De moeder van India in het Antwerpse Stadspark
Door Philippe Van Damme, op Wed Aug 21 2013 16:14:21 GMT+0000In het Antwerpse Stadspark staat sinds 12 mei een nieuw standbeeld: een zwartglanzende figuur die eruitziet als een Indische godheid. De Indische vlag die ze zou dragen, heeft ze nu niet meer. Achter haar serene glimlach schuilt een heel verhaal. Het beeld staat in het brandpunt van vele complexe discussies: nationale identiteit en religie, de positie van minderheden, kunst in de publieke ruimte, hoe artiesten kunnen samenwerken met de lokale omgeving. De zin en onzin van kunst, door een loep.
Het verhaal van het ‘Bharat Mata’-beeld begint bij een lege sokkel. Hij werd in het Stadspark neergepoot in 1895, en torste lang de buste van volksdichter en flamingant Frans de Cort (1834-1878), ooit getypeerd als ‘den waren Vlaming, den taaien strijder, die immer streed voor onze volksrechten’. Zijn borstbeeld verdween, de sokkel bleef. Leeg. Tot een groep burgers uit de buurt van het Stadspark, wijkvereniging ‘Klein Antwerpen', dat vacuüm signaleerde aan het Middelheimmuseum. Hadden zij, met al hun beelden, geen sculptuur op overschot?
Het Middelheim initieerde ‘DE SOKKEL’, een wisselend tentoonstellingsprogramma waarvoor twee keer per jaar een ander hedendaagse kunstenaar een nieuw werk creëert voor dat vacante voetstuk. Nederlander Henk Visch wijdde het in 2011 in met 'Noch einmal‘, daarna volgden Ria Pacquée en het eigenzinnige Roemeense duo Cristian Bors & Marius Ritiu. Het lege plekje in het park kreeg weer betekenis.
Ja, dit is een verhaal rond de netelige vraag of deze tijd nog monumenten verdraagt. Maar ook een verhaal rond artistieke samenwerking. Voor ‘DE SOKKEL’ ging het Middelheim in 2012 in zee met de residentiewerking van AIR Antwerpen. Elk jaar nodigt AIR een vijftiental kunstenaars uit om een paar maand in Antwerpen te komen leven en werken, en biedt het hen daarbij artistieke, financiële en administratieve ondersteuning. Zou het geen pluspunt zijn, mocht de sokkel-kunstenaar tegelijk vier maand in Antwerpen kunnen verblijven? Het zou hem of haar toelaten de context van het Stadspark en van de stad zelf nader te bestuderen. Tijd + verdieping = kwaliteit: een simpele som die in de kunsten steeds minder gemaakt wordt.
Zo sturen Middelheim en AIR sinds 2012 samen een internationale open call uit, gericht aan kunstenaars met een neus voor de openbare ruimte. Zij hoeven niet met een uitgewerkt project te komen, wel met een portfolio en een prikkelende motivatiebrief: echte samenwerking begint bij wederzijdse openheid en de inspiratie die ter plaatse opborrelt. Na de Portugese kunstenaar André Romão vorig jaar, werd nu voor DE SOKKEL #5 kunstenares Ilaria Lupo weerhouden. Geboren in Milaan, werkt ze vandaag in Beiroet. Steevast focussen haar publicaties, artistieke interventies en installaties op mogelijke dialogen tussen de persoonlijke en de publieke ruimte. Zij is van dit verhaal het hoofdpersonage.
‘Ik kende Antwerpen niet echt, ik was hier nog maar een paar keer per toeval even geweest’, begint Ilaria Lupo ons gezamenlijke gesprek met curator Sara Weyns van het Middelheim en Alan Quireyns van AIR Antwerpen, op zoek naar het verhaal achter het Indische beeld in het Stadspark. ‘Maar ik keek er echt naar uit om iets te doen met een drager van een monument in een specifieke context. Na enkele weken van verkenning rond het Stadspark en in de Diamantwijk kwam ik uit bij een groep die in Antwerpen even sterk vertegenwoordigd als onzichtbaar is: de Indische gemeenschap. Hoewel sommige Indiërs hier al veertig jaar wonen, leven ze nogal afgescheiden van de lokale bevolking. Een deel van hun gemeenschap voelt een sterke behoefte aan meer erkenning in Antwerpen, maar toch beperkten de meeste Indiërs zich tot oppervlakkige contacten. Die dubbele realiteit vond ik een boeiend uitgangspunt. In een en dezelfde omgeving zie je twee parallelle werelden, met verschillende percepties. De lege sokkel zou me toelaten een ontmoeting te realiseren, een verbinding te maken.’
