan? Ik voel me moreel verantwoordelijk om hun levens zichtbaar te maken. Niet alleen om over hen een verhaal te schrijven, maar ook om hen bij wijze van spreken terug te schilderen in het beeld. Natuurlijk schrijf je in de eerste plaats omdat je van literatuur houdt, omdat je geïnteresseerd bent in la condition humaine. Maar tegelijk wil je in dialoog gaan met een traditie die er niet in geslaagd is om jou te erkennen, noch vele andere mensen: vrouwen, mensen met een andere religie of etnische achtergrond, mensen die niet bekeken worden als volwaardige vertegenwoordigers van een natie. Dat doe ik heel bewust.’

Waarom Wuthering Heights van antwoord dienen, een van die weinige boeken die het verhaal van een van die onzichtbaren wel vertelt?

_‘_Brontës boek plaatst inderdaad een mens uit de marge van de samenleving centraal. Ik erken dat. Ik knik in haar richting: ik heb gezien wat ze deed en ik betuig daar mijn respect voor. Maar ik heb ook een hedendaags verhaal te vertellen. The Lost Child gaat dus “in gesprek” met Wuthering Heights. Het is een korte en discrete conversatie.’

Wat miste Brontë? Wat wou je haar vertellen?

‘Schrijvers schrijven over wat ze kennen. Emily Brontë kon het verhaal over Heathcliffs verleden onmogelijk schrijven, omdat ze niks anders kende dan “het grote huis” waar hij op een dag arriveerde. We weten niet veel over haar – ze liet geen interviews of dagboek na – maar we kunnen veronderstellen dat de wereld waar Heathcliff vandaan kwam, voorbij de grenzen van haar verbeelding viel. En dus ging ze er niet op in. Nu, ik wil er wel op ingaan. Ik wil Brontë bedanken, omdat ze dat personage een plaats gaf in de wereldliteratuur, en daarin meer deed dan de meeste andere schrijvers. Maar ik wil ook de leemtes vullen, hopelijk op een respectvolle manier. Ik probeer een voorgeschiedenis te formuleren die zij niet kon bedenken. Een roman schrijven is vooral een esthetische onderneming, maar voor sommige romanschrijvers, onder wie ikzelf, is er ook een historische en maatschappelijke intentie.’

Is literatuur dan ook een ethische onderneming?

‘We leven in een vreselijk narcistische wereld en literatuur is een manier om anderen te ontmoeten en te proberen hen te begrijpen, zelfs als je ze niet graag hebt. Daarom hou ik van het niet-beoordelende karakter van de fictie die ik graag lees. Zo tracht ik ook te schrijven. Het is niet mijn taak om mijn personages te beoordelen; het is nog moeilijker hen te begrijpen. Als ik hen kan begrijpen, dan geldt dat hopelijk ook voor de lezer. En wat uit dat begrip voortvloeit, heet verdraagzaamheid. Dat is wat lezen doet: het neemt je mee in de levens van mensen die van jou verschillen. Even denk je niet aan jezelf. Via het personage van Julius beeld je je bijvoorbeeld in wat het moet zijn om in een ander land te wonen, ver van je gewoontes, van de geur van de straten, van het lawaai waaraan je gewend bent. Hoe gedraag je je dan? Welk engagement met de samenleving wordt er verwacht en hoe legitiem is het om te zeggen: “Dat lukt me niet, ik moet hier weg …”? Wie stel je dan teleur? Of wanneer hoor je erbij? Als je in een land een gezin sticht? Wat zijn je kinderen dan? Wat heb je hun te bieden? Hoe kan je erbij horen én je essentie behouden? Al die vragen bij Julius maken ook deel uit van het dagelijkse leven van een migrant in Europa, een continent van onophoudelijke volksverhuizingen.’

**Een van de terugkerende kwesties in The Lost Child**is vervreemding als gevolg van anders zijn. Wat typeert die vervreemding?

