De noodzakelijke kitsch van activisme

Door Daan Bauwens, op Thu Jan 23 2014 07:45:45 GMT+0000

_A map of the world  _van KVS en Tristero was een schreeuwlelijke voorstelling. Met ondermaats acteerwerk, te weinig tempo, een kwakkelende verhaallijn en een decor dat pijn deed aan de ogen. En net daarom zo goed.

Drie jaar terug zat ik aan tafel met de Duitse kunstenares Anna Jehle. Ik had Anna net verteld dat het me opviel dat kunst, na jaren elke vorm van moraliteit uitgebannen te hebben, zich terug met activisme begon in te laten. Dat vond ik een hoopvolle zaak. Mijn uitspraak had niet het gewenste effect. Anna lachte schamper en zei: ‘Activisme is gewoon een nieuwe manier waarop kunst zichzelf verkoopt.’ Het gesprek stokte. Even later stond ik recht, sloeg ik mijn sjaal rond mijn hals en maakte ik met een lieve glimlach een vernietigende opmerking. Ik verliet het café en fietste naar huis. Heel theatraal. Ik voelde me namelijk beledigd.

Theater en journalistiek

Ik was de hele situatie al lang vergeten, totdat ik met afgrijzen naar de openingsscène van _A map of the world _zat te kijken. Ik voelde me namelijk opnieuw beledigd. Wat aangekondigd was als een voorstelling die verschillende perspectieven op de wereld zou uitdiepen, en zo op een slimme manier zou wijzen op de oorzaak van conflicten en wantoestanden – theater voor journalisten en antropologen dus – leek in eerste instantie echt te veel op gedateerd en gênant vormingstheater. Net te slecht om door te gaan voor een parodie. Journalistiek en theater hebben nooit een gemakkelijke combinatie gevormd, en afgezien van mijn naïeve opmerking van drie jaar geleden, heb ook ik last van plaatsvervangende schaamte wanneer engagement en idealisme bij naam genoemd worden op scène. Waarom is me helemaal niet duidelijk.

59_Bauwens_1_455658312_640.jpg‘Is het niet belachelijk om een internationale conferentie over armoede te houden in deze spectaculaire setting, terwijl we eigenlijk gewoon één stap op straat zouden moeten zetten om te zien wat de echte problemen zijn?’ In een kitscherig decor – een Indiase hotellobby met bamboezeteltjes op een weerzinwekkend rood tapijt – roept Youri Dirkx van Tristero het uit met bijna hysterische theatraliteit. Hier schort iets. Dit kan niet kloppen. Dirckx speelt Stephen, de ultieme karikatuur van de puberale linkse journalist in gekrompen kleren. Hij krijgt zijn tekst in het Engels – de gekozen speeltaal – amper gebekt. Ik ben gekomen voor activisme en begripsverwarring in een intelligente voorstelling, en deze oppervlakkigheid is wat ik voorgeschoteld krijg. ‘Omdat je uit het Westen komt en absoluut voor een ervaring gaat, vind je het nodig om te dramatiseren’, zo antwoordt Elaine (Mieke Verdin), een Afro-Amerikaanse reporter voor de zender CBS. ‘Je komt naar hier, helemaal vastbesloten om India choquerend te vinden. Uiteraard kan je niet zien dat een groot deel van het leven hier nog zo slecht niet is.’ Mooie en juiste repliek, ware het niet dat dit gegeven zélf een mooi uitgangspunt zou zijn voor een voorstelling. Bovendien is Elaine bespoten met zwarte grime, draagt ze felrode lippenstift en een grote bolle zwarte pruik. Juist, net als zwarte piet.

De andere personages treden aan en bieden samen steeds meer zicht op de plot. A map of the world werd geschreven door de Britse succesauteur David Hare en voor het eerst vertoond in 1982. Het stuk concentreert zich rond de ontmoeting tussen een jonge linkse journalist en een conservatieve schrijver op leeftijd. De twee botsen onvermijdelijk. Het verhaal stevent af op een confrontatie, een duel tussen het belang en het respect voor de feiten (de journalist) en de waarde van literaire verwondering en esthetiek (de schrijver). En dat alles tegen de achtergrond van het Bombay van 1978.