Je gelooft echt dat publieke monumenten die kracht hebben, om groepen te verbinden?
Ilaria Lupo: ‘In het Midden-Oosten merk je sinds de recente politieke bewegingen in vele Arabische landen alvast veel belangstelling voor monumenten. Het zijn uiterlijke tekens van verschuivingen op sociaal niveau. Maar ook in de rest van de wereld verhouden vele verhalen en perspectieven zich tot monumenten in de publieke ruimte. Elk land doet dat op zijn manier. Kijk naar de geschiedenis van de sokkel in het Stadspark. Het gaat hier niet alleen om een symbool in de ruimte. Dit voetstuk voor Frans de Cort paste in een brede beweging, kort na de Belgische onafhankelijkheid, om vele standbeelden van kunstenaars op te trekken. Het ging dus verder dan oorlogs- of nationale helden. De natie stelde kunstenaars voor als waren het haar eigen genen. Zowel de Belgische als de prille Vlaamse natie gebruikte het beeld van de kunstenaar om zichzelf voor te stellen. Vooral dat aspect van de sokkel boeide me enorm! Ik wilde de sokkel reactiveren met dezelfde sociale en politieke energie, desnoods metaforisch.’
Je focust meer op ‘DE SOKKEL’ als monument dan op ‘DE SOKKEL’ als puur kunstobject. Waarom?
Ilaria Lupo: ‘Ik denk niet dat de sokkel een kunstobject kan dragen. Het zou niet meer dan decoratie worden. (lacht) Nee, deze sokkel belichaamt in eerste instantie een monument. Natuurlijk wordt het geheel vanzelf iets kunstigs, maar het is het kunstvoorwerp als subject dat de energie losmaakt. Het object is slechts een randverschijnsel, het gaat mij om de verbinding tussen de mensen en het object. Een kunstwerk in de publieke ruimte tackelt steeds gevoeligheden. Bij zijn oprichting was deze sokkel bijzonder sociaal geladen door de collectieve emotie en de intensieve participatie die er rond ontstond. Ook de Indische gemeenschap heeft een sterke band met monumenten, als beeldhouwwerken van culturele en politieke voorstellingen.’
Maar in België wordt zo’n monument waar Indiërs zich verwant mee voelen, natuurlijk vanzelf een vraagstuk over de positie van minderheden. Hoe heb je dat ervaren?
Ilaria Lupo: ‘Wat mij aan de Indische gemeenschap boeit, is de complexe sociale positie die ze hier heeft. De meeste Antwerpse Indiërs behoren tot de “Jain”, in India zelf een religieuze minderheid. Hun brug met de lokale omgeving is er een van diamant, financieel gefundeerd. De Indische gemeenschap is gefortuneerd: ze kon in Wilrijk zelf een tempel bouwen. De stenen werden in India gehouwen en stuk voor stuk naar hier getransporteerd. Wist je trouwens dat ook het MAS-gebouw werd opgetrokken uit stenen uit Rayasthan, oorspronkelijk gebruikt voor tempelbouw? Het ging om een eerste experiment in Europa. In het buitenpaviljoen van het MAS is er zelfs een tentoonstellingsruimte voor diamanten uit India en Antwerpen. Dat alles deed mijn belangstelling stijgen. De voormalige curator van het Etnografisch Museum, die nu curator in het MAS is geworden en gidst in de Jain-tempel in Wilrijk, is innig verbonden met de Indische gemeenschap. Zij informeerde me over het Ganesh-festival, een jaarlijks Indisch feest in het Stadspark, telkens in de maand september. Een week lang wordt een beeld uit Rayasthan in het Stadspark bewaard, om daarna in de Schelde gegooid te worden. Dat inspireerde me mee voor het beeld dat uiteindelijk op de sokkel terecht gekomen is. Ik vond het belangrijk dat het door een Indische beeldhouwer gemaakt werd, hier of ginds.’
