De curieuze poëtica van Buelens Paulina?

Door op Thu Apr 12 2007 08:49:38 GMT+0000

De eerste keer overkwam het mij op Theater aan Zee. Op zich al een redelijk roerig festival met heel veel pril theatergeweld. Maar in dat ene kleine zaaltje, achter een geïmproviseerd gordijn, kwam ik terecht in een wel heel bijzondere voorstelling. Twee meisjes en een accordeon onderzochten er op heerlijk blasfemische wijze het bestaan van God. Het fakirmeisje Rosa, dat zichzelf eindeloos pijnigt maar nooit weent, wordt uitverkoren als 'dienstmaagd des Heren'. Het contact met de Allerhoogste gebeurt echter via mysterieuze wegen. Rosa draagt vanwege haar noodzakelijke onbevlektheid het Goddelijke kind in haar darmen, en wanneer dat niet blijkt te lukken, in de binnenkant van haar been. Endless Medication heette deze afstudeervoorstelling van Marijs Boulogne en Manah Depauw, en de opwinding en vrolijke gekte die deze productie in mijn hoofd veroorzaakte, zou ik niet licht vergeten.

Het volgende jaar zag ik op hetzelfde festival Love Zero Control, een voorstelling die speelt in een verlaten hotel. In elk van de vervallen kamers zit een actrice verborgen met een bijzondere verrassing. De ene hult haar lichaam in plakkerige lagen pizzadeeg, de ander schildert met ondefinieerbare etenswaren tekeningen op je lichaam. Een derde onderwerpt een vogellijkje aan een dissectie, en in één kamer zet een meisje met een wel bijzonder doordringende blik heel voorzichtig een slak op je wang. Elke performer creëert een persoonlijke uitnodiging naar de toeschouwer toe, om zich in te schrijven in haar verhaal.

Het tweede deel van de voorstelling exploreert de binnenkant van het lichaam als een speelveld voor maden met een heel eigen wil. De anderstalige actrices spreken een vervreemdend helder Nederlands, hun lichaam wellustig wentelend in de met water gevulde zinken badkuipen.

Aphromorphosis was dan weer een mythische poppenkastvoorstelling, waarin een geile Pietje de Dood door Aphrodite wordt verschalkt, waardoor de dood uit het bestaan wordt gebannen.

Rode draad doorheen al deze voorstellingen is een onweerstaanbaar kinderlijke omgang met zware levensthema's als dood en leven, geweld, liefde en sexualiteit. De meisjes duiken met grote naïviteit een eigengebrouwen constructie binnen van mythologie en verbeelding. Ergens tussen het sprookje en de horrorprent, tussen pornografie en ritueel. In hun ogenschijnlijk kinderlijke spel, wordt de dood en het geweld bezworen. En krijgt de wereld opeens een even energieke als perverse twist.

Revolutie en vrouwelijkheid

Er vinden al lang geen revoluties meer plaats in het theater. Als dat al ooit anders is geweest. Veel jonge makers zijn even onzeker geworden als de tijden waarin ze leven. Het élan om grote statements te maken, of uitspraken te doen over de wereld, is gefnuikt. Enerzijds door de erfenis van een aanslepend postmodernisme, dat elk statement al bij voorbaat als radicaal relatief onderuit haalt. Anderzijds door het comfort van een theatertraditie, die ook binnenshuis een rijke erfenis heeft te verwerken, en niet noodzakelijk de nood voelt om de ramen op de wereld open te trekken.

Het is dan ook uitzonderlijk om werk te zien, dat zich op geen enkele manier, noch aan het ene, noch aan het andere conformeert. Een theater dat zichzelf 'van binnenuit wil laten exploderen'. Een theater van terroristische geilheid. Voor Manah Depauw en Marijs Boulogne is theater maken een onbeschaamde zoektocht doorheen moraal, erotiek en gruwel. Maar het is ook een revolutionair statement dat schreeuwt tegen de wereld om te worden gehoord. Een uithaal die zich recht uit de onderbuik een weg breekt naar buiten.

Tegelijkertijd wordt het werk van Buelens Paulina vaak beschreven als 'typisch' vrouwelijk. Hetgeen gezien het vrij gewelddadige karakter van hun opzet eigenlijk niet zo vanzelfsprekend is. Of hoe moeten we die vrouwelijkheid dan lezen? Als het ontbreken van een 'logische' narratieve lijn in de voorstelling? Is Rusland voor beginners dan ook 'vrouwelijk? Of heet het in dat geval dat de voorstelling getuigt van een 'typisch' Russische absurditeit?