‘In het geval van migranten van de eerste generatie, mensen die elders zijn opgegroeid, wordt het probleem altijd complexer door de familie. Eén hoofdstuk in deze roman heet “Family_”. Een ander heet “The Family”_. Want dat is waar de verwarring begint. Vaak denken we dat we geen keuze hebben door financiële zorgen, relationele problemen of professionele afspraken, maar zolang je single bent, ben je flexibel. Aan een partner uitleggen dat je weggaat, is al moeilijker, maar uiteindelijk ga je. Eens je ook een kind hebt, wordt het pas echt complex. Je hebt nu eenmaal een verantwoordelijkheid. Volgens vele sociologische studies zijn het vooral alleenstaande mannen die migreren. Om economische of politieke redenen, zelfontwikkeling, noem maar op. Zolang je familie niet volgt, ben je vervreemd. En zo is de migrantenervaring altijd verbonden met het woord “familie”. We beschouwen een gezin als een manier om je te wortelen in de samenleving, maar voor een migrant maakt een gezin de vervreemding eigenlijk nog intenser. De eenzaamheid wordt er niet zelden groter door. Het hele proces wordt nóg meer emotioneel geladen.’

Tegelijk raken sommige Europese politici gefrustreerd wanneer migranten zich niet aansluiten bij de mainstream.

Wat vele Europese politici fundamenteel zeggen, is dat je alleen maar deel kan zijn van dit continent als je op hen lijkt

‘Er is een grote arrogantie in de aanname dat de eigen culturele traditie de enige manier is om een Europese burger te zijn. Wat vele Europese politici fundamenteel zeggen, is dat je alleen maar deel kan zijn van dit continent als je op hen lijkt: als je die aspecten van je identiteit die hen ongemakkelijk doen voelen, vergeet. Zulke politici zorgen ervoor dat mensen zich welkom noch veilig voelen. Integendeel, ze beledigen en verwarren hen. Ze eten graag in jouw restaurants en zien je kinderen graag in voetbalclubs spelen. Maar je kledij stoort hen soms. Hoeft het te verwonderen dat het grootste probleem onder migrantengroepen dan geestesgezondheid is? Je wordt gek van die manier van denken. Vervreemding leidt tot een soort psychose: je snapt niet wat men eigenlijk van jou verwacht. Mensen willen één deel van jouw identiteit, maar de andere niet. Een natuurlijk gevolg van die permanente vervreemding zijn bijvoorbeeld mensen die simplistisch orthodoxe vormen van islam omarmen. Want mensen zullen veel doen om zich te verzekeren van een identiteit die hen veilig stelt. Tegen mensen die al meerdere generaties in een land verblijven, kan je niet zeggen wie ze moeten zijn of hoe ze zich moeten kleden. Je kan hun identiteit niet respectloos behandelen én geen gevolgen verwachten. Uiteraard zijn er gevolgen.’

67_Verde_Phillips.jpgMigratie en multiculturaliteit worden onhandig aangepakt. Hoe kan dat beter?

‘Er zijn drie grote groepen die vorm geven aan de samenleving: politici, leerkrachten en kunstenaars. Leerkrachten zijn van kapitaal belang, zowel in scholen als op de universiteit. In de politiek zie je veel goede mensen, maar ook veel eigenbelang. Ik geloof in kunst. De enige groep die verandering kan brengen, zijn kunstenaars die de samenleving een spiegel voorhouden: “Kijk, dit is wie wij zijn.” Je kan hopen op verantwoordelijke leraars en betere politici, maar mijn echte hoop ligt bij muziek, film, literatuur. Daar zien we elkaar.’

Vormen de media ook niet zo’n groep mensen die vorm geeft aan de samenleving?

‘De media hebben een raaklijn met de kunsten, maar leunen dichter aan bij de politiek. Ze zijn in handen van de staat, van de Berlusconi’s en de Rupert Murdochs, en hebben sterke agenda’s. Ze kunnen ook vreselijk onverantwoord zijn. Ik heb geen vertrouwen in de media, ik geloof in kunst. Ik ben me ervan bewust dat er dringende kwesties zijn en dat mensen een krachtiger antwoord nodig hebben dan een schilderij, een gedicht of een film. Maar die momenten dat mijn opvattingen omvergegooid zijn en ik anders naar de wereld ging kijken, lagen vaak aan schilderijen, gedichten of films. Het is dankzij de kunsten dat ik anders denk.’