Spontaan zou je ook voor dat standbeeld een Ganesh-afbeelding verwachten, maar jij wou liever geen religieus symbool?
'Sommigen vinden het beeld nu maar een half werk, anderen nemen er vrede mee’
Ilaria Lupo: ‘Ja, de controverse die binnen de Indische gemeenschap ontstond rond het mogelijke onderwerp van het beeld, deed de Antwerpse Jain-gemeenschap concluderen dat geen van de minderheden uit India zich door het beeld verwaarloosd zou mogen voelen. Het was ook niet eenvoudig om binnen de geldende hiërarchieën van de Indische gemeenschap te achterhalen wie wat kon beslissen. De keuze zelf liet ik aan hen. Om een breuk te vermijden kwamen ze uiteindelijk uit bij het Bharat Mata beeld. Dat is echt Indisch. Elke groep erkent in dit beeld de moeder van hun land.’
Maar sommigen zien dit Bharat Mata-beeld wel juist als een religieus symbool. Vind je dat niet storend?
Ilaria Lupo: ‘Tja, iedereen heeft zijn eigen perceptie, maar uiteindelijk werd net dit beeld gekozen omdat het niemand uitsluit. Door zijn diepe Indische wortels zal het wel een zekere religieuze lading hebben, maar in de algemene canon geldt die in elk geval niet langer expliciet. Het beeld heeft nu een cultureel-historische, maar ook een politieke waarde: het wordt rechtstreeks in verband gebracht met de Indische onafhankelijkheidsstrijd tegen het Britse Imperium. Daarom vond ik het belangrijk dat zich dat kon openbaren in “het Westen”, in het verhaal van die wederzijdse verhouding.'
Op de making of-video van DE SOKKEL #5 is te zien hoe je naar India reisde en daar een atelier van beeldhouwers bezocht, vol met witte beelden. Gek dat jullie beeld dan zwart bleek te zijn, toen het vanuit India arriveerde. Een misverstand?
Ilaria Lupo: (lacht) ‘Volgens de Indische gemeenschap zit er geen speciale boodschap achter deze zwarte voorstelling. Marmer kan zowel wit als zwart zijn, en meestal is zwart beter geschikt voor deze weersomstandigheden. De glans van het beeld was wel een persoonlijke keuze van de man die het maakte in Rayasthan. Misschien moest het allemaal te snel gaan? Of was het marmer van minder mooie kwaliteit? Of moest de glans iets anders verbergen? Misschien dacht de maker dat ik niet zo goed op de hoogte was?’
Sara Weyns: ‘In materieel opzicht geeft die glans wel een heel speciaal gewicht aan het beeldhouwwerk. Het ziet eruit als kunststof. Ik dacht even dat het polyester of plastic was. “Welk lelijk ding komt daar tevoorschijn?”, was mijn eerste spontane reactie.’
Ilaria Lupo: ‘Bij mij ook!’
'De publieke ruimte zou voor elke kunstenaar een uitdaging moeten zijn'
Sara Weyns: ‘Maar net dat maakt het interessant. Bekeken vanuit het perspectief van actuele kunst, zonden ze ons een heel vreemd beeld op. Mocht Europa één land zijn en er wordt ons gevraagd om ergens ter wereld een beeld te leveren voor de Europese Unie, zouden we dan zo’n klassiek beeld sturen om ons te vertegenwoordigen? Ik vraag het me echt af. In India heb je ook hedendaagse kunst, maar deze gemeenschap koos ervoor om niet te rade te gaan bij een kunstorganisatie met de nodige expertise. Ze kozen voor dit anachronistisch beeldhouwwerk.’
Ilaria Lupo: ‘Maar het is daar nog steeds populair. En ik vind het wel passen!’