Of gaat het bij 'vrouwelijkheid' eerder over de thematiek die wordt aangesneden? Maar ook daar lijkt de preoccupatie van de beide maaksters met sex, dood, geweld en schoonheid,  niet zo éénduidig tot het interesseveld van hun sexe beperkt. Integendeel, het is precies het veld waarin de meer masculiene theatermakers ook al eens dreigen te verdwalen. Om er als 'krijgers van de schoonheid' weer uit te komen, bijvoorbeeld.

Of wordt het werk van Buelens Paulina simpelweg als 'vrouwelijk' beschouwd, omdat het gemaakt wordt door vrouwen? Door theatermakers die als vrouw in het leven staan, die met het lichaam van een vrouw de wereld beleven, en daar ook als zodanig mee naar buiten komen?

Het is ontegensprekelijk zo dat het theaterwerk van Depauw en Boulogne een zeer persoonlijke taal spreekt. De speelse manier waarop zowel de dood als het leven in voorstellingen worden uitgespeeld, de haast perverse luchtigheid, waarmee bloederige of scatologische waarheden in beeld worden gebracht, en tegelijkertijd het idyllische kader, waarin 'alles lekker is', getuigt inderdaad van een heel eigen universum. Weliswaar gevoed door sprookjes en mythen, door mystieke bezweringen, en magische invloeden, is de wereld van Buelens Paulina toch uiterst specifiek. En deze specificiteit heeft te maken met een vrij unieke combinatie in het theater. Een revolutionair gedachtengoed, gekoppeld aan een sterk lichamelijke fascinatie, gemaakt door twee vrouwen met een aanleg voor het perverse en het 'lekkere'.

Het punt waar revolutie en vrouwelijkheid elkaar ontmoeten, is in de gedeelde ervaring van de maaksters en het publiek. Het opzet is even eenvoudig als participatief: de toeschouwer moet geil worden. 'De publiek moet een stijfje krijgen'. Maar bij Buelens Paulina is die geilheid een bevrijdende kracht. Een beleving die zich niet alleen in het onderlijf, maar ook in het hoofd situeert, waar door het over elkaar heen schurken en wrijven van uiteenlopende ideeën en beelden alle vastgeroeste waarden van hun zekerheid worden beroofd.

Zo zijn vrouwen niet langer pionnen in een dramaturgisch machtsspel, maar zeer letterlijk wezens van vlees en bloed. Die worden gesodomiseerd door God, die een kind laten groeien in hun dijbeen, die een lichaam hebben dat vol wormen van zijn eigen vergankelijkheid getuigt, die zich bewegen in een wereld waarin de dood in al zijn schoonheid alomtegenwoordig is.

In de wereld van Buelens Paulina zijn alle eenvoudige tegenstellingen opgeheven. Er is geen waarheid of leugen, geen absolute dood of leven. De personages leven in een persoonlijke waan, in een gruwelijk sprookje. In de extase wordt het leven draaglijk. In het 'lekkere' verliest het verschil tussen goed en kwaad alle betekenis. Uit alles spreekt een haast extatische fascinatie voor lichamelijk verval. Voor het grootste geheim dat ons voorligt: wat gebeurt er na de dood. De vogelskeletjes in Love Zero Conrol spreken daarvan, maar ook de gewelddadige abortus in Endless Medication. Of het door wormen van binnenuit weggevreten lijf, eveneens in Love Zero Control, dat met vier stemmen spreekt vanuit de wellustige weldaad van de badkuip.

Het is dit verval, dit grootste geheim, dat een oneindige bron vormt van verhalen. In Endless Medication onderzoeken de performers het mogelijke bestaan van God. In de nieuwe voorstelling Good Habits (première op het KunstenFESTIVALdesArts) wordt de moraal in vraag gesteld. Of beter, ingesnoerd naar het goede, het mooie, datgene dat genot verschaft. Wat je kan proeven, in je mond steken, en dus ook onmiddellijk kunt beoordelen. Onze grootste angst wordt op die manier op bijna kinderlijke manier bezworen. In de magische praktijk van Buelens Paulina wordt de wereld voor één moment een wonderlijke plek, waar de logische begrenzingen alle betekenis verliezen. Het theater is de plaats waar het denken tot uitgesproken vrijheid komt. Waar in de transgressie, in de trance, voor een ogenblik het mooiste van het leven naar boven komt. 'Het is een idylle', zegt Marijs, 'een utopie die eindelijk marcheert, die niet kapot gaat. Het is een idylle die zichzelf kan laten exploderen, zonder hulp van buitenaf'.

