De barsten in het Amerikaanse glazuur

Door Karel Vanhaesebrouck, op Tue Oct 16 2007 16:34:06 GMT+0000

Op een van de bekendere werken van de Amerikaanse kunstenaar Richard Prince zien we een cowboy, met hoed en boots, elegant dansend met zijn lasso. Achter hem ligt de weidse, indrukwekkende vlakte van het Amerikaanse Westen. In één beeld vat Prince de essentie van de archetypische manier waarop de fotografie Amerika uitgebeeld én verbeeld heeft.

Precies die archetypes vormen het onderwerp van Into the Sunset. Photography's Image of the American West, een prachtige tentoonstelling die in het voorjaar in het Moma in New York te zien was. Into the Sunset toont niet alleen hoe de Amerikanen zichzelf en hun eigen geschiedenis zien, via prachtige foto's die de ontwikkeling van de mythologie van het Amerikaanse Westen over een periode van ruim 150 jaar documenteert. De bescheiden maar erg uitgebalanceerde tentoonstelling laat ons ook zien hoe de glans van datzelfde beeld laag per laag afbladderde, om te eindigen bij de foto's van Philip-Lorca di Corcia, die behoorlijke harde portretten maakte van al even ontredderde prostituees, heteroseksueel, homoseksueel of transseksueel. De titel van elke foto vermeldt telkens de prijs voor een beurt. En plots wordt de Amerikaanse droom een en al tristesse.

Sinds de eerste settlers er neerstreken, spreekt het Amerikaanse Westen tot de verbeelding van de Europeanen die in de Old World achterbleven, maar evengoed tot die van de manhaftige zielen die mee aan de basis lagen van de New World. The American West is een uitgestrekt gebied van ruim vijf miljoen vierkante kilometer, samen goed voor 22 staten, dat zich uitstrekt van de Mississippi tot aan de Stille Oceaan en van de wouden in het noordwesten tot de Rio Grande. Meer nog dan een gebied roept het Westen van de Verenigde Staten een kleurrijke geschiedenis op, van Frontiers en Pioneers, goudzoekers en cowboys tot het moderne Westen van vandaag, met Hollywood als ultieme verzinnebeelding. The American West is niet alleen een geografische realiteit maar ook een culturele fantasie waarin de mens, en dan vooral de man, tegelijk nietig en oppermachtig is. Het is een plek waar alles mogelijk en maakbaar is, waar elk lapje grond te ontginnen valt. Maar het is ook een plek waar dat geluk even snel kan verdwijnen, zoals op 'After a flash flood, Rancho Mirage, California' (1979). Op die foto van Joel Sternfeld zien we bovenaan een vredig bungalowpark, mooi omzoomd met palmbomen. Een auto staat netjes voor de deur geparkeerd. Op de achtergrond slaapt een mooi en robuust berglandschap. Alleen: de aarde vlak voor dit vredige tafereeltje werd integraal weggeslagen door een zondvloed. Onderaan de foto gaapt een enorme zandkuil. Een wagen ligt omgekeerd, als was het een speelgoedautootje, in de bodem van die put. Sternfeld laat zien hoe de onvoorspelbare natuur de idylle van het Amerikaanse Westen, die oase van rust en maakbaarheid, in een mum van tijd teniet kan doen. Precies die spanning tussen maakbaarheid en onherbergzaamheid vormt de rode draad van Into the Sunset. De tentoonstelling laat een wereld zien die bevolkt wordt door dromers, zwervers, ontdekkers en outlaws. Ze toont ons hoe de geschiedenis van dit onmetelijke gebied gestuurd wordt door een — vaak blinde — logica van ontdekking en verovering. Maar vooral kijkt deze tentoonstelling voorbij die logica, door op zoek te gaan naar de barsten in die idylle.