Sara Weyns: ‘Wat ik wil zeggen, is dat je in een mondiale actuele kunstscène – en dit is misschien eurocentrisch – toch iets anders verwacht. Tegelijk is dat net de kracht van dit project, want het haalt je uit balans. Dat plastic uiterlijk versterkt dat nog.’
Ilaria Lupo: ‘Wanneer je in de publieke ruimte werkt, al dan niet met de steun van een instituut, word je hoe dan ook gedwongen rekening te houden met een andere context dan die van de kunst. Je komt in contact met mensen die niet echt geboeid zijn om een relatie aan te gaan met een museum. Misschien zijn zij zelfs sneller geneigd om banden aan te gaan met politieke instellingen. Voor de Indische gemeenschap was het in elk geval van groter belang dat ik werkte met de steun van de overheid dan dat ik werkte vanuit een museum.’
Dat brengt ons bij de Indiase vlag die het standbeeld oorspronkelijk in de hand zou houden, maar die vandaag niet te zien is in het Stadspark. Een politieke keuze?
Ilaria Lupo: ‘Nee, het gaat hier om een van die typische dynamieken die elk project met andere realiteiten boeiend maakt. Maar het klopt dat het standbeeld is gemaakt om de nationale vlag te dragen. Dus ontwierp de beeldhouwer na overleg met mij een metalen vlag. Alleen bleek het resultaat een ridicule parodie van hun eigen vlag! Een gebrek aan zelfrespect? In Rayasthan wisten ze maar al te goed dat het beeld bestemd was om de Indische gemeenschap in België te huldigen, maar daar heeft de beeldhouwer in India zich duidelijk niets van aangetrokken. Daarom hebben we de metalen vlag zelf vervangen door een echte vlag, die we hier op de kop wisten te tikken via een Indisch restaurant, zelfs al was die een beetje te klein.’
Sara Weyns: ‘Alleen hebben we uiteindelijk ook die tweede vlag weggehaald, puur uit veiligheidsoverwegingen. Het beeld is namelijk niet verankerd op de sokkel, omdat het te laat arriveerde uit India en we niet genoeg tijd hadden voor een goede technische oplossing om het op de sokkel te bevestigen. Het staat dus los. Na lang beraad bleek dat de vlag het risico zou verhogen dat mensen eraan zouden trekken en zich zo zouden kunnen kwetsen aan een vallend beeld van 400 kilo. Dat risico wilden we niet lopen.’
Mocht er om veiligheidsredenen een Vlaamse vlag verwijderd worden van een Vlaams monument, dan zou dat waarschijnlijk nogal wat polemiek geven, nee?
Sara Weyns: ‘Na de inhuldiging zeiden ook sommige Indische genodigden dat het voor de veiligheid beter was om geen vlag te plaatsen. Maar hun mening wil ik niet veralgemenen. Er waren uiteenlopende meningen. Sommigen vinden het beeld nu maar een half werk, anderen nemen er vrede mee.’
Hoe dan ook leert die home made video dat vooral het hele proces achter DE SOKKEL #5 je boeide. Wat bracht dat proces je dan bij?
'Het kan utopisch klinken, maar ik blijf graag binnen de realiteit werken om een nieuwe realiteit te maken. Liever creëer ik een monument dan er één te plaatsen…'
Ilaria Lupo: ‘Het vroeg een bijzondere toewijding en stelde grote uitdagingen. Vooraf waren er vele redenen aan te wijzen waarom het niet zou werken, dus ik had ook een beetje geluk. Nu wil de Indische gemeenschap dat beeld zelfs in bezit krijgen: er is een hele geschiedenis aan verbonden. En zo zou de publieke ruimte voor elke kunstenaar een uitdaging moeten zijn. Het inzicht dat ik eraan overhoud, is dat er zoveel verschillende mogelijkheden bestaan om ermee aan de slag te gaan. Voor mij blijft de boeiendste manier dingen te laten gebeuren, hoeveel risico’s dat voor een kunstenaar ook inhoudt. Dat is nu net het verschil tussen een representatie en de realiteit waarin “het” gebeurt. Ik had er ook voor kunnen kiezen om een “Indisch” beeld uit de Kloosterstraat op de sokkel te plaatsen, maar het ging me dus niet om het beeld zelf, wel om het betrekken van de Indische gemeenschap in de realisatie van een symbool. Het kan utopisch klinken, maar ik blijf graag binnen de realiteit werken om een nieuwe realiteit te maken. Liever creëer ik een monument dan er één te plaatsen… En net daarom was de onthulling op 12 mei zo’n hoogtepunt. Velen wisten niet wat ze te zien zouden krijgen, en ik deelde hun vreugde. Ik wist aanvankelijk ook niet wat het zou worden, alles voltrok zich eerder intuïtief. Op dat moment werd het project een gedeelde realiteit, en dus een monument.’
