Beweging om niet te ontkomen

Door op Thu Apr 12 2007 08:49:38 GMT+0000

Toen pianist Andrew Hill dit jaar met zijn kwintet te gast was in het Rotterdamse Lantaren/Venster, vertelde de Turkse programmator een treffende anekdote over zijn jeugd in de jaren 1960 in Istanbul. De muziekleraar had iedereen gevraagd zijn favoriete elpee mee te nemen en die aan de klas te laten horen. De programmator had een net verschenen plaat van Andrew Hill meegebracht. Het kwam hem op een aanvaring met de muziekleraar te staan, omdat die dacht dat hij in de maling genomen werd. Hij kon zich niet voorstellen dat iemand die muziek mooi zou vinden.

Ik kan mij, net als de programmator, nauwelijks indenken dat iemand níet van Hills muziek houdt, al weet ik uit ervaring dat menigeen er horendol van wordt. Zijn stijl van spelen en componeren biedt weinig houvast en is onvoorspelbaar op een manier die door velen als irritant wordt ervaren. Op de meest onverwachte momenten verandert hij de maat- of toonsoort, en wie daar niet op berekend is, raakt hopeloos de weg kwijt. Zeker de luisteraar, maar evenzeer menig muzikant. Saxofonist Greg Osby, een van de vele toonaangevende figuren uit de hedendaagse jazz die sterk door Hill zijn beïnvloed, heeft ooit gezegd dat veel muzikanten 'uiteenvallen' als ze met Hill spelen, omdat zijn invulling van de maat volstrekt elastisch is. Net zoals Miles Davis het spoor volkomen bijster raakte als Thelonious Monk zijn solo's begeleidde, zo verdwalen veel muzikanten, en zeker niet de minsten, in de ingewikkelde ritmische en harmonische structuren van Hills muziek.
Dit voorjaar verscheen op Blue Note Records Time Lines, om tal van redenen een opmerkelijke plaat. Niet lang nadat Hill de triomf had gesmaakt weer in eer te worden hersteld door de platenmaatschappij die hem tot twee keer toe op straat had gezet, en overal jubelende recensies kreeg, werd bij hem kanker geconstateerd. In mei was hij nog in staat een aantal concerten in Europa te geven, maar zijn optreden op het afgelopen Blue Note Records Festival in Gent moest vanwege zijn ziekte helaas worden afgezegd.
Time Lines is hopelijk geen eindpunt in Hills hoogst originele en veel omspannende oeuvre. Wel geeft die cd voldoende aanleiding om een balans op te maken en het plotselinge succes van de pianist te proberen te verklaren. Tegelijkertijd geeft Time Lines genoeg aanknopingspunten om een poging te wagen het wezen van zijn muziek in woorden te vatten.

