Bloed, zweep en tranen. Over '12 Years a Slave'

Door Isolde Vanhee, op Mon Jan 13 2014 11:59:08 GMT+0000

Een stoere close-up van een helmboswuivende Brad Pitt met onderaan een minuscuul profiel van de eigenlijke hoofdrolspeler Chiwetel Ejiofor, die zich de ziel uit het lijf loopt. Beter dan met dit ongelukkige – en ronduit racistische – Italiaanse posterbeeld voor 12 Years a Slave kunnen de machtsverhoudingen tussen blank en zwart in Steve McQueens slavenepos niet worden geïllustreerd.

Al probeert Steve McQueen in het begin van zijn derde langspeler meteen de rollen om te draaien. Een groep zwarte mannen kijkt je stilzwijgend aan. Ze blikken onbewogen in de richting van hun blanke onderdrukkers, zo blijkt. Ze krijgen te horen en te zien hoe het riet moet worden gekapt. In de volgende scène geeft Solomon Northup – de slaaf om wie het draait – zich over aan een troosteloze vrijpartij in een duistere slaapzaal. De openingssequens van 12 Years a Slave besluit met diezelfde Solomon die een brief probeert te schrijven bij kaarslicht. Gefrustreerd keilt hij zijn inktpot tegen de grond als zijn zelfgemaakte brouwsel enkel vlekken produceert.

60_Vanhee_McQueen_129_DF-03166FD2.jpgVoor je deze korte scènes kan rijmen, word je teruggevoerd naar het moment waarop Solomon als vrije man brutaal wordt gekidnapt, naar het zuiden verscheept en als slaaf verkocht. Nu pas krijg je een plaats- en tijdsaanduiding: Saratoga, 1841. De titel van de film – naar het gelijknamige boek van de echte Solomon Northup – geeft al weg dat Solomons beproeving twaalf jaar zal duren. De losse fragmenten uit de openingssequens vertellen je weinig over zijn wedervaren, maar vatten het esthetische programma van de film in een handvol minuten samen. Verspreid doorheen de film krijg je ze nog eens te zien.

De geboorte van een slaaf

Het frontale tableau van de slavengemeenschap komt een aantal keer terug. Nu eens trots rechtopstaand, dan weer zittend, wachten de slaven hun lot af. Hun stilte straalt kracht uit, hun blik is onpeilbaar en hun robuuste torso’s contrasteren met de nietige lichamen van hun blanke bazen. Hun schijnbare onverschilligheid wordt enkel overtroffen door de serene schoonheid van de natuur die hen omringt. Tegen de achtergrond van een subliem landschap voltrekt zich de schande van de slavernij, maar evengoed de geboorte van een natie. De houten constructies waar Solomon aan timmert, zijn opzichtige metaforen voor het huis van de Verenigde Staten van Amerika. Aan het einde van de film bouwt Solomon nog maar eens een huis, dit keer zij aan zij met een blanke. Als een van de spreekbuizen van progressief Hollywood vertolkt Brad Pitt de rol van deze Canadese loonarbeider die zich openlijk tegen de slavernij kant en waarschuwt dat de natie zich bij god zal moeten verantwoorden. Een god die in de film wel vaker door blank en zwart, slaaf en meester wordt geciteerd, maar vanzelfsprekend nog stiller blijft dan de eeuwige katoenvelden.

Doorheen de naturalistische eerlijkheid van elk beeld en de volslagen ernst van elk woord geeft 12 Years a Slave Tarantino en diens ironische wraakfantasie Django Unchained lik op stuk

Naast Brad Pitt snelt nog een bonafide blanke Solomon te hulp, in de rijzige gedaante van Mr. Parker (Rob Steinberg), een winkeluitbater met hoge hoed uit Saratoga. Als beide mannen elkaar op het einde van de film omhelzen, voelt het alsof Lincoln Obama komt bevrijden. En toch is het vooral de zwarte gemeenschap die hier bij monde van een Britse – en eveneens zwarte – regisseur haar beladen geschiedenis bezingt. Ook letterlijk. Doorheen de gezangen wordt niet alleen de wanhoop geblust. Het moment dat Solomon meezingt en rouwt om de dood van een slaaf, beseft hij dat hij een van hen is. Hij wordt hun gelijke. Een slaaf onder de slaven. Zijn droom om zijn vrijheid te herwinnen, deemstert weg. Zijn overtuiging dat hij uniek is, dat hem – anders dan zijn medeslaven – een onrecht is aangedaan, wankelt. Hij beseft dat hij niet alleen deel uitmaakt van het ideale gezin dat in het noorden op zijn terugkeer wacht, maar ook van deze gekwelde gemeenschap.