Na een kwartier kan het publiek een eerste geeuw nauwelijks onderdrukken

Op zich allemaal heel interessant, alleen koos Tristero voor het Engels als speeltaal. Zeker, het Brussel van vandaag is internationaler dan ooit en, inderdaad, op een conferentie spreekt men Engels op vele manieren. Maar hier remt die regiekeuze de voorstelling af. Het Engels klinkt weinig natuurlijk, laat een amateuristische indruk na en creëert onnodig veel afstand. En daar stopt het niet. De personages zijn – zowel qua tekst als qua vertolking – voorspelbaar en stereotiep, op het karikaturale af. Het is niet makkelijk, zo niet onmogelijk, om je met hen te identificeren. Na een kwartier kan het publiek een eerste geeuw nauwelijks onderdrukken. Dit is het soort voorstelling waarin elk moment geklop op een deur gaat klinken en een van de acteurs dan, net te laat, ‘binnen’ roept omdat het zo in het scenario staat. De tekst laat niets, maar dan ook niets, aan de verbeelding over. Hij vormt één onafgebroken reeks van discussies over het wel en wee van de wereld, pro's en contra's van links en rechts, communisme, jonge en oude beschavingen, homoseksualiteit en vooral veel knipogen naar het publiek.

Gênante didactiek

Wat heeft een theaterpubliek anno 2013 nog aan dergelijke achterhaalde politieke discussies? A map of the world lijkt een inleiding in de wereldproblematiek, gedateerd vormingstheater, een didactische schoolvoorstelling. Waar gaat het over? Ik bedoel: waarom is het nodig deze voorstelling dertig jaar na datum door de strot van een publiek te rammen? Het ligt er allemaal te vingerdik op. Hetzelfde geldt voor het kitscherige decor en de lelijke kostuums – de seventies hebben inderdaad hun charme, maar moet het allemaal zo letterlijk?

59_Bauwens_2_A map of the world © Danny Willems.jpgDe oplossing volgt net iets later. ‘Lights, speed, sound!’ De podiumlichten schieten aan, het decor wordt naar beneden gehaald en nu blijkt dat we de hele tijd naar opnames van een film hebben zitten kijken. David Hare heeft ons beetgenomen. We bevinden ons op een set. De nachtmerrie van zojuist was een film, een hele slechte film, binnenin de voorstelling. Druppelsgewijs komen we de toedracht te weten: de film, het verhaal binnen het verhaal dus, is gebaseerd op waargebeurde feiten. De protagonisten zouden elkaar echt tegengekomen zijn in 1978. Maar het productiehuis heeft het echte verhaal verkracht. Er is amper budget voor degelijke scenaristen, laat staan acteurs, en de regie is in handen van een actieregisseur zonder verfijning die verplicht werd te tekenen. Een zucht van verlichting gaat door de zaal: dit verklaart de lelijkheid alom van daarnet.

Die zucht houdt het echter geen vijf minuten vol. Waar is het tempo? Er wordt in de coulissen geen gram beter geacteerd dan voor de camera. Off-screen zijn de personages zelfs nog eenzijdiger en ergerlijker. In tegenstelling tot waarop gehoopt werd, zitten we als publiek nu nóg een stap verder van de realiteit. En wat daar gebeurt, is nauwelijks het melden waard. Met de moed der wanhoop worden de opnames hervat. Een oppervlakkige discussie over de verhouding van fictie tegenover de waarheid. Gênante didactiek die een absoluut hoogtepunt bereikt wanneer de zwarte journaliste aan het publiek uitlegt waar de term ‘nazi’ exact vandaan komt. Ik droom in stilte weg van landen waar het geen schande is op te staan en de zaal te verlaten. Het staat nu vast. Het verhaal-in-het-verhaal doet er eigenlijk niet toe. Dit hele stuk is een relict, een gedrocht uit een andere tijd, een museumstuk uit begin jaren 1980. Niets dat helpt begrijpen waarom het zo overdreven trouw aan het origineel wordt opgevoerd. Niets, noch in de vorm noch in de inhoud, waar je ook maar iets bij zou kunnen voelen.

De Afrikaanse psyche

Ik verander even van uitgangspunt. Hoe denken Japanners? Iedereen heeft er een antwoord op. Bijna niemand is er ooit geweest, toch heeft iedereen een beeld van de Japanse psyche. Waarom? De vraag is eigenlijk deze: wie heeft een soortgelijk beeld over hoe Afrikanen denken? Wie stelt zich ooit de vraag hoe Afrikanen de wereld zien? Wie verdiept zich in de Afrikaanse psyche? Waarom wordt die vraag zo weinig gesteld? Nog een uitgangspunt. In een afgelegen dorp in Zambia werd een tiental jaar geleden aan een vriend van me gevraagd naar zijn job. ‘Theateracteur’, antwoordde hij, waarop hij uitlegde hoe dat precies in zijn werk ging. ‘Dus je zegt eigenlijk dat mensen stilzitten in het donker, terwijl jij op een podium doet alsof je een middeleeuwse koning bent?’ Een reactie vol spot en ongeloof.

Wie stelt zich ooit de vraag hoe Afrikanen de wereld zien? Wie verdiept zich in de Afrikaanse psyche?

