De geboorte van VIER
Door Marc Holthof, op Sun Jan 13 2013 14:51:34 GMT+0000Televisiezender VIER, de reïncarnatie van VT4, werd op 17 september jongstleden met veel poeha gelanceerd – een lancering die reminiscenties opriep aan die van VTM in 1989. Maar de eerste balans van VIER was vrij bescheiden. Volgens Het Laatste Nieuws was VIER in marktaandeel nauwelijks groter dan het ‘oude’ VT4. En zonder het paradepaardje van Woestijnvis, ‘De slimste mens’, zou het zelfs kleiner zijn geweest. Is de start van VIER mislukt? Of is er meer aan de hand in het televisielandschap?
Ooit stond productiehuis Woestijnvis garant voor kwaliteitstelevisie: van ‘Alles kan beter’, ‘In de gloria’, ‘De mol’ en ‘Neveneffecten’ tot ‘De slimste mens’ − vooral dankzij een financieel voordelige overeenkomst met de openbare omroep. Maar eens buiten die oase van gemeenschapsgeld stootte Woestijnvis’ commerciële zender VIER meteen op de harde realiteit: er moeten reclame-inkomsten gegenereerd worden om de boel draaiende te houden. Dat betekent programmeren in functie van de kijkcijfers, zo veel mogelijk reclame op de buis brengen én vooral: geen enkel risico nemen. En dat is wat VIER vandaag ook doet: geen enkel risico nemen.
Je kan het programmaschema van VIER het best vergelijken met ‘Ooit gemist’ op de VRT: alles wat al eens uitgezonden is op de VRT, wordt bij VIER opnieuw uitgezonden. Niet als herhaling maar als dure remake. Dus krijgt u nieuwe versies van ‘Man bijt hond’, ‘De rechtbank’, ‘De pappenheimers’, ‘De slimste mens’, enz. nog een keer op uw bord, met slechts minimale wijzigingen. Zo is ‘De slimste mens’ op VIER quasi identiek aan ‘De slimste mens’ op de VRT − op de bril van Erik Van Looy na. Waarom Woestijnvis moeite doet om nieuwe afleveringen van al die programma’s in te blikken − terwijl herhalingen bijna even goed zouden scoren (en de afleveringen van ‘De slimste mens’ met de 'oude' Bart De Wever erin ongetwijfeld véél beter) − is een compleet raadsel.
SOFT
Natuurlijk heeft VIER ook ‘nieuwe’ programma’s gemaakt: het geflopte ‘Plan B’, de dramaserie ‘Vermist’ die eruitziet zoals gelijk welke Vlaamse dramareeks, of de documentaire over Patrick Haemers waar Douglas De Coninck zich halfweg september in De Morgen druk over maakte omdat het ‘checkboekjournalistiek’ zou zijn, maar die iedere Vlaamse zender zou uitgezonden hebben. Over de reeks ‘In godsnaam’ van Annemie Struyf vroeg Leo Hellemans, directeur media bij de VRT, zich in Knack zelfs expliciet af wat die ‘in godsnaam op VIER te doen’ zat? Kortom: VIER blinkt uit door méér van hetzelfde aan te bieden. Elke originaliteit, elke vorm van experiment wordt er gemeden − zoals wij van de commerciële televisie gewend zijn, maar niet van Woestijnvis.
17 september 2012 − de lancering van VIER − is een dag om zo vlug mogelijk te vergeten, tenzij als vraag in ‘De snelste quiz’
Er is eigenlijk maar één programma dat nieuw is en écht VIER te noemen is: ‘De Kruitfabriek’. Nu is dat een degelijk en zelfs interessant nieuwsprogramma. Al moet je er ‘nieuws’ wel in de moderne betekenis begrijpen: weinig hard en veel ‘soft’ nieuws vol human interest. Het is een programma waar ik af en toe met plezier naar kijk. Zoals toen de nieuwe begroting van de regering Di Rupo voorgesteld werd. In ‘Terzake’ op Canvas gebeurde dat op een onvoorstelbaar vervelende manier. Maar kijk: even slaapverwekkend als minister van begroting Johan Vande Lanotte in ‘Terzake’ was, zo vrolijk was hij − na een slapeloze nacht − om het regeerakkoord te verdedigen in ‘De Kruitfabriek’. Hij mocht vooral vertellen over de menselijke kantjes van het overleven van zo’n onderhandelingsmarathon. Het leverde mooie televisie op. Helaas heeft ‘De Kruitfabriek’ de neiging om na dit soort zachte aanpak van een hard onderwerp zo vlug mogelijk over te schakelen naar een zacht onderwerp, zodat het programma van ondraaglijke lichtheid zowat gaat zweven.