In zijn portrettering van het slavenbestaan speelt McQueen op herkenning. In de stoet van uiteengerukte families, sadistische opzichters en verminkte slaven zoekt hij de clichés van eerdere slavendrama’s op. Doorheen de naturalistische eerlijkheid van elk beeld en de volslagen ernst van elk woord, rekent hij niet alleen af met het racisme van The Birth of a Nation (1915) en de romantisering in Gone With the Wind (1939), maar geeft hij ook zijn tijdgenoot Tarantino en diens ironische wraakfantasie Django Unchained (2012) lik op stuk. De morele agenda van de film sluit wellicht nog het dichtste aan bij Amistad (1997) en Lincoln (2013), alleen is de cinema van Steve McQueen veel lijfelijker en tegelijk cerebraler dan die van Steven Spielberg. McQueen toont het fysieke lijden onomwonden, maar zoekt tegelijk naar een afstandelijke enscenering, waardoor actuele discussies rond folterpraktijken, oorlogsvoering en gemeenschapsvorming de film binnendringen. Tot op vandaag botst de droom van individuele vrijheid immers met het belang van de gemeenschap en de gelijkheid van allen, al is de slavernij dan afgeschaft.

Arbeid adelt niet

Er wordt niet alleen gebouwd in 12 Years a Slave. Er wordt ook katoen geplukt, hout gezaagd en suikerriet gekapt. De arbeidsrituelen ritmeren de film. Aanvankelijk schept Solomon nog plezier in zijn arbeid, maar ook dit genot wordt hem gaandeweg ontzegd. Zijn eerste baas – Mr. Ford, gespeeld door Benedict Cumberbatch – waardeert zijn intelligentie en inventiviteit. Hij geeft Solomon privileges, maar blijkt een lafaard. Hij is het meest obscene personage uit de film. Hij betreurt het onrecht, maar blijft het spel meespelen en verkoopt uiteindelijk Solomon. Zijn laatste baas – Mr. Epps, gespeeld door McQueens fetisjacteur Michael Fassbender – is een groteske karikatuur. Hij is de laatste stap naar de barbarij, de vleesgeworden waanzin, een wellustige bruut die de zweep bovenhaalt bij de minste overtreding. Toch is ook hier weer weinig verbeelding nodig om in de dagelijkse line-up voor de weging van de individuele katoenoogst, de eigentijdse arbeidslogica te herkennen. Wie vandaag onder de maat presteert, krijgt niet langer van de zweep, maar wordt aan de schandpaal van de armoede en de sociale uitsluiting genageld. Werknemers worden ook niet langer letterlijk aan de tand gevoeld, maar de nieuwe slavendrijvers willen wel graag hun medisch dossier inkijken.

60_Vanhee_McQueen_045_DF-03585.jpgOntmenselijking onder het mom van optimalisering van arbeidsprocessen is een thema dat McQueen al eerder aankaartte in Gravesend (2007). Dat videowerk liet de industriële verwerking van het kostbare erts coltan visueel clashen met het gewroet van Congolese mijnwerkers in de duisternis, door in te zetten op het contrast tussen kille machinerie en zwetende lijven. Tegelijk contrasteerde McQueen ook de naturalistische portrettering en het esthetische genoegen van de kijker. Zo werd het op zich al adembenemende bovenaanzicht van de Congostroom artificieel bewerkt, tot de rivier een inktzwart, kalligrafisch spoor uitsneed op een melkwitte achtergrond. Dergelijke geësthetiseerde beelden dreigden de aanklacht in Gravesend te versluieren.

In 12 Years a Slave houdt McQueen nauwer vast aan het narratieve lint en laat hij de pracht van het landschap meer voor zich spreken. De subtiele balans tussen doorgedreven detailrealisme en abstracte stilering doet je wel stilstaan bij de pure schoonheid van een brandende brief, maar je voelt vooral ook de hoop op de bevrijding vervliegen. Steve McQueen vindt zijn weg naar de essentie van de brechtiaanse vervreemding, gericht op moraal en niet op esthetische spielerei. De toeschouwer wordt gedwongen na te denken en niet louter empathisch mee te leven of zich te verliezen in het sublieme.