Terug naar de voorstelling. De opnames zijn bezig en het verhaal is al een heel eind ver. Tijdens de hopeloze discussie over fictie en waarheid op de wereldconferentie in Bombay neemt gezant M'Bengue van de Senegalese delegatie het woord. Dit is wat hij zegt: ‘We aanvaarden hulp van het Westen omdat we arm zijn, en in alles worden we herinnerd aan onze inferioriteit.’ De rest van het podium verstilt. Er is iets in M'Bengues manier van betogen dat de zaal doet verstijven. ‘Jullie pers spreekt niet over Afrika. Behalve wanneer een non verkracht wordt, of wanneer er een genocide passeert, of wanneer olifanten afgeslacht worden – olifanten die zoveel beter binnen jullie televisieprogramma's passen dan de Afrikanen.’ M'Bengue, helemaal strak in het pak maar met identiek dezelfde belachelijke pruik en grime als journaliste Elaine, staat stil als een standbeeld en lijkt zich nu rechtstreeks tot het publiek te richten. ‘Jawel, de blanke man zal ons geld geven, maar de prijs die we hiervoor betalen is dat hij nooit zal proberen om ons standpunt te begrijpen.’

Noem het exotisme van mijn kant, maar dit was helemaal raak. M'Bengues toespraak is het scharnierpunt van de hele voorstelling. Plots valt alles op zijn plaats. De journalist en de schrijver, even tevoren nog hevig verwikkeld in een intellectueel duel, worden beiden op hun plaats gezet. Het onderwerp van hun discussie was namelijk de Derde Wereld. Maar zij zijn die Derde Wereld niet. De journalist en de schrijver observeren en schrijven, en dat gaat altijd gepaard met de nodige vertekening. En daar stopt het niet. Zij maken aanspraak op die Derde Wereld uit louter persoonlijke redenen, binnen hun eigen strijd, uit mannelijke trots. Ze proberen zich de Derde Wereld eigen te maken. Er wordt gedramatiseerd, vervormd en vervalst dat het een lieve lust is. De werkelijkheid staat ten dienste van hun individueel gewin, tegen elkaar op. M'Bengue is duidelijk: dat recht hebben ze niet, ze doen de waarheid geweld aan. Het is roekeloos, al te lichtzinnig. En bovenal erg westers.

Een spiegel van arrogantie

We zoomen één niveau uit. We zien een blanke acteur, Peter Vandenbempt – geschminkt en verkleed als zwarte piet maar met de stelligheid van Patrice Lumumba – die een puberale jongen in gekrompen kleren (Youri Dirkx) en een dandy met bolletjessjaaltje (Willy Thomas) de waarheid komt vertellen over Afrika. Dat temidden van een paars-groen-rood decor met glitters en bamboezeteltjes. Ook op dit niveau gebeurt het. Het oorspronkelijke verhaal van wat er zich afspeelde op de conferentie in 1978, wordt geteisterd door dezelfde roekeloosheid en lichtzinnigheid. Ook op dit niveau wordt de waarheid wordt geweld aangedaan.

En dit blijkt – met enige wil – ook van toepassing op de volgende laag. Tristero en KVS brengen een stuk uit 1982, alsof het nog steeds 1982 is. Met een decor, grime, kostuums en bovenal een acteerstijl die helemaal binnen dat tijdskader passen. De voorstelling van toen, met onderwerpen van toen, in een nog bipolaire wereld met schreeuwlelijke tapijten, wordt schijnbaar identiek nagespeeld. Dat is lelijk. Het hoort eigenlijk niet. Ook het doel van de voorstelling, de betekenis en de waarheid ervan, worden geweld aangedaan.

59_Bauwens_3_A map of the world, cast © Danny Willems.jpgIk trek de lijn door. Als Tristero's gebrekkige interpretatie van A map of the world zelf deel uitmaakt van het grote plan en dus bedoeld slecht is, dan spelen wij als publiek ook mee. En dat gaat zo: we kijken naar een toneelstuk en we ergeren ons aan de achterhaalde vorm. Waarom? We zijn kritisch, op zoek naar artistieke verheffing, en wensen het liefst nog wat originaliteit en vernieuwing. We stellen onszelf van bij aanvang automatisch de vraag: ‘Vind ik dit wel goed gebracht?’ Of eerder: ‘Is dit wel goed genoeg voor mij?’ En niet: ‘Waar gaat het over?’ We zijn vooral op zoek naar schoonheid. De werkelijkheid, de waarheid of de feiten zijn daaraan ondergeschikt.