HOERA RECLAME!
Er is nog één VIER-programma − als je het een programma kan noemen, want je vindt het zelfs niet in het programmaschema − dat nog niet vernoemd is. Dat is de reclame. Of nee: de reclamefilmpjes worden uiteraard niet gemaakt door Woestijnvis. Wél wat er tussen de verschillende reclamefilmpjes zit. Want dé grote vernieuwing van VIER zit verstopt tussen de reclame. VIER doet iets ongehoords en ongeziens: het probeert reclame interessant te maken.
Ik weet niet hoe het met u gesteld is, maar ik kreet géén hoera als er reclame op televisie komt. Ik heb een zesde zintuig ontwikkeld om reclame te ontwijken. In een krant of tijdschrift of website kijk ik er niet naar (ik weet waar ze de reclame plaatsen, ik weet hoe reclame eruitziet, één oogopslag volstaat om ze dus níét op te merken). En als reclame, tot mijn ergernis, een interessant programma of een film onderbreekt, krijg ik een onbedwingbare neiging om op de fast forward van mijn digicorder te duwen, of te gaan plassen, iets uit de koelkast te nemen, een interessant gesprek te beginnen of hoe dan ook mijn televisiekijken te onderbreken. Ik ben reclame kotsbeu.
Daar heeft VIER nu iets op gevonden: het onderbreekt de reclame door tussen de reclamefilmpjes grapjes, grollen en ‘De snelste quiz ter wereld’ (een variatie op ‘De kortste quiz ter wereld’ die vroeger in ‘Man bijt hond’ zat) te steken. Op de VIER-site kan u over dit opmerkelijke fenomeen een enthousiast wervend tekstje lezen:
Welkom bij 'Hoera Reclame', de opvallende, soms grappige of ontroerende, dan weer lichtjes satirische reclameblokken van VIER. Goede programma’s van bij ons met verrassende en relevante inhoud zijn koning bij VIER en die lijn wordt ook doorgetrokken tijdens de reclameblokken. Welkom in deze kleine en wonderbaarlijke wereld waarin koks over de kaasrasp glijden, waarin een show slechts 7 seconden nodig heeft voor een diepzinnige vraag, waarin kijkers hun boodschap kunnen delen − tenminste als ze snel zijn − en waarin je uiteindelijk de snelste quizzer van het land kan worden.
VIER wil met ‘Hoera Reclame’ de reclame opleuken, verfraaien, probeert hem interessant te maken. En dat lukt aardig, al heeft het de onaangename bijwerking die reclameblokken nog langer te maken. Toegegeven: af en toe kijk ik er nu naar. En soms is het leuk, maar vaak is het dubbelop: de reclamemakers doen zelf al alle moeite van de wereld om hun clips leuk te maken. Maar als je een leuke reclameclip voor de vierde of vijfde keer gezien hebt, slaat de verveling natuurlijk weer vlug toe. Dus ja inderdaad: ‘Hoera Reclame’ heeft zin, want reclame heeft ‘opleuking’ nodig.
Dat lijkt een simpele constatering: ‘reclame heeft opleuking nodig’. Maar als u er even over doordenkt, begint het u misschien te dagen: ‘Hoera Reclame’ luidt niet meer of minder dan het einde van ons huidige omroepbestel in.
THE END
Umberto Eco maakte in 1983 een onderscheid tussen paleo- en neotelevisie. Paleotelevisie stond voor de wereld van Auntie Beeb en suikertante BRT, liefst dan nog in de jaren 1950 en 1960: slechts enkele openbare kanalen met avondvullende programma’s voor het hele gezin. Het was bevoogdende televisie voor de betere middenklasse, waarbij de nadruk in de eerste plaats lag op opvoeden, op cultuur- en schooltelevisie. Het was televisie die de burger een venster op de wereld bood, en veel aandacht had voor hard nieuws. Het was het soort televisie dat de VRT nog altijd dénkt te maken.
23 oktober 2012 is een datum om te onthouden. Het was de dag dat Ceefax opging in het wereldwijde web. 38 jaar lang lang had het de televisie vergiftigd met een traag, maar zeer dodelijk gif: interactiviteit
Neotelevisie ontstond in de jaren 1980, eerst in de States met CNN (1980) en MTV (1981) en vanaf eind jaren 1980 elders. Bij ons met VTM (1989) en VT4 (1995-2012). Heel Europa vercommercialiseerde trouwens zijn omroepbestel. Commerciële zenders onderbraken hun programma's en zelfs films voor reclame, hengelden naar kijkcijfers met zo sensationeel mogelijke programma’s, speelden in op de slechte smaak van de lage middenklasse, riepen halve en hele idioten tot Bekende Vlamingen uit, lieten reality-televisie als ‘Big Brother’ en andere voyeuristische programma’s op ons los, reduceerden het nieuws tot een roddelpraatje onder geburen, en schaften alles anders af of verdoemden het naar thema- en nichezenders. Kortom, de televisie van vandaag ontstond: televisie die geheel en al in het teken van reclame staat. Sindsdien is consumeren de enige zin én doel van ons bestaan. En reclame de enige god die ons nog rest.
