De Collega's

Door op Tue Oct 16 2007 16:34:06 GMT+0000

't Arsenaal bracht De collega's terug op de planken en maakte daarmee de cirkel rond. De collega's was ooit een toneelstuk van het Mechels Miniatuur Theater, de voorvader van 't Arsenaal. Het is lang geleden, in 1976 met name, het jaar met die fameuze hete zomer, en op een van die zomerdagen speelt het stuk zich af - de hitte die iedereen teistert staat symbool voor de verhitte gemoederen op het bureau. De scenarist Jan Matterne had met het idee voor een kantoorserie bij de BRT aangeklopt, maar de omroep kreeg pas interesse toen de toneelversie liep als een trein. De televisiereeks kwam er alsnog, liep vanaf 1978 drie seizoenen lang en werd een fameus succes. De BRT zat toen nog stevig in het zadel als monopolist en uitzendingen van De collega's haalden tot twee miljoen kijkers.

Even in mijn kelder afgedaald naar de kist met oude Humo's. In één jaar tijd stonden De collega's drie keer op de cover, al kon tv-recensent Jean-Pierre Van Rossem er met zijn hoofd niet bij: 'Hoe het komt dat het feuilleton De kollega's 4,5 op 5 gekregen heeft van een door de BRT gepreselekteerd kijkpubliek blijft voorlopig een raadsel. Wat we er tot op heden van zagen bleek alweer op hetzelfde stramien te zijn geknipt als Schipper naast Mathilde of Slisse en César: de goedkope lach, de banale alledaagsheid, de niet-geëngageerde praatbarak, en het realisme van voor de eeuwwisseling. Tapkasttoneel.' (Humo, 19 oktober 1978)

Toch maar eens een aflevering opnieuw bekeken op videocassette, en op het internet, want daar zitten fragmenten bij elkaar op www.decollegas.be. De tand des tijds is milder dan Van Rossem. Bij veel programma's uit de jaren zeventig hou je het vandaag geen vijf minuten uit, tenzij uit verlammende verbijstering. Niet zo met De collega's. Ja, die kapsels zijn uit de mode en het is curieus hoe men toen zonder computers werkte, maar de menselijke natuur en de verhoudingen in een groep worden op een manier neergezet die nog altijd aanspreekt.

De collega's is geen parochiezaalkolder. Het is evenmin een sitcom volgens het vandaag gangbare Angelsaksische recept: voorzet — snedige repliek — lachband. Je weet niet op voorhand waar de grap ligt. De humor zit in de herkenbare miniaturen uit de, inderdaad, banale alledaagsheid, in het bijzonder uit het leven op een kantoor, waar mensen met heel verschillende achtergronden willens nillens hun tijd met elkaar doorbrengen. Dat is, qua drama, altijd een kluif. Van De collega's tot The Office tot Het eiland.

In de woorden van acteur René Verreth, geplukt uit een antieke Humo: 'Toneel (…) mag ook wel een keertje gaan over dat mannetje daar op zijn buro, dat al duizend jaar bediende is; dat al duizend jaar op promotie wacht, dat al duizend jaar eksamens aflegt, dat al duizend jaar zijn autootje en zijn tv en zijn ijskast afbetaalt, dat al duizend jaar vast zit in die logge tredmolen van de burokratie en de administratie. Ik heb dat vroeger zelf meegemaakt, toen ik zelf nog bediende was op het Ministerie.'

Deze duizendjarige kern van het verhaal maakt dat de remake van De collega's ook te behappen is voor een publiek dat de hete zomer van 1976 nooit heeft meegemaakt. Maar wie ooit de afleveringen heeft gezien, kan niet anders dan de versie van 't Arsenaal te bekijken door het prisma van de tv-versie. Je herkent thema's en fragmenten die ook in de tv-episodes zaten. Sterker nog: de acteurs spelen niet een ensemble kantoorbedienden, ze spelen de acteurs van De collega's. Ze hullen zich in de lichaamstaal van Jomme Dockx, of in het uiterlijk van Mireille Puis, of nemen het accent van Philemon Persez over. Is nostalgie dus de sleutel om deze productie te kunnen waarderen? Een zekere voorkennis, desnoods opgedaan via internet, video of dvd, kan zeker geen kwaad. Vooraf weten waaraan je je mag verwachten is altijd warm aanbevolen bij de consumptie van cultuurproducten. Dat hoeft niet per se nostalgie te heten.

