De liefdesengel volgens de romanticus

Door op Thu Apr 12 2007 08:49:38 GMT+0000

Dagen zonder lief typeert een nieuwe generatie bijna-dertigers als pragmatisch ingestelde levensgenieters. Huisje, jeepje, kindje. Ze slagen erin hun twijfels te verbergen en hun verdriet dood te zwijgen. Alles voor de schone schijn, voor de waan van het geluk. Met ons gaat het toch goed? Tot de liefdesengel komt en hen wakker kust.

Twee jaar geleden, in het vijfde nummer van de nulde jaargang van rekto:verso, maakte ik me tamelijk druk om Steve + Sky van Felix Van Groeningen, vooral om de makke, meegaande manier waarop de film in de pers werd besproken. Onlangs herlas ik die tekst nog eens, en schrok nogal van mijn arrogante, bezeten toontje. Wat moet ik boos geweest zijn na het zien van de film en na het lezen van de recensies. Ik vond het blijkbaar heel erg dat een regisseur met zoveel visuele branie uiting probeerde te geven aan een voelbare emotionele power, zonder het daarbij over ook maar iets inhoudelijks te willen hebben. Het lef en de filmdrift spatten van het scherm, maar wat een zonde dat de dialogen bleven steken in kunstmatigheid en dat er over verhaallijnen of psychologie niet al te veel was nagedacht.

Nu heeft Van Groeningen een nieuwe film uit, Dagen zonder lief, en het verschil is groot. Je krijgt een scherpe typering te zien van vijf jeugdvrienden die enkele jaren langs elkaar heen hebben geleefd, en nu opnieuw samen een aantal intense dagen doormaken. Niet toevallig is het de terugkeer van Zwarte Kelly, de lokale femme fatale tegen wil en dank, die de verhouding tussen de vijf weer onder spanning zet. Wat anders dan een flard verloren onbezonnenheid, een zweem redeloze aantrekkingskracht, kan het bezinksel van hun vroegere vriendschap terug in beweging brengen?

De strakke slaapstad waarin Dagen zonder lief zich afspeelt, wordt verbeeld door een Sint-Niklaas dat veel weg heeft van de gruwelijke woonwijken in de Oostenrijkse film Hundstage. Zwarte Kelly arriveert op het lege Stationsplein. Ze is net terug uit New York, waar ze haar kans heeft gewaagd in een glamoursector die verder niet wordt gespecificeerd. Haar moeder is niet thuis, dus bezoekt Zwarte Kelly haar vrienden van vroeger, haar uit het oog verloren wijk- en zielsgenoten. Als een omgekeerde schone slaapster kust ze bij elk van hen iets van hun kwijtgeraakte passie wakker. Dat levert enkele prachtige metaforische momenten op. Zoals de scène waarin ze Nick bezoekt, de wat verlopen café-eigenaar die 's middags nog ligt te maffen en bij wie ze bij wijze van verrassing in bed glipt. Maar ook Kurt komt tot leven door het schokje dat Zwarte Kelly hem toedient. Hij wil afstand nemen en haar niet welkom kussen, maar alleen al haar iets te nabije aanwezigheid en een geheim dat op haar lippen brandt, herinneren hem aan een affaire die hij graag wil maar duidelijk niet kan vergeten. Een derde levenskus is voor Frederic. Het is een fake kus, een tongzoen zonder tong, bedoeld om Frederics burgerlijke en jaloerse vriendinnetje Ingrid te provoceren. Frederic overwint door dit spelletje zijn angst voor Ingrid, hij kiest de afrit van de snelweg naar het gesettelde leven, neemt het vluchtluik naar de schuilkelder van het spel, de flirt en de zelfstandigheid. Escapisme uit schrik voor het echte, ernstige leven waar je consequent, trouw en eerzaam moet zijn? Volgens mij niet: het spelletje met de valse kus mondt uit in een oprechte, vriendschappelijke zoen die op de meest integere manier uiting geeft aan de spannende vriendschap die Frederic en Zwarte Kelly met elkaar hebben. Het is geen puberale, perverse of ontaarde drang tot seks, maar een lekkere zoen die Frederic herinnert aan zijn eigenwaarde.

Zwarte Kelly is een liefdesengel die thuiskomt. Ze staat geseind als een te mijden séductrice, een onbetrouwbaar en labiel geval, maar ze is toch maar mooi de redding voor de jongens rondom haar. Ze wekt hen. Alleen al dit thema, subtiel, lichtjes provocatief en amoralistisch uitgebeeld, maakt Dagen zonder lief de moeite waard. Dit motief geeft Van Groeningen en zijn medescenarist Arne Sierens de mogelijkheid om vrijelijk te improviseren op het meer overkoepelende onderwerp: de manier waarop de hedendaagse generatie van eind-twintigers met vriendschap en liefde omgaat. Er is de hernieuwde aantrekkingskracht van het gesettelde leventje waarin er een onweerstaanbare drang uitgaat van een mooi ingericht huis, een goed betaalde job, een blozende baby en een 4x4. In dit leventje is er helaas iets minder plaats voor zatte avondjes met de cafébaas-kameraad die van jonge meisjes houdt, en nog minder voor de nagedachtenis van de ex-vriend die nog niet zolang geleden een zelfgekozen einde vond op de stoep voor het woonblok van achttien hoog. Deze bijna-dertigers zijn werelds en intelligent genoeg om het huisje en de fourwheeldrivete relativeren en te beseffen dat het namaakgeluk van de burgerlijkheid op de loer ligt, maar toch kiezen ze er welbewust voor.