KEERPUNT
Maar nauwelijks een kwarteeuw later zijn wij de zin en het bestaansrecht van die neotelevisie − de reclame − al kotsbeu. Ook onze mediamakers hebben dat opgemerkt (in hun portemonnee allicht). Op een recent debat deden zowel Wouter Vandenhautte (VIER) als Christian Van Thillo (VTM) merkwaardige uitspraken en richtten ze zich tot de modale kijker. Hun uitspraken werden in De Standaard als volgt geparafraseerd: ’U wil toch zo graag Vlaamse fictie? Wel, als u dan toch wil dat wij die maken, dan zal u zelf toch ook wat moeite moeten doen. Dus ofwel ... kijkt u – desnoods tegen uw zin – naar ... reclame. Ofwel zal u zelf meer moeten dokken.’ Kortom, volgens deze coryfeeën van de commerciële televisie zijn de reclameproblemen van hun zenders ONZE schuld. Want wij kijken steeds vaker ‘in uitgesteld relais’ − wanneer het ons past − en slaan met onze digicorder de reclame gewoonweg over. En dat kan niet, dat mág niet van Wouter en Christian. Wij móéten reclame kijken, of anders moeten wij maar betalen om reclamevrij te kijken.
Begint het u te dagen waarom VIER ‘De snelste quiz’ uitzendt? En waarom dat niet zomaar een vrijblijvend geintje is van Woestijnvis, maar wij hier aan de essentie van het omroepbestel raken? In afwachting dat zij ons zover krijgen om te betalen om géén reclame te moeten zien, wil VIER die reclame zo aantrekkelijk mogelijk maken. ‘De snelste quiz’ is dus reclame voor de reclame, of ‘Hoera Reclame’, reclame in de tweede macht. Toch wel merkwaardig: er moet reclame gemaakt worden voor reclame. Het is alsof een versuikerde bittere pil nog een extra laagje zoetigheid moet mee krijgen, alsof het eten dat net uit de microgolfoven komt nogmaals moet opgewarmd worden.
‘Hoera Reclame’ doet wat denken aan de popmissen van na het Tweede Vaticaans Concilie. Die moesten ook de boel opleuken en interessant maken. Het christendom had het echter al duizend negenhonderd zeventig jaar volgehouden zonder gitaren in de kerk. Bij de reclame moet al na een kwarteeuw ingegrepen worden. Wouter Vandenhaute had dat als allereerste begrepen en lanceerde 'Hoera Reclame' en ‘De snelste quiz’. Maar het zal niet helpen, net zo min als die popmissen de katholieke kerk geholpen hebben.
WANHOOP
Waarom Woestijnvis − in volle besef dat de invloed van reclame tanende is en dus dat commerciële televisie een aflopende zaak is − een commerciële zender begonnen is, blijft een raadsel. Het lijkt compleet irrationeel, ja een wanhoopsdaad. En de gevolgen zijn er naar. Bij suikertante VRT mochten de fiere Woestijnvissers experimenteren met de fraaiste programma’s, bij VIER teren ze op hun oude successen die ze zo goed en zo kwaad als mogelijk proberen op te lappen. Terwijl het schip van de commerciële televisie langzaam maar zeker wegzinkt.
Ach, het zal nog wel even duren voor televisie helemaal verdwenen is: vinylplaten bestaan ook nog altijd. Maar televisie wordt op termijn een niche-, een boetiekproduct. Een curiositeit voor nostalgici. Nog even wachten tot de babyboomers van het toneel verdwenen zijn, en televisie is definitief een historische curiositeit. Iets wat je moet opzoeken in Wikipedia om te weten wat dat ook alweer was, een televisie. Misschien staat er eind 21ste eeuw wel een Gerard Mortier op om dit steendode medium nieuw leven in te blazen!
PARASIET
Eén vraag rest nog: wie heeft de televisie om zeep gebracht? Niet vervelende reclame of de digicorder. Dat zijn slechts oppervlakkige symptomen van een veel diepgaandere revolutie. Laat mij een meer verrassende schuldige naar voor schuiven. Verrassend, want nietig en onbelangrijk, en bovendien ook nog recent overleden. Dus die kan het zeker niet gedaan hebben − dacht u.