De droom van de rede

Ook de slaven hebben er alle baat bij zichzelf in te tomen. Emoties zijn immers verraderlijk in 12 Years a Slave. Op het schip naar het zuiden is Solomon er getuige van hoe spontane opstandigheid met de dood bekocht wordt. Zijn passiviteit is dan ook een overlevingsstrategie. Uit lijfbehoud houdt hij zijn emoties onder bedwang. Vooral de vrouwen zijn emotioneler, maar ook vitaler dan Solomon. Ze ageren, terwijl Solomon louter reageert op wat zich aandient. Tijdens de vrijscène met een onbekende slavin ligt hij plat op zijn rug en laat hij zich instrumenteren in haar kortstondige bevrediging. Hij leent haar zijn handen, die ze even geil als wanhopig tegen haar kruis en borst aandrukt om zich vervolgens in slaap te huilen. De scène staat niet in het boek, maar is cruciaal om te begrijpen hoe Solomon de situatie het hoofd biedt.

Zijn passiviteit wordt hem natuurlijk ook van meet af aan opgelegd. Aan het begin van zijn twaalfjarige odyssee wordt hij dronken gevoerd. Wanneer hij ontwaakt, is hij geketend en gekooid als een dier. Hij probeert met zijn ontvoerders te onderhandelen, maar een striemend pak slaag legt hem het zwijgen op. Een enkele keer kan hij zich niet langer beheersen en laat hij zich verbaal en fysiek gelden, telkens met zulke catastrofale gevolgen dat hij noodgedwongen terug in zijn schulp kruipt. Ook zijn medeslaven zien elkaars foltering aan, maar grijpen niet in. Wanneer iemand wordt opgeknoopt, spelen kinderen gewoon verder. Deze strategie van de onverschilligheid loont. Door zich niet over te geven aan wanhoop en woede worden de slaven echter ongewild medeplichtig aan elkaars lot. Solomon is dan wel vastberaden de redelijkheid te laten zegevieren, maar ontkent zodoende het monster van de slavernij.

McQueen haalt dan wel uit met beelden, maar lijkt niettemin van de schone kunsten weinig heil te verwachten

Dat de droom van de rede monsters baart, liet de Spaanse schilder Francisco de Goya al zien in zijn beroemde ets El sueño de la razón produce monstruos (1797-1799), waarop hij zichzelf al slapend afbeeldt, terwijl uilen en vleermuizen zich op hem storten. De titel kan vertaald worden als ‘de droom van de rede brengt monsters voort’, maar ook als ‘de slaap van de rede brengt monsters voort’. De prent van Goya waarschuwt dus zowel voor de kwalijke gevolgen van doorgedreven rationalisme, als voor het inslapen, het onderdrukken van de rede. Aanvankelijk was Goya de rationele idealen van de Franse verlichting genegen, maar hij ondervond dat de troepen van Napoleon in Spanje vooral de waanzin van de oorlog importeerden. Niet toevallig hebben Steve McQueen en zijn cinematograaf Sean Bobbitt zich op Goya geïnspireerd voor de licht-donkercontrasten, het bruinige kleurenpalet en de expliciete gruwelbeelden. Wanneer Susan Sontag, in Regarding the Pain of Others (2003), stelt dat Goya met de horror uit zijn etsenreeks Los Desastres de la Guerra (1810-1820) de kijker wou wakker schudden en verwonden om morele gevoelens te installeren, geldt dat ook voor McQueen. Al bewaart hij zijn ‘assault on the sensibility of the viewer’ voor de finale.

