De machine draait door. Autechre in actie

Door op Thu Apr 12 2007 08:49:38 GMT+0000

Amper drie maanden na Oversteps heeft Autechre alweer een nieuw album klaar, Move of Ten. In brandende afwachting van de release op 12 juli haalt Roderik Six herinneringen op aan hun recente passage op 7 april in De Melkweg, Amsterdam. Met het ‘vreemde optimisme’ van Oversteps tussen de oren.

Weerzin en opwinding – de aankondiging van een nieuw Autechre-album wekt altijd tegenstrijdige gevoelens op. Het befaamde elektronicaduo uit Manchester, Sam Booth en Rob Brown, wordt vereerd door rabiate fans als pioniers die de grenzen van het aanhoorbare opzoeken, door anderen verguisd als avant-gardistische navelstaarders. Bizar genoeg zijn beide standpunten perfect verdedigbaar. Hun muziek is kil abstract en mathematisch precies, maar het warme gevoel voor melodie en de gelaagdheid zijn even typisch.

six_autechreOok voor de doorgewinterde Autechre-fan is elke nieuwe plaat een opgave, een raadsel dat zijn geheimen pas blootgeeft bij de zoveelste luisterbeurt. Net als bij een marathon is eraan beginnen het zwaarste werk. Eens over de mentale pijngrens slaat de verslaving toe.

Het tiende album, Oversteps, dat het voorbije voorjaar verscheen, lag in de lijn van zijn voorganger Quaristice: korte nummers, die soms fragmentarisch aandoen, en behoorlijk wat flarden melodie, al blijft het experiment met stoorzenders prominent aanwezig. Het album bevat ook een aantal frisse elementen. Gemanipuleerde synths waren altijd al aanwezig, maar nu lijkt het alsof Autechre een kaduuk klavecimbel van de rommelmarkt in zijn batterij machines heeft geplugd. Het nummer ‘Known(1)’ lokt de luisteraar eerst mee in een aangenaam renaissancegevoel, maar dat wordt onverwachts doorkruist door een overstuurse riedel, alsof een dronken bestuurder van een sportwagen met piepende banden door het nummer zwalpt. Zelden werden bij Autechre twee zo tegenstrijdige muzikale elementen zo mooi tegen elkaar uitgespeeld.

Er lijkt dus een nieuw potentieel aangeboord en dat wordt ook verder ontwikkeld in de volgende nummers van Oversteps. Zo komt Aphex Twin, labelgenoot bij Warp, aan bod en blijken Booth en Brown ook bij Plaid leentjebuur te hebben gespeeld. De fragmentarische introductie van gemanipuleerde xylofoon- en marimbageluiden in de percussie en de vrolijkheid van nummers als ‘O=0’ en ‘Pt2ph8’ getuigen bovendien van een vreemd optimisme in hun oeuvre.

SPOOKACHTIG TELEFOONTJE

Het lijkt inderdaad alsof Oversteps verder de weg is ingeslagen waarop sinds Quaristice een aarzelend lentezonnetje schijnt. De klassieke outro-nummers op beide albums suggereren dat. Op Quaristice doet het voorlaatste nummer ‘Notwo’ nog aan noisekunstenaar Tim Hecker denken, maar dat maakt plaats voor een intimistischer ‘Outh9x’. Bij Oversteps valt de dreigende voorbode helemaal weg en slottrack ‘Yuop’ klinkt dan ook meer als een ode aan de ochtend, compleet met tsjirpende vogeltjes, dan als een nachtelijke rit langs Manchesters achterbuurten met zijn verlaten warehouses.

De meest toegankelijke track op Oversteps – een radiosingle haast, ware de titel ‘D-sho qub’ niet zo verdomd onuitspreekbaar – had niet misstaan op Spokes, inderdaad het meesterwerk van Plaid. Al is dat zonder de ontluisterende break op driekwart van het einde gerekend: het opgewekte gekwetter wordt onderbroken door een spookachtig telefoontje uit de tussenwereld. Autechre maakte altijd al gebruik van de menselijke stem, maar hier voegt het huiveringwekkend geweeklaag weinig humane warmte toe, integendeel.

Zo worden de uitstapjes naar blikkerige kermisbeats alsnog netjes in balans gehouden door verhakkelde ambient-tracks vol dreigende noise, zoals in ‘Ilanders’ – meteen ook een Autechre g_rand_ cru. Ook de lome machinale basdreunen die hun vorige periode zo fel kenmerkten blijven aanwezig. Getuige daarvan het nummer ‘Treale’, waarop zuigerstangen een wankele hiphopbeat aan de gang houden terwijl in de muzikale laag daarboven duchtig geëxperimenteerd wordt met dreinende synthmelodieën.

Het doet niet alleen reikhalzend uitkijken naar hoe het geluid van Autechre verder zal evolueren, op het binnenkort te verschijnen album Move of Ten. Dat album zelf vormt, in afwachting van zijn verschijnen, ook een geschikte gelegenheid om de live-ervaring van Autechre even de aandacht te geven die ze verdient. Naar aanleiding van Oversteps stonden Booth en Brown op 7 april 2010 in Amsterdam. Al onze zintuigen waren erbij.