Dan gebeurt dit: M'Bengue spreekt ons toe vanuit de film binnen het stuk, twee lagen realiteit van ons verwijderd. Hij spreekt met een gemaakt accent en draagt een belachelijke pruik. Hij kan dus niet verder van ons af staan. Maar toch zit hij zo dicht op onze huid dat het beklemt. Hoe? M'Bengue zegt ons, temidden van alle kitsch en absurditeit: ‘Waar zijn jullie eigenlijk mee bezig?’ Het is een uppercut. Dankzij de alom aanwezige kitsch beseffen we dat dit een verouderde voorstelling is. Maar wat M'Bengue ons vertelt, geldt nog steeds. We zijn dertig jaar vooruit in de tijd en weten – op enkele oorlogen, dictaturen en natuurreservaten met geslachte olifanten na – nog steeds bijzonder weinig over Afrika. Tegelijk kiezen we wel voor een voorstelling die de wereldproblematiek belicht, en zijn we daarin op zoek naar esthetisch vermaak. Wanneer moraliteit of engagement bij naam genoemd worden, krijgen we last van plaatsvervangende schaamte. Moraliteit en engagement, dat hoeven we niet.

Tristero en KVS dwingen ons met deze interpretatie naar onszelf te kijken. Het stuk, vandaag gespeeld op de manier van toen, werkt als een spiegel. We zitten zelfgenoegzaam in het donker naast elkaar, op de tribune, alsof daarbuiten helemaal geen wereld bestaat. We worden geconfronteerd met onze eigen verwaandheid. Onze houding tegenover theater, de houding van theater tegenover de wereld, onze houding tegenover de wereld, is arrogant. Theater, of althans hoe we er vandaag mee omgaan, is een illustratie van die arrogantie. Want theater mag voor ons eigenlijk niets meer met de wereld te maken hebben. Of wel, maar dan liefst héél omfloerst. Van grote boodschappen gruwen we.

Kitsch en activisme

De voorstelling gaat verder op het ingeslagen spoor: één nacht seks met een jonge ravissante Amerikaanse violiste (Ans Van den Eede): dat is de inzet van het intellectuele duel tussen de journalist en de schrijver. Hun spel wordt herleid tot niets. M'Bengue had gelijk: het gaat nergens over. Maar net nu wordt heerlijk heen en weer gediscussieerd over de verhouding tussen kunst en waarheid, vrijheid en feiten, inhoud en vorm, distantie en activisme. De tekst is – nogmaals – heerlijk. ‘Jij gebruikt de armoede als een excuus om je onvrede te uiten, je onvrede met jezelf’, zegt de schrijver spottend. ‘Je zal nooit verstaan waar een strijd om gaat totdat je eraan deelneemt’, reageert de journalist emotioneel. Hoe het allemaal in scène wordt gezet, is nog steeds – en bedoeld – heel lelijk. Maar dat doet er nu niet meer toe.

We worden geconfronteerd met onze eigen verwaandheid

De opnames zijn afgelopen, de acteurs van de film kleden zich om. Zoals te verwachten viel, komt de échte schrijver – degene die zelf in 1978 op de conferentie was, het duel met de jonge journalist leverde en er later een roman over schreef – de scène opgelopen. Met een karikaturale diepe stem en gewichtige stap kondigt hij zijn aanwezigheid aan. De perfecte ruimte wordt gecreëerd waarin hij, als een onvervalste deus ex machina, duidelijk maakt waar het – in zijn boek, de film, de voorstelling en de wereld – eigenlijk allemaal om draait. Waar gaat het over? ‘Het gevoel dat we dingen kunnen veranderen – dat ligt in het hart van alles wat we zijn. Verlies dat en je verliest alles.’ Het is een boodschap van jewelste, engagement wordt bij naam genoemd. Letterlijker kan het niet, maar van plaatsvervangende schaamte heb ik geen last. Op scène is de reactie heel anders. Het meisje gespeeld door Ans Van den Eede staat recht tegenover de echte schrijver, grinnikt ergerlijk Amerikaans en antwoordt nasaal: ‘I'm sorry. I didn't catch what you said.’ De lichten doven, het zaallicht floept aan en we bevinden ons terug in de realiteit.

Heel lang was activisme op scène not done. Wat KVS en Tristero hier aantonen, is dat we de vorm te vaak met de inhoud verwarren. We moeten door de vorm kijken en naar de boodschap luisteren, ook al vinden we die lelijk. Want er is daarbuiten nog steeds een wereld, en daar is bijzonder weinig veranderd. Kitsch als een herinnering aan de tijd die ondertussen verstreken is. Een herinnering aan onze luxe. En boven alles een herinnering aan onze eigen arrogantie.

‘A map of the world’ speelde van 7 tot 21 december 2013 in de KVS.

Daan Bauwens is freelance journalist en programmamaker (De Tijd, Woestijnvis, Radio 1, IPS).