Een striemend pleidooi

McQueen haalt dan wel uit met beelden, maar lijkt niettemin van de schone kunsten weinig heil te verwachten. Niet alleen de droom van de rede, het geloof in god of de vreugde van de arbeid veredelen niet. Ook de popjes die de mooie slavin Patsey (Lupita Nyong’o) maakt met stengels, en de klanken die Solomon aan zijn instrument onttrekt, kunnen de zeden niet verzachten. Op vrolijke viooltonen wordt een vrouw gescheiden van haar kinderen en gooit Mistress Epps (Sarah Paulson) – uit jaloezie omdat haar man Patsey favoriseert – de slavin een glazen vaas in het gezicht. Enkel het woord boezemt nog enig ontzag in. Herhaaldelijk wordt Solomon gewaarschuwd dat zijn geletterdheid een gevaar vormt. Zo raadt een slaaf Solomon aan om niemand te vertellen dat hij kan lezen en schrijven. Ook Mistress Epps – die in hartstocht en hardvochtigheid niet moet onderdoen voor haar man – intimideert hem als ze merkt dat hij haar boodschappenlijstje kan lezen. En toch is het een brief die Solomon zal redden.

60_Vanhee_McQueen_aDF-03734.jpgHet woord is een wapen, een dam tegen de barbarij. Voor het woord Solomon bevrijdt, draait McQueen de rollen nog eens om. Op bevel van Mr. Epps neemt Solomon de zweep ter hand en rijt hij de rug van Patsey open. De zweepslagen werden de kijker geenszins onthouden tijdens de film, maar de gevolgen kwamen kuiser en kortstondiger in beeld. De gapende wonde werd de kijker bespaard. Of beter: ze werd hem ontzegd. In de finale toont de slavernij haar ware gelaat en wordt de mens met al zijn primitieve instincten te kijk gezet. Het zicht op het rauwe vlees doet bij Solomon voor het eerst de tranen vloeien. Ook de toeschouwer ontwaakt uit zijn reflectieve onverschilligheid als de zweepslag – die ook opduikt in de sierlijke ‘12’ van de filmtitel – verschijnt op de rug van Patsey en het trauma van de slavernij tastbaar wordt. Met de gebroken blik van Solomon kijkt ook Steve McQueen de toeschouwer aan. Hij dirigeert het publiek als een slavendrijver tot waar hij hen hebben wil.

De medeplichtigheid bij Solomon en de kijker is noodzakelijk om de stap te zetten naar een ethisch bewustzijn. Volgens Stefan Hertmans, in Het bedenkelijke (1999), verpulvert de obsceniteit op het moment dat ze zich overgeeft aan wat ze verlangt, namelijk het verborgene openbaar maken. Op het moment dat McQueen de kijker de dekmantel van de esthetisering ontzegt, wordt een morele veroordeling van het obscene mogelijk. Via de ongenadige herhaling als centrale strategie blijft hij op de weerstand van de toeschouwer inbeuken. Dat deed hij in zijn debuut Hunger (2008) door het lichaam van een verzetsstrijder in hongerstaking te laten wegteren, terwijl hij in zijn tweede langspeler Shame (2011) het op hol geslagen lichaam van de seksverslaafde afmatte. Ook in 12 Years a Slave bereikt de geest via de kastijding van het lichaam een breekpunt.

In 12 Years a Slave bereikt de geest via de kastijding van het lichaam een breekpunt

Wanneer Solomon uitroept dat Mr. Epps de duivel is, bombardeert hij Patsey meteen tot de gekruisigde Christus en zichzelf tot de apostel Petrus. Solomon laat Patsey in de film tot driemaal toe in de steek. Eerst door zijn weigering om haar uit haar lijden te verlossen, vervolgens door haar te geselen en ten slotte door terug te keren naar zijn gezin. Het zadelt hem op met een schuld die de echte Solomon Northup afloste door te ijveren voor de afschaffing van de slavernij. In het universum van Steve McQueen bestaat er echter geen verlossing. Niet voor de blanken, maar ook niet voor de zwarten. In het beste geval leven ze verder met een gedeelde schaamte, een eeuwig trauma.

Dat het trauma nog springlevend is, mag blijken uit het feit dat actrice Lupita Nyong’o de première in Italië niet zal bijwonen. Al kan niemand met zekerheid zeggen of de Italiaanse distributeur niet met superster Brad Pitt het publiek naar de zalen wou lokken om McQueen de kans te geven hen met hun slaafsheid te confronteren.

Isolde Vanhee is docente op LUCA Gent en redacteur van rekto:verso.

12 Years a Slave speelt vanaf 22 januari in de Belgische en vanaf 20 februari in de Nederlandse bioscopen.