TIJDLIJNEN

Wie het werk van Hill kent, en zeker wie hem live heeft zien spelen, heeft meermaals ervaren hoe Hills muziek is opgebouwd uit tal van kleine toonkristallen. Ze is een aaneenschakeling van sensaties en epifanieën, van momenten van visie binnen die zo moeilijk te doorgronden structuur. Hills muziek is die van een zoeker, ze draait om het moment van de vondst. Dat geldt misschien voor alle jazz, maar vooral voor die van Hill. Altijd zoekt hij naar de graal van de perfecte vorm. Het is in dat opzicht tekenend dat Time Lines opent en eindigt met twee variaties op hetzelfde nummer, 'Malachi', en dat hij ook twee versies van 'Ry Round' bevat.
Time Lines is de samenballing van een weerbarstig oeuvre, een resumé van een carrière die niet bepaald over rozen ging. Jarenlang was Hills werk enkel in beperkte kring bekend, maar nu verschijnen veel van zijn nooit uitgebrachte of al lang niet meer verkrijgbare platen in ijltempo op de markt. Je zou kunnen zeggen dat Hill nu twee carrières naast elkaar heeft: de re-issues en de nieuwe cd's. Doordat beide tegelijkertijd verschijnen, bieden ze fantastisch vergelijkingsmateriaal.
Met zijn nieuwste cd laat Hill duidelijk horen dat zijn muziek in zekere zin goeddeels onveranderd is gebleven. Natuurlijk klinkt hij door de productie anders dan het vroegere werk, maar in de kern is veel hetzelfde. Ook de oude platen demonstreren hoezeer Hill naar de ideale vertolking van zijn muziek heeft gezocht. Hij nam zijn platen met steeds andere bezettingen op, variërend van trio tot nonet en zelfs met een compleet koor of solo. Hoe de samenstelling ook is, de belangrijkste rol is altijd weggelegd voor de bassist. Niet voor niets experimenteerde hij op Smoke Stack met twee bassisten. De bas is de verbindende schakel in de melodische en ritmische patronen. Hill heeft met zeer veel verschillende muzikanten gespeeld, maar als hij eenmaal een bassist vond die hem beviel, hield hij hem zo lang mogelijk vast. Op zijn vroege platen is Richard Davis vrijwel altijd van de partij, en momenteel is John Hebert de enige die deel is blijven uitmaken van Hills steeds wisselende groep.
Alleen de ritmesectie maakt een optreden van Hill al tot een onvergetelijke gebeurtenis. Het is alsof zij de supervisie over een even kostbaar als complex uurwerk voeren. Alles moet in beweging blijven. Zo gauw het stokt, is alles verloren. Een van de meest bijzondere eigenschappen van Andrew Hills muziek is dat ze niet alleen het uiterste van de musici vergt, maar ook het beste in hen naar boven haalt. Ter illustratie: de jonge rietblazer Greg Tardy, die nog wel eens een paar noten extra wil spelen, laat in 'Malachi' zijn klarinet klinken als een kat die op de rand van het dak haar evenwicht zoekt. Zijn broze geluid verbeeldt in combinatie met het golvende spel van Hill heel krachtig iemand die wankelt en ternauwernood overeind blijft. Zo teder heeft Hills muziek zelden geklonken. Dat is het opmerkelijkste aan Time Lines. Het is een cd waarop Hill nog beter dan op bijna alle voorgaande platen de balans tussen hoofd en hart heeft weten te vinden — zeker zijn platen zonder blazers zijn soms wat droog. Zijn spel in het nummer 'Malachi' is intrigerend omdat het zo tergend traag en pesterig is, zoals hij vaak speelt, maar ook soulvol. Contemplatief én gevoelig, een rijke schakering aan emoties en gedachten.
'Malachi' is een hommage aan de in 2004 overleden bassist Malachi Favors, die bekend werd door zijn werk met het Art Ensemble Of Chicago. Favors kwam net als Hill uit Chicago en 'Malachi' is een diep ontroerend eerbetoon aan een muzikale vriendschap, en tegelijk een overpeinzing over een leven dat ver, ver over de helft is. Het maakt de cirkel rond, want Malachi Favors was de bassist op de eerste plaat die Andrew Hill onder eigen naam uitbracht: So in Love with the Sound of Andrew Hill.

VERTREKPUNT: EVENWICHT

Aan het begin van Hills carrière deed de hardnekkige mare de ronde dat Hill uit Haïti kwam. De Caribische invloeden in zijn spel zetten van meet af aan menig criticus op het verkeerde been. Hill heeft die mythe zelf bewust in stand willen houden, maar in werkelijkheid werd Hill in 1937 in Chicago geboren, waar hij op jonge leeftijd les kreeg van de naar de Verenigde Staten uitgeweken Duitse componist Paul Hindemith en de beroemde jazzpianist Earl Hines. Hij debuteerde in 1954 op zestienjarige leeftijd op Romping/Let's live van bassist Dave Shipp, om twee jaar later de eerste plaat onder eigen naam uit te brengen: So in Love with the Sound of Andrew Hill.
Ondanks die zelfverzekerde titel duurde het tot 1963 eer hij de aandacht trok van de grote man achter Blue Note Records, Alfred Lion. Lion was na het horen van Hills bijdrage aan Joe Hendersons Our Thing meteen verslingerd aan het spel van de excentrieke pianist. Ondanks de slechte verkoopcijfers mocht Hill plaat na plaat opnemen, want Lion geloofde heilig in de jonge Hill. Hij zei ooit dat hij in zijn leven drie volstrekt originele pianisten had gehoord: Herby Nichols, Thelonious Monk en Andrew Hill. Dat is goed te begrijpen. Net zoals niemand als Monk klinkt, klinkt niemand als Andrew Hill. De Nederlandse schrijver, dichter en jazzkenner Bernlef beschreef het spel van Monk ooit als iemand die van de trap valt. Ik zou Hill omschrijven als een heel trage balletje-balletje speler, die op zijn dooie gemak de bakjes verschuift zonder dat je er ooit achter komt in welk bakje het balletje zit. Maar Hills muziek is evengoed een evenwichtsoefening, een ballet in een windtunnel, waar iemand te midden van alle beweging een mooie, statische figuur probeert te maken.