Het is een opzet dat zich niet beperkt tot een puur visuele invulling. De nieuwe voorstelling Good Habits, gaat verder dan de gruwelijke erotiek van de voorgangers. Zowel Endless Medication, als het erotische radioprogramma dat door beide performers wordt gehost, heeft een therapeutische werking gehad op de fantasma's van de maaksters. Deze keer willen zij een stapje verder zetten. Met zes andere acteurs, van verschillende achtergrond, nationaliteit en taal, maken zij een voorstelling waarin de taal tastbaar wordt. Net als in Hotel Zero Control, waarin de fantastische teksten worden uitgesproken door Franstaligen, wordt ook hier gezocht naar een manier om het woord tot leven te brengen, om tot een eigen plasticiteit te komen, die ontstaat in het simpele zeggen, proeven van zinnen. Ook in deze manier van werken, wijkt het gezelschap af van de gemiddelde Vlaamse productie. De esthetiek overschrijdt het Vlaamse landschap van speelstijlen, en komt terecht in een amalgaam van invloeden. Bij de Franstalige overkant bijvoorbeeld, waar spelen een sterk ambachtelijke invulling heeft, of bij een Argentijnse actrice. Het is opnieuw een braakland, een open ruimte die wordt ontgonnen, om de theatrale transformatie alle ruimte te geven. De ruimte om te experimenteren, te proberen wat mogelijk is.

Moraal

In een revolutie kan je niet anders dan de vraag stellen naar goed en kwaad. Naar datgene wat je moet nastreven, en datgene wat moet worden bestreden. Naar een utopische toekomst, waarin deze tegenstelling zal zijn uitgeroeid, en naar een geëxalteerd heden, waarin de idealen van het vaandel elke extremiteit in een gloeiend heet aureool van begeestering koesteren. De revolutie vertrekt vanuit de woede, vanuit de zekerheid dat het anders kan, om te eindigen in het ideële, in datgene wat nooit kan bestaan.

De revolutie van Buelens Paulina vertrekt eveneens vanuit een grote woede, en vanuit een al even grote angst. De angst voor de dood, voor wat je als vrouw kan overkomen. De woede om de kortzichtigheid, de kleinheid en de bekrompenheid van het denken dat ons omringt.

Kwaad om cliché's als 'Vrouwen hebben geen humor', om denigrerende domme programma's als De rechtvaardige rechters op Canvas, om vastgeroeste ideeën over vrouwelijkheid die Buelens Paulina afdoen als een 'lesbisch commando', over de dwaze vooronderstellingen die mannen en vrouwen elk in hun eigen gevangenis hebben opgesloten, en de communicatie onmogelijk hebben gemaakt. Het is een woede die tot schrijven dwingt, tot radicale theateractie, tot de beschermde revolutie van de rode gordijnen.

Maar het is even goed een tegendraadse revolutie, die zich hult in een curieuze schoonheid. Wat Buelens Paulina laat zien, is niet de gruwel, maar de schoonheid die bij het overwinnen van de gruwel, de walging, naar boven komt. Op de zware vraag naar moraal, antwoorden zij met het simpele antwoord dat wat goed is, ook lekker moet zijn. Het slechte en het donkere worden onder de nieuw geconstrueerde idylle gebombardeerd. Het theater wordt een plek waar de utopie opnieuw zijn leven vindt, in een dwangmatige herhaling van 'alles is mooi'. En dat ook geloven, en dat ook geloofwaardig maken. Een idylle staat haast synoniem met 'ongeloofwaardig', met een zoeterige aanslag op de waarheid. Maar dat is eveneens een manier om haar slagkracht onderuit te halen. De schoonheid is namelijk een krachtig wapen, een wapen in de strijd, een opening op een nieuwe wereld.

