Circustheater

Door op Tue Oct 16 2007 16:34:06 GMT+0000

Een pikzwarte scène. Kinderlijke verwachting en ongeduldig gewriemel op de overvolle tribune. Ook al ruikt het Volkshuis van Sint-Gillis niet naar zagemeel of zwetende paarden, toch wanen wij, toeschouwers van het jaarlijkse circusfestival Pistes de Lancement, ons voor even onder het gezellige zeil van een circustent. Alle blikken gericht op wat moet komen: Fantôm (2007), een intieme en lichamelijke circustheatervoorstelling die de tragiek van onze hedendaagse instabiliteit verhaalt. In een wereld die steeds groter en anoniemer wordt, in een theaterlandschap dat steeds vaker neigt naar spektakel en entertainment, bewijst de Franse compagnie Entropie dat het circustheater een grote troef heeft aan zijn kleinschaligheid en zijn intieme communicatie.

Een mobiele operatielamp knipt aan en verlicht het silhouet van een strak gespannen ijzeren kabel. Twee meter lager is de vloer bezaaid met grote spiegelscherven. Het lichaam van de koorddanser beeft. Hij gaat gekleed in een wit kostuum dat aan de operatielamp is vastgemaakt met medische klemmen. Er klinkt een soundscape die L'Après-midi d'un Faune van Claude Debussy mengt met een lage beat op hartsnelheid. De eerste stap wordt gezet, aftastend. Draden en buisjes tussen kostuum en operatielamp rekken uit en spannen zich op. Is dit een mythologisch begin, een geboorte? Of eerder een reis naar een wereld die na de operatiekamer komt? In het programmaboekje lezen we dat de voorstelling een vrije interpretatie is van het Tibetaanse dodenboek. En inderdaad, bij elke stap die de koorddanser zet, scheurt het kostuum een beetje meer, alsof er een dode huid wordt achtergelaten. Maar de reis naar de overkant is geen gestaag afwikkelen van een oude huid. Het is het plotse openbreken van een cocon, een gevecht tegen inertie en zwaartekracht. Klappertandend, maar dapper. In deze mythische en lichamelijke reis functioneert het koord als een metafoor van de spanning tussen nostalgie en halsreikend verlangen. Het is een letterlijk balanceren tussen de oorspronkelijke volheid waarin het lichaam monochroom geborgen was en het verlangen om te zien wat er aan de andere kant is. Een voet wordt verkeerd gezet. Het lichaam valt. Maar de beweging gaat gewoon verder, alsof koord en vloer één zijn. Dans en circustechniek vloeien in elkaar over en versmelten tot een vertelling die het lichaam toont in zijn kracht en zijn zelfbewuste ijdelheid, maar ook in zijn kwetsbaarheid.

CIRCUSTHEATER

Het klinkt misschien vreemd, maar ook dit is circus. Alleen gaat het hier niet meer over het traditionele familiecircus met zijn olifanten, zijn dames in glitterpakjes en zijn foute hoempamuziek. Nee, ook de circuswereld kent zijn hedendaagse exponent: het circustheater. Het heeft zich de laatste jaren ontwikkeld voorbij de simpele demonstratie van technisch kunnen, voorbij de losse aaneenschakeling van acrobatische nummers en clowns met veel te grote schoenen. In voorstellingen als Fantôm wordt vandaag gezocht naar een overkoepelende visuele dramaturgie, die samenhang verleent aan het geheel van circusacts. Net als in het theater opent die dramaturgie ook een raam op de wereld. Zo verbeeldt Fantôm de o zo actuele besluitloosheid tussen enerzijds de nostalgie naar een bindende zingeving en anderzijds het radicale verlangen om alle grote verhalen te verbranden. Het is dat geestelijke balanceren van de 'postmoderne, post 9/11-mens' dat in Fantôm een tactiel en reëel aanschijn krijgt.

Naast dat zoeken naar een bindende dramaturgie betekent de theatralisering van de circuskunsten ook dat het lichaam van de circusartiest het omhulsel van een dramatisch personage wordt. In Fantôm gaat het — mede door de muziek en de spiegelscherven die verwijzen naar Narcissus — om een mythisch personage. Zijn bewegingen op het koord krijgen een metaforisch en algemeen menselijk karakter.

Toch ligt de specifieke kracht van circustheater tegenover 'gewoon' circus niet zozeer in zijn neiging naar theater, maar net in zijn verschil ermee. Ook al speelt de koorddanser van Fantôm een rol en verschijnt hij als een ijdele faun, toch voert zijn lichaam echte bewegingen uit in een reële tijd. In die tastbare confrontatie met het onevenwicht van het koord en het gevaar van een metershoge val verkeert zijn lichaam in een soort van constante crisissituatie. Het toont zich in zijn naakte en onmiddellijke directheid. Wij als toeschouwers houden onze adem in bij elke voet die verkeerd gezet wordt en voelen als het ware de harde vloer wanneer de koorddanser valt. Het publiek leeft zich in: niet in een psychologische realiteit, maar in een fysieke en reëel aanwezige, echt gevoelde realiteit. Circus is meer dan kijken. Circus is beleven. Het is volgens mij door die eerlijkheid en aanwezigheid in de piste dat velen onder ons steeds vaker naar het circus gaan.