Maar in hoeverre ben jij daar dan de maker van? Als je niet zelf het inhoudelijke onderwerp van het werk bepaald hebt, en het ook niet zelf hebt gemaakt, wat maakt jou dan tot kunstenaar?
Ilaria Lupo: ‘Ik zie mijn rol als kunstenaar als het onzichtbare zichtbaar maken. In de publieke ruimte komt dat “onzichtbare” neer op alle maatschappelijke spanningen die het politieke systeem tracht te verbergen en te neutraliseren. Door een sokkel te reactiveren tot monument – mijn kunstwerk – bevraag je de implicaties van het monument voor westerse en oosterse maatschappijen, voor koloniserende maatschappijen en gekoloniseerde maatschappijen, en voor – wie weet – toekomstige maatschappijen waarin we die ingewreven culturele tegenstelling tussen “wij” en “de anderen” weten te overstijgen. Die ruimte tussen “wij” en “de anderen” noemen we de Natie, en monumenten dienen om haar ideologie te ondersteunen. Onze mondiale wereld is nog altijd een nationale wereld – dat is wat ik als kunstenaar actualiseer. En wel omdat ik een pure representatie van de werkelijkheid in de publieke ruimte al te veilig vind, en misschien zelfs ouderwets. Het wordt zo snel een een oordeel. Ik voel me veel meer uitgedaagd om bij mensen hun grenzen te verleggen en zo emotionele reacties op te roepen. Dat wekt dan hopelijk een eerlijke kijk op onze innerlijke natuur en gevoeligheid op, en zelfs op onze sterktes en zwaktes. Niet meer of niet minder dan bij een “klassieke” schilder, dus.'
'Alleen kan de werkelijkheid in mijn ervaring veel absurder en creatiever zijn dan om het even welk kunstwerk. Zo plaatste ik op een muur in Beiroet een slogan die zegt: “Imagination Helps Art Rid Reality of its Tricks” – “Verbeelding helpt kunst om de werkelijkheid te strippen van zijn kunstjes”. Ik zie mijn kunstenaarschap als wat een regisseur doet: het werk orkestreren door zijn of haar bril, maar ook blootgesteld aan alle risico’s die in zo’n proces opduiken. Hier was een van die risico’s de keuze voor het onderwerp. Kon ik daarin tussenkomen, voor een Indisch monument in Antwerpen? Dat zou toch veel te ver gaan? Per toeval koos de Indische gemeenschap voor het meest nationalistische van al hun monumenten. Per toeval confronteerde dat de lokale instelling in India die het werk maakte, en op dat punt werd het werk ook voor sommige mensen hier “lastig”: precies waar ik van hou. De emoties konden niet beheerst worden. Tegelijk voel ik me zeker wel verwant met “klassieke kunstenaars”. Ik vind hier natuurlijk geen nieuw soort kunst uit. Caravaggio, Pasolini en Pippo Delbono: dat zijn de kunstenaars waar ik van hou. Ik moet ook denken aan een citaat van Krzysztof Wodiczko dat ik gebruikte bij DE SOKKEL #5: “Om te ontwrichten is er een goede reden nodig. We moeten de prijs van die ontwrichting afwegen tegen wat we winnen. Maar één advies, mocht je een meesterplan bedenken: neem alstublieft een advocaat!”’