WELCOME TO THE MACHINE

‘During Autechre, there will be a complete blackout.’ De Melkweg hangt volgeplakt met waarschuwingsborden: wie schrik heeft in het donker dient zich te onthouden. Al jaren haalt Autechre hetzelfde geintje uit. Geen spectactulaire lasershow, geen obligate visuals van hippe videokunstenaars, geen vernuftige podiumversiering – de zaallichten gaan uit en daarmee basta. Om er zeker van te zijn dat het duo in absolute duisternis kan opereren, wordt af en toe een toefje mist rond hun batterij machines gespoten. Er valt niks te zien, het geluid is de essentie.six_autechrelive

Het voorprogramma is wel zichtbaar en daarmee is meteen alles gezegd. Obscure naam Didjit pleurt een vette hiphoptrack uit zijn MacBook en scratcht er inspiratieloos wat vinyl door. Leuk voor vijf minuten, daarna slaat de verveling toe. Collega Russell Hasswell, die voor de gelegenheid een idioot masker draagt, schrikt de zaal op met extreme noise en industrial. Aan enthousiasme geen gebrek, maar het klinkt te vrijblijvend. Het publiek krabt in de haren, masseert de oren en trekt collectief naar de bar, nu er nog tijd is om te zien wat je drinkt.

Stipt op tijd knippen de zaallichten uit, alleen de groene noodverlichting schemert aan de zijkanten over het publiek. Als een stoomtrein trekt Autechre de set op gang: aarzelende bassen, de eerste fluittonen en diep verborgen onder ruis, een gebiedende stem door de krakende intercom: ‘Listen to me’. Er zit niks anders op. Je moet ontwennen van de visuele verslaving. Instinctief richt je je ogen naar het podium, met wijd open pupillen zoek je een aanknopingspunt, iets om naar te kijken. Maar er is niets dan duisternis, hooguit de rug van de persoon voor je, af en toe een oplichtende gsm. Enkele koppigaards steken hun iPhone in de lucht, in de vermetele hoop iets op film te vangen. Van op het balkon gaan flitsen af die nauwelijks het podium bereiken.

Je bent op jezelf aangewezen, teruggeworpen op je oren en je brein

Sceptici zouden de opstelling als aanstellerij bestempelen, als een arty-fartyhouding die van een diepe minachting voor het publiek getuigt. In feite dwingt het duo uit Manchester je zo met harde hand naar hun muziek te luisteren. En dat werkt. Na een tijd stop je met staren naar het zwarte gat, sluit je je ogen en buig je het hoofd. Er wordt niet gepraat, er wordt niet heen en weer gehost met bier, je bent op jezelf aangewezen, teruggeworpen op je oren en je brein. De zaal lijkt wel de ondergrondse loge van een bizarre sekte: alle hoofden ingetogen naar beneden, meedeinend op de overweldigende ritmes van twee elektronicagoden.

PRACHTIGE SCHADE

Het geluid is loepzuiver en bijna tastbaar. De subbassen doen je broekspijpen flapperen en wanneer Autechre naar de absolute diepte reikt, rinkelen zelfs de glazen in de bar achteraan. Soms heb je de neiging om op te kijken en je vingers uit te steken naar een bliksemflits van een langgerekte sample die ergens linksboven blijft hangen. De metalige klanken lijken kleuren te hebben, alsof boven roodgloeiende hoogovens een blauwig noorderlicht uitwaaiert. Dichter bij synesthesie kun je niet raken.

Autechre speelt live een meedogenloos spel met de toehoorder. Er is geen ruimte voor melodie, de zware ritmes worden regelmatig abrupt afgebroken en instant vervangen door nieuwe, nog meer verhakkelde beats. Het is zoeken naar herkenningspunten. Er worden geen albumtracks ten berde gebracht, de set lijkt door improvisatie en experiment gedreven, er wordt geen ruimte gelaten voor een ontspannend aha-dat-nummer-ken-ik-moment. Even meen ik een LP5-riedel te ontwaren, een halve toon uit Oversteps. Maar iedereen tast in het duister. Je kunt het slechts ondergaan.

Soms slaat de vermoeidheid toe, recht je je rug, raak je even de draad kwijt. Maar dan maakt Autechre een bocht van negentig graden, last een korte ambient-pauze in – als om de machines te laten afkoelen. Het publiek juicht, applaudisseert beleefd en terstond stampt het duo het gaspedaal terug in, met een snoeiharde gabberbeat.

Wanneer Autechre naar de absolute diepte reikt, rinkelen zelfs de glazen in de bar achteraan

Op driekwart van het einde verhoogt Autechre de tempowisselingen. De set verbrokkelt wat, er komen meer pauzes tussen de lome bassen en de langgerekte stukken maken plaats voor frivolere momenten waarin hun voorliefde voor de hiphop doorschemert. Helemaal op het einde, na een uitputtingsslag van twee uren, keert de beginsample terug: ‘Listen to me’. We luisteren nog steeds. Naar de echo’s in het middenoor, naar de prachtige schade aan de binnenkant van onze schedel.

‘Alles trilde in het onmetelijke gebouw en zelf werd je van je voeten tot je oren bevangen door dat getril; de ruiten, de vloer, het ijzer, alles schokte en beefde van onder tot boven. Automatisch werd je zelf ook een machine, al dat vlees van je bibberde in dat heidense kabaal, dat helemaal in je kroop en je hoofd vulde en wat lager je ingewanden door elkaar schudde en naar je ogen steeg met snelle, korte en eindeloos doorgaande schokken. [...] En dan ook zo’n duizend schijven en de hamers, die nooit tegelijkertijd neerkomen, met geluiden die tegen elkaar opknallen, soms zo heftig dat ze om zich heen een soort stilte scheppen die je een beetje goeddoet.

(Louis- Ferdinand Céline, Reis naar het einde van de nacht, 1932)