NEW DAWN AT DUSK

Na zijn vertrek bij Blue Note begin jaren 1970 vond Hill altijd wel labels bereid om zijn platen uit te brengen. Tot hij eind jaren 1980 opnieuw bij Blue Note tekende, stond hij bij vijf verschillende labels onder contract. Pas met het uitbrengen van Dusk op Palmetto-records ontstond er echter een brede en dit keer blijvende belangstelling voor Hills werk. Dusk was zijn doorbraak naar een nieuw publiek dat zijn oude platen niet of nauwelijks kende. Blue Note heeft op dit ogenblik negen Hill-titels in stock, terwijl nog niet zo lang geleden alleen Point of Departure constant verkrijgbaar was.
Een antwoord op de vraag waar dat plotselinge succes vandaan komt, is niet makkelijk te geven. Het is te eenvoudig om te zeggen dat Blue Note in de jaren 1960 een verkeerd beleid heeft gevoerd. De selectie van de elpees die wel of niet werden uitgebracht, is vaak eigenaardig, maar dat geldt voor heel veel muzikanten die destijds bij het label onder contract stonden. Ook van musici die beduidend makkelijker in de markt lagen (zoals Hank Mobley en Lee Morgan) zijn prachtige opnamen jarenlang op de plank blijven liggen. In de hoesteksten bij de heruitgaven lukt het Michael Cuscuna, de man die in de archieven van Blue Note de meest fantastische opnamen opduikelde, dikwijls ook niet een overtuigende verklaring te geven voor het feit dat een donkere, moeilijk toegankelijke plaat als Judgement! wel en een veel luchtigere elpee als Pax toentertijd niet werd uitgebracht. Met elpees als Black Fire, Smoke Stack, Andrew!!! en het al genoemde Point of Departure, had Hills reputatie in de jaren 1960 al lang en breed gevestigd kunnen zijn.
Te stellen dat Hill zijn tijd vooruit was, is verleidelijk, maar hooguit ten dele waar. Hij viel waarschijnlijk tussen wal en schip. Voor de liefhebbers van hardbop en souljazz te weird, voor de aanhangers van 'The New Thing', zoals free jazz toen ook vaak werd genoemd, te gematigd. Zijn werk klinkt nu veel minder vreemd. Kopstukken van de jonge garde als Greg Osby, Ben Allison en Jason Moran die hem als voorbeeld namen, hebben de weg bereid voor een hernieuwde appreciatie van Hills muziek. Jason Moran baseerde zijn 'Retrograde' op een compositie van Hill, maar dan achterstevoren gespeeld. Zelfs verkeerd om en volledig vervormd klinkt Hill echter nog altijd als Hill, hoewel hij zelf geen noot in 'Retrograde' speelt.

DECONSTRUCTIE

In de inlay van A Beautiful Day staat een foto van Andrew Hill met een stuk bladmuziek en een schaar. Een mooi symbool. Hill was een deconstructivist avant la lettre, iemand die vanuit de brokstukken van vorige composities nieuwe bouwde. Zowel in zijn composities als in zijn solo's klinken altijd weer vertrouwde elementen, flarden uit oude stukken door, maar omdat ze vervormd zijn, klinken ze even nieuw als vertrouwd. Voor Hill bestaat er geen rust in de vorm. Zijn muzikale concept gaat over voortdurend in beweging blijven en binnen dat perpetuum mobile een evenwicht bereiken. Hij bouwt zijn levenswerk op tegenstrijdigheden: hij lijkt op zoek naar dat ene akkoord, dat ene ritme of loopje dat alles samenvat, maar tegelijkertijd weigert hij ook maar één keer hetzelfde te doen. Ik had het geluk hem dit jaar twee dagen na elkaar te zien optreden. Het eerste optreden was perfect, maar bij het tweede pakte hij het weer heel anders aan.
Wie geschikt vergelijkingsmateriaal voor Hill zoekt, komt automatisch bij dat andere grote, eigenwijze genie van de jazz terecht, Thelonious Monk. Op Thelonious Himself probeert Monk ruim twintig minuten lang zijn bekendste en vaakst vertolkte compositie 'Round Midnight' zo te spelen dat het hem zelf weer verrast. Andrew Hill lijkt zijn eigen muziek ook altijd op die manier te benaderen. Hij probeert zichzelf telkens opnieuw uit te vinden. Dat hij hoe dan ook als zichzelf klinkt, is misschien zijn tragiek. Wellicht is die constante vernieuwingsdrift een tot mislukken gedoemde poging om zichzelf te ontvluchten. Zoals een hond niet kan wegrennen van zijn staart, zoals zelfs een stukgeslagen spiegel toch hetzelfde gezicht laat zien. Er is geen ontkomen aan.

BRONNEN

Andrew Hill
So in Love with the Sound of Andrew Hill (Warwick, 1956)
Black Fire (Blue Note, 1963)
Smoke Stack (Blue Note, 1963)
Judgement! (Blue Note, 1964)
Point of Departure (Blue Note, 1964)
Andrew!!! (Blue Note, 1964)
Passing Ships (Blue Note, 1969)
Dusk (Palmetto, 2000)
A Beautiful Day (Palmetto, 2002)
Time Lines (Blue Note, 2006)
Pax (Blue Note, 1965)

Joe Henderson
Our Thing (Blue Note, 1963)

Thelonious Monk
Thelonious Himself (Riverside, 1957)

www.andrewhilljazz.com