Hoe staat jouw fictie tegenover jouw non-fictie?

‘In februari 1984, toen het manuscript van mijn eerste roman klaar was, hebben mijn uitgevers gevraagd of ik al een idee had voor een volgende roman. Ik zei toen dat ik door Europa wilde reizen om een boek te schrijven over immigranten, over zwart zijn in Europa (The European Tribe, nvdr). Ik wist niet welke vorm het boek zou aannemen. Hun antwoord was: “Nee, nee, nee, dat kan je niet doen.” Ze zeiden dat ik een romanschrijver was. Met veel argwaan gaven ze uiteindelijk toe. Vanwaar hun argwaan? Ze wilden me niet horen spreken op een politieke manier. Ze wilden me niet horen spreken op een dringende manier. Maar wat ik te zeggen had over Europa, over migratie, over vooroordelen en de fundamenteel dwaze manier waarop Europeanen hun eigen geschiedenis hebben gepresenteerd, kon niet wachten op de broze essentie van een roman met personages. Ik voelde me veel te beoordelend voor fictie. Fictie gaat over begrip, neemt meer tijd en is ergens ook minder dringend. Non-fictie schrijven is mijn politieke activisme. Qua structuur en vakmanschap probeer ik nog altijd fatsoenlijk werk te leveren, maar ik heb het in mijn non-fictie over urgente kwesties en zal beoordelingen niet ontwijken.’

Welke rol speelt jouw eigen migratieproces in het bepalen van die prioriteiten?

Je kan hopen op verantwoordelijke leraars en betere politici, maar mijn echte hoop ligt bij muziek, film, literatuur

‘Toen ik na het schrijven van The European Tribe terug in Groot-Brittannië kwam_,_ was Thatcher nog altijd aan de macht. In zo’n context wist ik dat ik geen fictie zou kunnen schrijven. Ik moest weg, er waren nog zoveel kwesties die ik moest aanpakken. Ik verhuisde naar de Caraïben in 1988. Zolang ik over die issues bleef schrijven, maakte het niet uit waar ik was. Ik had genoeg frustratie geabsorbeerd. Ik had geen verontrusting of beledigingen op straat meer nodig. Dan had ik enkel nog artikels geschreven, terwijl ik voor fictie wilde gaan. Die drang vroeg om een zekere afstand, zoals bij sommige van mijn favoriete schrijvers. Baldwin verhuisde naar Frankrijk en kon nog altijd schrijven over de problemen met zwart zijn in Amerika. Ibsen aardde niet meer in Noorwegen, en woonde en schreef in Italië en Duitsland. Ook Joyce verliet Ierland, op zoek naar de nodige distantie om te schrijven. Alleen als die afstand nostalgie wordt, ontstaat er een probleem, want met heimwee kan je niet accuraat schrijven. Je moet voortdurend inschatten of je dicht genoeg bij de zaken staat om de verontrusting te voelen, maar toch genoeg afstand hebben om het werk correct te doen. Het is een moeilijke dans, maar wel noodzakelijk om niet in herhaling te vallen, om jezelf opnieuw uit te vinden.’

Je boek is net uit. Ben je jezelf dan nu opnieuw aan het uitvinden?

‘Schrijver zijn is niet gelijk aan auteur zijn. Ik hou ervan om alleen in een kamer te zitten “om mijn verwarring te ordenen”, met pen en papier. Op een bepaald moment verlaat je die kamer met een boek. Dan word je een auteur. Ik kan niet tegelijkertijd schrijven en over boeken spreken. Dus ik lees. En ik denk na en ik neem notities. Dan komt er een tijd wanneer ik me terug kan trekken in mijn kamer om weer een schrijver te worden. That’s the real stuff.’

Orlando Verde is blogger en redactielid van rekto:verso.

Met dank aan Bénédicte Ledent en Daria Tunca van het Centre d’Enseignement et de Recherche en Études Postcoloniales van de Université de Liége, die deze conversatie mogelijk hebben gemaakt.