Die pragmatische, neoliberale (of neoconservatieve?) levenswijze werd reeds danig beschreven en becommentarieerd in allerhande krantenartikels, en Dagen zonder lief etaleert er een impliciet maar nauwelijks verholen misprijzen voor. Maar nooit veroordeelt Van Groeningen de personages die er tegen wil en dank voor kiezen. Met veel begrip, zelfs sympathie, toont hij de struggle van Kurt en zijn vriendin Blonde Kelly met de stress en organisatie die hun piepjonge gezinnetje vergt: genoeg verdienen, op tijd schoonmaken, van elkaar blijven houden. Ze aanvaarden de consequenties van hun keuze en zoeken naar manieren om die vol te houden: zij door stevig te gaan feesten, hij door even te ontsnappen naar Frankrijk en wat rust op te eisen. Er wordt twijfel gesuggereerd over de oprechtheid van hun liefde, zoals in de scène waarop Kurt beweert zijn hele leven bij elkaar gelogen te hebben, en later in de manier waarop hij en Blonde Kelly afscheid nemen aan de telefoon: 'Ik zie u niet graag, hé.' 'Ik zie u ook niet graag! Saluut!' Het mooie is dat deze twijfel niet wordt gepresenteerd als een op te lossen vraag, als zou het voor het einde van de film duidelijk moeten worden of de relatie van Blonde Kelly en Kurt nu eigenlijk goed zit of niet. Nee, het is die twijfel die herkenbaar en realistisch is. De moed waarmee de personages met die twijfel omgaan, is behoorlijk optimistisch. Het is niet het soort moed die nodig is om een keuze blind te blijven verdedigen, maar wel een moed die zelfreflectie toelaat, én die impliceert dat je je keuzes voortdurend moet herbevestigen. Noem het een alertheid die mogelijk destructief werkt, maar die tegelijk het bewijs levert van de drang naar authenticiteit.

De zoektocht naar (en dus de bekommernis voor) authenticiteit: een hoogdravend klinkend thema dat — net zoals het hierboven beschreven 'omgekeerde' Doornroosjesthema — lekker concreet in de film zit verbeeld. Waarom is Kurt naar Frankrijk gevlucht na de ruzie met zijn vrienden en zijn zenuwinzinking? Hij wil het bos en het meer terugzien waar hij jaren geleden een geweldige tijd heeft gehad met zijn beste vriend Frederic. Nick en Frederic krijgen er lucht van, reizen Kurt achterna en overtuigen hem om hen mee te nemen op zijn zoektocht naar het meer. Die zoektocht is hilarisch, want er blijkt meer dan één reuzegroot meer in het natuurgebied te zijn. 'Nee, dit is het niet, er stonden allemaal bomen rond.' 'Maar hier stáán overal bomen rond!' Enfin, de drie rusten pas voor ze op exact hetzelfde plekje staan, aan de rand van precies hetzelfde meer waar ze ooit, in onbekommerde tijden lijkt het wel, hun jeugdige onschuld vierden. Hun nostalgie naar dat verleden en de waarde die ze nog steeds hechten aan hun vriendschap, is eveneens, vind ik, van een ontroerende, positieve ingesteldheid. Dat ze in de volgende scène naar hun respectievelijke vriendinnetjes telefoneren en de ontstane ruzies met onmiddellijk succes bijleggen, schenkt de film een happy end dat niet eens zo héél stroperig ruikt. De loutering op het einde is te danken aan de adem van de liefdesengel, aan het vuur dat de circustent vernielt en de lege scène blootlegt, maar dat eveneens een kans biedt op verrijzenis, uitdaagt om opnieuw op te bouwen.

De liefdesengel Zwarte Kelly gaat het uiteindelijk een stuk minder goed af. Ze wil opnieuw naar New York vertrekken, maar kiest er toch voor om terug te keren naar het huis van haar weinig empathische moeder. Je voelt aan je tenen dat Zwarte Kelly thuis zal verslensen.

Is dat het beeld dat romantische mannen hebben van liefdesengels? Vrouwen die, zonder dat ze er zich echt bewust van zijn, mannen rondom hen tot passie en vervolgens tot inkeer brengen? Verleidelijke wezens die in al hun ongecontroleerde geilheid nauwelijks beseffen wat voor louterend onheil ze aanrichten in het broze jongenshart, maar zelf tot een ongelukkig leven gedoemd zijn? Want ze zijn enkel in staat om liefde bij anderen op te wekken, zelf hebben ze het nog nooit echt gevoeld. Emoties lijken ze niet te kennen, behalve dan een naïeve verontwaardiging wanneer ze worden geconfronteerd met de brokken die ze maken. Niet dat je geen emoties vermoedt in Zwarte Kelly — Wine Dierickx acteert met een subtiele ingehoudenheid die het typebeeld van de klassieke femme fatale gelukkig overstijgt — maar toch is het personage opgebouwd vanuit het perspectief van de gekwetste romanticus, die met niet-begrijpende fascinatie naar zo'n meisje kijkt. Zonder echt benul van wat haar drijft, van wat háár drama precies is. Maar goed, laat dat misschien een inkijk zijn die ik miste in deze film, Dagen zonder lief nestelt zich wel hoog in het edele genre van de door-liefdesengels-geredde-mannenfilm. Voor wie een mogelijke verklaring wil voor de ontwrichte psyche van een fatale liefdesengel pur sang, is er nog altijd het geweldige Bitter Moon van Roman Polanski met zijn verhelderende laatste zin, een analyse die ook helemaal opgaat voor Zwarte Kelly: 'We were just too greedy, baby.'