SAMEN SENSIBEL

Als we inderdaad vaker naar het circus gaan, dan ook liefst naar een 'echt' circus, met een tent en caravans en alles wat daarbij hoort. Sinds jaar en dag is de architectuur van de circustent er immers op gericht om de sensibiliteit van de circusartiest te doen versmelten met die van de toeschouwer. Onder het tentzeil van de Belgische familiecompagnie Circus Ronaldo bijvoorbeeld zijn woorden gewisseld voor een aanschouwelijkheid, lichamelijkheid en feestelijkheid die veel meer beroep doen op de zintuigen van de toeschouwer. Weg is ook de vierde wand: publiek en artiesten worden verbonden in een intieme en directe communicatie. Het verschil met theater is dus tweeërlei. Opeengepakt zitten jong en oud rond de cirkelvormige piste, waar hun sensibiliteit samenvloeit in één punt: het balancerende, jonglerende of acrobatische lichaam. Samen met dat lichaam 'be-leven' we schrik, verrassing en verwondering.

In Circus Ronaldo's laatste productie Cucinna dell'Arte (2006) werd de klassieke afstand tussen toeschouwers en publiek overbrugd met absurde commedia dell'arte en een auditieve en visuele simultaneïteit van opera en vliegende pizza's. Ook de nostalgische voorstellingen van het Spaans-Frans-Itali­aanse collectief El Circo de la Sombra zijn een zoektocht naar hedendaagse intimiteit, geleid door zes poëtische en gedisciplineerde lichamen. Naast humor, dromerige poëzie en een chaotische beeldenrijkdom zoekt het circustheater ook intimiteit in adembenemende combinaties van verschillende disciplines. Neem Cabalot (2005) van Cie Maboul Distortion: een hilarische productie met glazen flessen, die het jongleren harmonieus koppelde aan video en livemuziek.

THEATER ZONDER ZIEL

Met de theatralisering van de circuskunsten zijn echter ook andere tendensen zichtbaar geworden. Meerdere compagnies verlaten circustent en -piste voor massaspektakels in grote theaterzalen. Prachtige voorstellingen als Plic Ploc (2004) van Cirque Plume of Rodo (2006) en El circ de Sara (2007) van het Catalaanse Circ d'Hivern laten zich enkel nog bekijken binnen een heel andere institutionele context. Zo toonde Plic Ploc in het Brugse Concertgebouw wel circustheater van hoge artistieke kwaliteit, maar verschool het zijn circuslichamen tegelijk achter de vierde wand van de frontale kijkdoos. Ook elk toevalselement was uitgeschakeld. Ik zat erbij en keek ernaar, vanaf het balkon op de tweede verdieping. Het anonieme donker van de Brugse betonnen hall bood enkel nog ruimte voor geluidsloze, stomme verbazing over de technische perfectie van de man op de wankele ladder en het melancholische meisje op de trapeze. Hoe onberispelijk en visueel adembenemend de dramaturgie van Plic Ploc ook was, de voorstelling had zijn circusziel verloren.

In een productie als deze merk je de verschuiving van een open gebeurtenis naar een perfect afgewerkt artistiek product. Er is bij toeschouwers geen plaats meer voor een betrokken ervaring die het gebeuren op scène actief mee kan veranderen. Intieme beleving wordt contemplatieve, louter esthetische ervaring. Met Cirque du Soleil gebeurt hetzelfde, bijvoorbeeld in de dramaturgisch zeer interessante voorstelling Quidam. Het is een visueel en poëtisch amalgaam van circustechniek, livemuziek, hedendaags theater en plastische kunst, waarin een meisje op zoek gaat naar haar identiteit in de grote wereld. Ze wordt op die zoektocht begeleid door de outsiderfiguur van Quidam, een complexe metafoor voor de dionysische kracht van de kunst, het nomadenleven en het koninkrijk van de nostalgische piste. Bekend is de in maanlicht badende scène waarin het kleine meisje beneden op de vloer staat, Quidam haar probeert te verleiden met onverstaanbare fluisterwoorden in een megafoon, en hoog in de lucht een vrouw in het rood in de doeken hangt. Haar nummer is technisch van uitzonderlijke kwaliteit, esthetisch perfect en tegelijk visueel suggestief. Tenminste, wanneer ik er op YouTube een filmpje van bekijk. In de circustent van Cirque du Soleil was dit nummer me in de homogene saus van visueel en technisch spektakel vrijwel ontgaan. Intieme magie en directe, zintuiglijke communicatie met het publiek worden in een theaterzaal of circustent met meer dan tweeduizend zitjes totaal onmogelijk.

HEDENDAAGS INTIEM

Verre van te beweren dat Cirque du Soleil geen kwaliteit brengt, wil ik hier ijveren voor de onbemiddelde intimiteit van de piste. Spektakel en intimiteit gaan nu eenmaal niet samen. Gelukkig hoeft de stap naar de theaterzaal niet noodzakelijk negatief te zijn, en overleven er wel degelijk compagnies — zoals Cie Entropie — die erin slagen de intimiteit van de circustent te recreëren in de zaal. Cruciaal zijn de kleinschaligheid van speelruimte en tribune en de familiaire en menselijke aanpak van de organisatoren. In het geval van het festival Pistes de Lancement, een initiatief van het Brusselse Espace Catastrophe, wordt er elk jaar veel zorg besteed aan de creatie van een gezellig, toegankelijk en kleinschalig kader waarin artiest en toeschouwer samen een 'dag in het circus' doorbrengen.

Met een voorstelling als Fantôm bewijst Cie Entropie dat circustheater een mooi antwoord kan bieden op dat waar de hedendaagse mens nood aan heeft: een omhullende plek in de grote wereld, een baken van kleinschaligheid in een maatschappij waar artistieke productie soms megalomane proporties aanneemt. Circustheater is voor mij de plek waar de zoektocht naar hedendaagse intimiteit een vorm krijgt. Een plek waar communicatie niet virtueel is, maar tastbaar.