Cultuur in de centrumsteden - deel 4: N-VA aan zet
Door Wouter Hillaert, op Tue Jan 15 2013 19:31:00 GMT+0000In drie van de zes centrumsteden waar N-VA sinds Nieuwjaar mee bestuurt, levert de partij ook de schepen voor cultuur. Op één strakke lijn van Turnhout tot Kortrijk, over Sint-Niklaas, krijgt de cultuurvisie van N-VA de komende zes jaar een concreet gezicht. Rekto:verso ondervroeg daarover Willy Van Geirt (Turnhout) en Annemie Charlier (Sint-Niklaas). De verschillen in hun plannen blijken groter dan de overeenkomsten.
16 januari 2013
Dat er de laatste weken heel wat inkt gevloeid is over de kunst- en cultuurvisie van N-VA, is een understatement. Opinies van culturele persoonlijkheden als Joost Vandecasteele, Tom Lanoye en Lieven De Cauter suggereerden een soort armageddon: met N-VA aan de macht dreigen de gestaag uitgebouwde verworvenheden van onze kunsten – autonomie, kwaliteit, vernieuwing, internationalisme – weg te zinken in de vervaarlijke echoput van de Vlaamse identiteitsbeleving. Wel beschouwd zijn dat nogal grote conclusies voor de licht anekdotische aanleidingen van hun opinies: een discussie over de naamgeving van een Antwerps pleintje en een schier onleesbaar kerstessay over kunst, allebei getekend door één man: Bart De Wever. Daarmee dreigt deze ‘cultuurkamp’ – dat woord alleen al – in dezelfde val te trappen als het hele maatschappelijke debat in België: het laat zich vangen door de slagschaduw van één partijvoorzitter, één burgemeester.
Is het niet zinvoller om het ideologische debat over de cultuurvisie van N-VA te voeren op basis van concrete beleidsintenties? In zowat de helft van de dertien centrumsteden is dat sinds de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober geen open vraag meer, maar een realiteit. Culturele instellingen in Turnhout, Sint-Niklaas, Kortrijk, Antwerpen, Aalst en Mechelen zullen zich de komende zes jaar wel moeten verhouden tot de directe of indirecte impact van de Vlaams-nationalisten op het lokale cultuurbeleid. Voor hen zal het net systeembevestigend uitvallen om vanuit de cultuursector afwerende, soms zelfs arrogante gebaren te blijven maken. Luc Delrue, intendant van museum M in Leuven, heeft gelijk wanneer hij stelt: ‘Erken die nieuwe bestuurders en luister naar wat ze te vertellen hebben, in plaats van de cultuurpaus uit te hangen door hen te verwijten dat ze niets relevant te zeggen hebben.’
Wat er van de vermeende vooroordelen van N-VA tegenover de cultuursector aan is? En hoe N-VA zijn cultuurvisie op het stedelijke terrein wil waarmaken? Lees hier beide interviews:
Willy Van Geirt: ‘Cultuur moet volkser aangepakt worden’
Annemie Charlier: ‘Inzetten op participatie van andere culturen’
MEER VOLK NAAR CULTUUR
De nieuwbakken N-VA-cultuurschepenen van Turnhout en Sint-Niklaas geven aan dat ze alvast weinig voeling hebben met ofwel de onderwerpen, ofwel de stijl waarmee hun partijvoorzitter zich in de publieke opinie uit over kunst. Van Geirt stelt dat de Antwerpse kwesties van De Wever niet die van Turnhout zijn, en Charlier koestert liever een minder polariserende benadering. Dat is al één opmerkelijke vaststelling die uit beide interviews naar voren komt: het houdt geen steek om N-VA te reduceren tot eenheidsworst. Wat ‘de nieuwe Vlaamse volkspartij’ met cultuur aan wil, hangt blijkbaar meer af van de persoon van de bewindsvoerder, en van zijn of haar specifieke stad, dan van de ideologische partijlijn.
Het verschil tussen de aanpak Van Geirt en Charlier is zelfs opvallend groot. Willy Van Geirt belichaamt een cultuurvisie die nog karikaturaler blijkt dan alle clichés die in de cultuursector de ronde doen over N-VA. ‘Cultuur’ staat voor de nieuwe cultuurschepen van Turnhout gelijk aan volksvermaak op straat, ‘publiek’ aan Jan met de pet en ‘cultuurbeleid’ aan iets wat ruikt naar puur cliëntelisme. Zijn antwoorden lezen even lachwekkend als choquant. Ook Annemie Charlier draagt een verhaal van drempelverlaging en participatie uit, maar dat klinkt net veel inclusiever dan wat we bij N-VA doorgaans horen. Centraal in haar cultuurbeleid voor Sint-Niklaas staat gemeenschapsvorming en een diversiteit van culturele uitingen: kunst en cultuur voor iedereen, maar dus ook voor niches. Wat bij Van Geirt aanvoelt als de zwakte van verandering, blijkt in het geval van Charlier vooral de kracht van continuïteit.
Wat de N-VA-cultuurplannen voor Turnhout en Sint-Niklaas wel delen, is niet in de eerste plaats een Vlaams-nationalistische focus of een economisch verhaal over creative industries, zoals je misschien zou verwachten. Het gaat veeleer om een discours over een heldere subsidieverdeling: ‘het geld van de burger’ moet ‘juist’ besteed worden. Dat wil zeggen: elke inwoner moet er de vruchten van kunnen plukken, en de controle erop zal nauwgezet zijn.
Ook de toeristische waarde van cultuur wordt in de verf gezet: cultuurevenementen moeten, samen met het aanwezige erfgoed, een magnetische rol vertolken naar het ommeland, moeten de stad aantrekkelijk maken voor cultuurbezoekers of -consumenten van buiten de stad. Dat zijn geen aandachtspunten die andere politieke partijen vreemd zijn, maar N-VA lijkt aan kunst en cultuur wel een grotere nutsfunctie toe te kennen dan we – zelfs op lokaal vlak – gewoon zijn. Wint de materiële waarde van cultuur terrein op haar immateriële waarde? Eén zaak willen zowel Van Geirt als Charlier in elk geval heel duidelijk gezegd hebben: zelfs al hangt het spook van besparingen over de centrumsteden, cultuur zal onder N-VA niet afgebroken worden. De vraag is alleen, of toch voor Turnhout, wat er dan wel opgebouwd zal worden…
Deze interviews kwamen tot stand met steun van Fonds Pascal Decroos voor bijzondere journalistiek, en passen in een reeks die het cultuurbeleid van de centrumsteden onder de loep neemt. Lees ook deel 1: ‘investeringen’, deel 2: ‘de kunsten’, deel 3: ‘het kerntakendebat’ en deel 5: 'besparingen'.
Wouter Hillaert is podiumredacteur en coördinator van rekto:verso.