Buelens Paulina draagt een eigen waarheid uit. De waarheid van een zinnelijk weten, van een orale betekenisgeving, van een schoonheid die buiten haar oevers treedt, en de hele werkelijkheid overspoelt. Zij spreken van een erotische omkering van alle waarden. Van het lijf dat in de wereld staat, en die wereld volgens zijn eigen criteria beoordeelt. Het is een revolutie die speelt in de transformatie. In de vrijheid van de acteur om een ander lichaam te worden, in de openheid van de fantasie om over leven en dood te reflecteren, in de onbegrensdheid van de theatrale verbeelding, en in de schoonheid van het verval.

Misschien is dat een vrouwelijke manier van theatermaken, maar het is vooral een krachtig statement van theatermakers die met lijf en leden, met hun denken, proeven en voelen in de wereld staan. Buelens Paulina maakt theater dat om aandacht schreeuwt, maar compleet aan de traditionele 'vrouwelijke' slachtofferrol ontsnapt. Het is theater dat vecht met eigen wapens: met schoonheid, geilheid en humor.

Persoonlijke noot

Uiteraard is dit alles uiterst subjectief. Omdat de revolutionaire gedachte niet zozeer tot leven komt in het hoofd van de makers, als in de beleving van de toeschouwer. Op het moment dat je je als kijker voelt opgenomen in een beweging, in een persoonlijke dwingende behoefte tot positionering. Het is niet enkel de intentie van de maker die telt, anders zou elke weldoordachte 'geactualiseerde' repertoirepoging, eveneens revolutionair potentieel bezitten. En hoewel dat ongetwijfeld zo is, is de bedoeling of de persoonlijke gedrevendheid van de maker onvoldoende om tot een revolutionair spreken te komen.

De werkelijke omwenteling zit namelijk in de kop van de kijker. Die zich van passieve consument transformeert tot medestander, denker, activist. En dat ook zelf wilt.

Het zou al te makkelijk zijn alle schuld bij de 'jonge makers' te leggen, als dat soort omwenteling ons al te weinig overkomt bij het kijken naar theater. Niet alleen zou je daarmee een onterechte verantwoordelijkheid bij de nieuwe generatie makers leggen, maar daarmee wordt ook de verantwoordelijkheid van de kijker zelf genegeerd. Die starheid zit namelijk even goed in zijn hoofd, in het passieve oordelen van die geschoolde, voorzienige, intelligente beoordelaar, die zich met veel moeite staande houdt tussen de betere film, het hedendaagse theater, en een evenementiële tentoonstelling of twee. Die voortdurend wordt aangesproken op meningen die hij niet heeft. En er dan maar vanuit gaat dat één mening die tien voorstellingen meegaat, een stuk makkelijker te beheersen is, dan bij elk nieuw theaterbezoek een ander hoofd te moeten opzetten. Het is de kunstconsument die even moe is van indrukken als van de uitgeholde beelden die hij elke dag weer op het TV-nieuws te zien krijgt. En die kijker is alleen maar wakker te schudden met een niet-aflatend bombardement. Dat niet de huizen aan de overkant van de oceaan, de Noordzee of de Schelde treft, maar zijn eigen huis, zijn eigen bescherming, zijn eigen beleving. Het is een bombardement van verrassingen, van toevalstreffers, van ongecontroleerde uithalen, die nu en dan onvermijdelijk doel treft. Waardoor er opnieuw een vastgeroeste schedelinhoud overhoop wordt gegooid en tot leven komt.

Als critica ben ik bij uitstek zo'n vermoeid hoofd, dat zich maar moeilijk meer laat bezetten. Waarvan de toegang is belemmerd door bergen overbodige informatie, voorkennis, en persoonlijke inhibities. Maar even goed met een lijf dat zich een weg zoekt in de wereld, zich in theaterstoelen nestelt, en die twee graag af en toe met elkaar in dialoog zou willen zien komen. Niet door overdonderd spectaculaire uithalen, door theatrale leegte, of door fijnbesnaard ambacht. Maar door een streling, een verleiding, een uitdaging. Door datgene wat mij bevraagt, bezoedelt en bemeestert. Door de stroom die alle wrakhout uit mijn hoofd wegspoelt, en daar één heldere gedachte installeert. Met een beetje Endless Medication kom ik al makkelijk een paar weken door. Zelfs in barre theatertijden.