Om dat kleffe begrip te omzeilen, kun je De kollega's van 't Arsenaal immers benaderen als een palimpsest. Dat is, strikt genomen, een beschreven perkament waarop een eerdere tekst nog doorschemert. De ruimere betekenis van de term werd geïntroduceerd door de Argentijnse schrijver Jorge Borges, die ermee aangaf hoe een tekst voortbouwt op eerdere teksten. Allusies, verwijzingen, knipogen, punten van overeenkomst en van verwijdering thuis kunnen brengen, verschaft ons esthetische genoegens, ongeveer zoals in de muziek een melodie leuker wordt als je de meerstemmigheid erin ontdekt.

Er is, behalve dat esthetische, verheven principe nog een sociologische reden waarom we pret beleven aan een palimpsest. De ene tekst in de andere herkennen — intertekstualiteit in ruime zin dus — geeft het gezellige gevoel dat je behoort tot een gemeenschap met een gedeeld cultureel kapitaal. Je deelt iets met een ander, je maakt deel uit van een wij-verstaan-mekaar-groep. In het limietgeval bestaat die groep uit twee personen: de schrijver en zijn lezer. In een theaterzaal kun je dat gevoel honderdvoudig beleven. Sommigen zullen het melodietje herkennen, anderen zullen iets meer harmonieën vinden, of subtiele contrapunten.

Ten slotte. Doet 't Arsenaal, behalve een duizendjarig thema aansnijden en een palimpsest-ervaring aanbieden, iets met de humor van De collega's, de kern van de serie? Met andere woorden, is de lách geëvolueerd in die dertig jaar? Laten we nogmaals Jean-Pierre Van Rossem als gids nemen: 'Er is lachen en lachen. Lachen om niet te moeten huilen, om niet de immense dramatiek te moeten ondergaan die schuilgaat in elk hoekje. [In De collega's] is het lachen om anekdotes en trivialiteiten die men alleen nog mogelijk had geacht in ergens een parochiezaaltje in Lutjesbroek.' Hij vindt die lolbroekerij bovendien politiek laakbaar: 'Het Brood-en-Spelen-syndroom: als de mensen maar lachen en de krisis vergeten.'

Deze passage is om twee redenen interessant. De eerste: bemerk die verkrampte benadering van de lach. Van Rossem staat niet alleen. Ook vandaag nog kan denkvolk klaarblijkelijk alleen humor appreciëren als die op smaak gebracht is met bitterheid. Zomaar wat oppervlakkig gibberen is verdacht. De ernst loslaten vergroot het gevaar op controleverlies.

De tweede: terugblikkend getuigen De collega's veeleer van immense dramatiek, ingekleed met humor, dan van triviale Lutjesbroekse leute, met dien verstande dat de tv-figuren met enig mededogen worden benaderd. In 't Arsenaal wordt het spel veel harder en cynischer gespeeld. Letterlijk. Alles wordt heftiger aangezet, er wordt 'groter' geacteerd, een personage is nooit een beetje geïrriteerd maar ontvlamt direct in een hysterische woedebui. Vooral het tweede deel van de opvoering — een personeelsfeest ten huize Philemon Persez — is een meedogenloze parade van menselijk onvermogen. Dat deel heeft, beslist niet toevallig, een veel uitgesprokener hedendaagse dramaturgie. Het feest, dat een viering van de collegialiteit moet zijn, loopt keer op keer spaak door een ruzie, waarna Persez de tijd terugspoelt, en iedereen het opnieuw probeert, met telkens een nieuw conflict, waarna opnieuw een rewind, en dit aan een telkens helser tempo. Een voor een knappen de collega's af, de gebarsten façades zijn niet meer te lijmen, de ontsporing wordt almaar minder herstelbaar. Daar staat hij dan, de goedmoedige, zielige Philemon Persez, met zijn wensdroom om iedereen lief voor elkaar te laten wezen. Smachten naar een betere wereld is ijdele hoop in een cynisch tijdvak waar mensen niet meer goed of kwaad genoemd worden, maar naïef of sarcastisch. Het is een artistieke keuze van 't Arsenaal. Het is wellicht ook een aanwijzing van de tijdgeest.