Ceefax werd gelanceerd op 23 september 1974. Met hoge verwachtingen: men wou het publiek het materiaal aanbieden dat in de BBC Newsroom binnenkwam (vandaar ‘see the facts’ of Ceefax). Maar Ceefax had aanvankelijk lage kijkcijfers: er waren nauwelijks tv-toestellen die in staat waren om Ceefax, bij ons beter bekend als teletekst, te ontvangen. Ceefax was de uitvinding van BBC-ingenieurs die merkten dat ze in de ‘marges’, de ongebruikte lijnen tussen de analoge beelden, tekstinformatie konden doorzenden. Ceefax was een parasiet, een lintworm, een koekoeksei in het nest van de televisie. In de jaren 1990 had het al twintig miljoen kijkers. Vooral de resultaten van de Britse loterij − die op Ceefax stonden lang voor ze in de kranten verschenen − waren erg populair.
Maar driewerf helaas, na 38 jaar, op 23 oktober 2012, stopte de BBC met het uitzenden van Ceefax. Gedaan met teletekst, andere omroepen zullen binnenkort wel volgen. Ceefax werd op de BBC plechtig ten grave gedragen met álle loftuitingen die men een overledene verschuldigd is. Ex-premier John Major zei dat de overledene ‘zeer gemist werd’, en dat de headlines van Ceefax voor hem een instant venster op de wereld waren.
Dat Ceefax ten grave gedragen is, betekent echter niet dat teletekst een historisch overbodig en achterhaald medium is, een doodlopende steeg in de media-geschiedenis. Het omgekeerde is waar. Ceefax wordt vandaag ten grave gedragen omwille van zijn succes! Het concept erachter is vandaag alomtegenwoordig.
ZAPPEN
Toen Ceefax ontstond had de Britse televisie drie kanalen: BBC1, ITV, en − sinds 1964 − BBC2. Channel 4 kwam er in 1982 bij. De enige activiteit die de kijker toegestaan was, was om te ‘zappen’ tussen die drie kanalen. Televisie was georganiseerd volgens het traditionele schema 'zender – kanaal – ontvanger', waarbij welwillende en weldenkende televisiemakers (in de paleotelevisie) of kijkcijfergeile programmatoren (in de neotelevisie) beslisten wat de kijker kon, mocht én wou zien. Zelf had die kijker daarbij geen énkele inspraak – ook (en vooral) níét in de neotelevisie.
Heel bescheiden, als een worm in een appel, zette Ceefax dat concept op zijn kop: de kijker besliste zelf – nog voor de Franse Minitel (1982) en lang voor het World Wide Web (1992) – welke pagina en welk onderwerp hij wou zien en klikte het bijhorende nummer in op zijn afstandsbediening (die overigens ver van alomtegenwoordig was op de televisietoestellen van 1974). Ceefax was de eerste ernstige vorm van interactiviteit − ook al kon je er enkel informatie mee downloaden en niets uploaden. Ceefax was de eerste stap in een zeer ingrijpend proces dat langzaam maar zeker de televisie ging versmachten.
Vandaag zijn de rollen compleet omgekeerd: informatie wordt niet langer ‘tussen de beelden’ van televisie doorgezonden zoals bij Ceefax. Digitale televisie wordt integendeel ‘tussen alle andere informatie’ op de internetsnelweg aan de kijker bezorgd. Televisie is een speciaal geval geworden. Het is een oud medium dat op digitale manier aan de kijker bezorgd wordt. Het is een voorbijgestreefd medium dat opgeslorpt is en als nostalgisch simulacrum van een lang voorbij mediatijdperk door het internet opgevoerd wordt.
Vandaag hoeft de kijker niet langer afhankelijk te zijn van programma-dictators die alles voor hem beslissen. De kijker kan zelf zijn programma’s zoeken − op dvd in de platenzaak (kijk naar die steeds uitbreidende rekken vol televisieseries), via ‘Ooit gemist’ en zijn Digicorder, of via YouTube en het web. Gedaan met die vervelende reclame, gedaan met programmatoren die voor ons beslissen. Weg ermee! De kijker programmeert nu zelf. Hij of zij begint ook steeds meer zelf zijn eigen informatie, zijn eigen beelden, zijn eigen nieuws te maken. Met niet meer dan zijn smartphone − zoals in Libië of Syrië. Televisie is in sneltreinvaart een deel van het internet aan het worden, een speciale vorm van YouTube.
Marc Holthof is journalist en criticus en schrijft onder meer voor De Tijd en