De verbeelding van het Amerikaanse Westen is grotendeels fotografisch (ook al associëren we het gebied het snelst met films). De fotografie en het Amerikaanse Westen ontwikkelden zich gelijktijdig. De ontdekking (en dus ook de annexatie) van een groot deel van dat gebied viel samen met de uitvinding van de fotografie (1839). Met andere woorden: dankzij de fotografie kregen dat onherbergzame landschap en zijn al even markante bewoners een plaats in de culturele verbeelding in de rest van Amerika én in Europa — een proces dat overigens erg mooi beschreven werd door Martha Sandweis in haar studie _Print the Legend. Photography and the American West_ (Yale University Press, 2002). Bij de ontdekking ervan leek het Westen een wit en onbeschreven blad dat door zijn ontdekkers beschreven kon worden. De pioniers kregen met andere woorden de mogelijkheid het beeld van hun land en zijn inwoners te creëren. Dat datzelfde land voor de _native indians_ wél een geschiedenis en betekenis had, vergaten ze maar al te graag. De gloednieuwe fotografie bood zich als het uitgelezen middel aan om dat witte blad te beschrijven. De foto's waarmee _Into the Sunset_ opent, laten dan ook prachtige beelden van het Amerikaanse, sublieme landschap zien: bergen, woeste vlaktes gegeseld door de wind, kolossale bomen, prachtige luchtbeelden, grillige canyons. Als er al menselijke aanwezigheid te bespeuren valt, is die nietig en klein, een stip in een kosmisch landschap, zoals op het prachtige 'Grand Canyon of the Colorado River' (1883) van William Henry Jackson. Twee minuscule cowboys poseren er op een onmogelijke plek, halfweg een adembenemende rotsvallei. Hun klim (en dus ook die van de fotograaf) moet levensgevaarlijk geweest zijn, de plek waar ze even uitblazen is dat evenzeer. Diezelfde onmetelijke natuur wordt steeds verder veroverd, we zien steeds meer menselijke aanwezigheid in de landschappen, van de eerste _settlements_ over de opbouw van nieuwe steden tot de steeds verder uitdeinende _suburbs_. Het eerste deel van _Into the Sunset_ toont de trage maar onomkeerbare evolutie van onmetelijke weidsheid naar toenemende domesticatie en laat zien hoe de steeds verder opschuivende _Frontier_ een plek is waar wildernis en beschaving tegen elkaar aanschurken. Tot op het punt waar de natuur het opnieuw van de mens overneemt, zoals in de verstoorde idylle van Joel Sternfield. De _highway_, symbool van de steeds verder om zich heen grijpende menselijke aanwezigheid, speelde een belangrijke rol in dat proces en vormt een cruciaal onderdeel van de culturele verbeelding van het Amerikaanse Westen die haar ultieme neerslag in _On the Road_ van Jack Kerouac zou vinden. Diezelfde _highway_ stelt ook de fotograaf in staat het leven op en naast de weg te tonen. _Into the Sunset_ toont ons tankstations, godverlaten _phone booths_, elektriciteitspalen, motels en _billboards_, zoals op de foto's uit _Seeing California with Edward Weston_ (1939), een publicatie van de Automobile Club of Southern California, of de legendarische reeks _The Americans_ van Robert Frank (1959), of _Twenty Six Gasoline Stations_ (1963) van Edward Ruscha. Fotografen tonen het Amerikaanse Westen vanuit hun auto en daardoor groeit de _road trip_ uit tot een soort _rite de passage_ voor iedereen die de essentie van de (blanke) Amerikaanse _esprit_ wil begrijpen. Moma, Press Center Het tweede deel van _Into the Sunset_ toont niet alleen het land maar ook zijn bewoners: _native indians_, mijnwerkers, cowboys, outlaws, starlets, stripteaseuses, suburbbewoners — allen op zoek naar een plek, naar hun idylle. Ook hier laat de tentoonstelling niet zozeer de realiteit _as such_ zien: ze toont ons hoe de fotografie die realiteit mee _gecreëerd_ heeft. Zo werd het beeld van de _native indian_ gecreëerd door blanke fotografen. Portretten van indianen dienden met andere woorden te beantwoorden aan het beeld dat blanken van indianen hadden: het portret moest aan het romantische en deels etnografische beeld beantwoorden zoals dat in de blanke verbeelding bestond. En als de kloof tussen verbeelding en realiteit iets te groot bleek, vroeg de fotograaf aan zijn model, zoals Edward Sheriff Curtis dat deed, om een andere houding aan te nemen of een archetypisch accessoire vast te houden. _Into the Sunset_ laat verder ook zien hoe de fotografie ingezet werd om het heldhaftige, viriele beeld van de blanke, Amerikaanse man te creëren en toont ons tegelijk de American West als bakermat van allerhande tegenculturen: het feminisme, de _gay rights, black pride_, _hell's angels_, de chicano's,... Hoe meer mensen en culturen het ooit zo weidse landschap bezetten, hoe meer barsten er in die fotografische idylle blijken te komen. Achter het succesverhaal weerklinkt steeds luider de twijfel, zoals in het erg wrange 'We Are Really Happy' (1972) van Bill Owen: op de voorgrond etaleert een jong gezinnetje zijn prille geluk, op de achtergrond, door de ruiten van hun piekfijn ingerichte appartementje, ontwaart de kijker de tekenen van loodzware industrie. Ook Larry Sultan laat ons de pijn achter het vernis zien. Hij toont ons _stills_ uit de familiefilmpjes: de beelden van barbecues en huiselijk geluk — ma in bikini aan het zwembad, pa dobberend in het water of het glas heffend op zijn kroost — krijgen plots een erg _unheimliche_ bijklank: plots worden de familiekiekjes bewijsmateriaal uit het dossier van een privédetective of illustraties bij een boek van James Ellroy. Of hij toont ons de achterkant van Tinseltown, zoals in 'Tasha's Third Film' (1988), waarop een meisje op een sofa wacht, terwijl op het terras achter haar een pornoscène gedraaid wordt. Straks is zij aan de beurt, samen met haar twee mannelijke tegenspelers, die nu nog languit naast haar op de sofa liggen te suffen. Precies die gelaagdheid maakt _Into the Sunset_ tot een erg intrigerende tentoonstelling. _The American West_ wordt er getoond als een fotografische, imaginaire constructie, maar laat tegelijk zien dat die constructie gaten en kieren vertoont, dat de rauwe realiteit steeds doorheen het glazuur breekt. _Into the Sunset_ toont ons niet alleen de prachtige façade van een al even mythologisch universum, de tentoonstelling schrikt er ook niet voor terug in te zoomen op de barsten in de opsmuk. Wie zich overdadig maquilleert, heeft immers altijd iets te verbergen.

Into the Sunset. Photography's Image of the American West liep van 29 maart 2009 tot en met 8 juni <st1:metricconverter productid="2009 in">2009 in</st1:metricconverter> het Museum of Modern Art van het Moma en loopt van 25 februari 2010 tot en met 23 mei <st1:metricconverter productid="2010 in">2010 in</st1:metricconverter> het Seattle Art Museum. Bij de tentoonstelling hoort een catalogus met dezelfde titel. ISBN: 979-0-87070-749-0.