Bang bang

Door Redactie rekto:verso, op Mon May 16 2016 08:56:32 GMT+0000

Hoe absurd kan het worden? De ‘Mars tegen de angst’, de groots geplande herdenking na de terreuraanslagen in Brussel, werd één dag voordien afgeblazen, op Stille Zaterdag. ‘Gezien we in ons land nog onder dreigingsniveau 3 leven, is het geen goed idee om zondag een grote concentratie van mensen in Brussel te hebben’, aldus burgemeester Yvan Mayeur en minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon. En dus schrappen we uit angst voor aanslagen onze samenkomsten tegen de angst voor aanslagen. Een diepe paradox? Of juist het summum van vaderlandse (voor)zorg?

Dat weet je nooit met terreur. Dat is de kern van angst. Je weet het niet. Angst is de natuurlijke reactie op een fenomeen dat je vreemd is en dus niet kan inschatten. Een antilope die zich op de savanne waagt, met kennis van de mogelijkheid om op de nek gevallen te worden door een grote katachtige, dat is een geval van berekening. Een kwestie van inschatting en risicobeheer. Maar hoe gevaarlijk is niveau 3? En wat is het verschil met niveau 4? Wat kan er allemaal gebeuren? En waar? Wat weten de mensen die het kunnen weten? Wat verzwijgen ze? Op zoveel open vragen is het antwoord angst. Omdat er helemaal niets te berekenen valt. Dat is juist de terreur van terreur: haar willekeur.

Logisch dat we samen zo verwoed proberen om onze angst toch een gezicht te geven. Als wij de antilopen zijn, wie zijn dan onze katachtigen? Van wazige foto’s van terroristen in de krant en direct uitgezonden politieacties op tv blijkt het maar een kleine stap naar veralgemeningen tot hele bevolkingsgroepen. Het is de islam zelf. Het is Molenbeek, hellegat van die lakse PS. Het zijn alle vluchtelingen! Waar de angst regeert, worden zelfs slachtoffers mogelijke daders. Want hoe blinder de terreur, hoe meer bijziend de angst. Dat maakt er een handig middel van. Angst is de mantel van de schapen: je spint er makkelijk garen bij. Daarin verschillen populaire media en rechtse politici nauwelijks van terroristen: ze spinnen dat het een lieve lust is.

Het effect is westerse zelfvernietiging, stelden Pieter Stockmans en Montasser AlDe‘emeh in het februarinummer van Sampol. ‘Bij elke aanslag voelen politici zich geroepen om te verklaren dat terroristen uit zijn op de vernietiging van “onze westerse waarden”. Dat is misleidend. Terroristen zaaien angst, en die angst activeert een dynamiek waarin wij onze waarden uiteindelijk zélf vernietigen. Want alleen kunnen terroristen een machtig Europa met een eeuwenlange geschiedenis van democratisering niet onderuit halen. Dat kunnen alleen wijzelf doen. Wat we moeten vrezen, is de angst zelf. Niet de terroristen. (…) Een bange mens gaat al snel lijken op zijn tegenstander.’

Soms lijkt het wel of angst de passe-partout is geworden voor alles wat er in onze samenleving misloopt. Als het klopt dat angst zo’n veelkoppige draak is, verdient ze meer aandacht dan haar simpele gebruik als all-in verklaringsmodel. Hoe functioneert ze als collectief fenomeen? Welke vele gezichten heeft ze? Binnen welk breder kader past ze, ook los van terreur?

Kuur of cultuur?

Dit nummer bevraagt angst als een gedeelde cultuur, vanuit kunst en andere culturele uitingen. Directe aanleiding vormde de nasleep van de aanslagen in Parijs, maar net voor het nummer naar de vormgever ging, haalde Brussel de beschouwingen alweer in en sloeg de schrik ons nog nauwer om het hart. Toch blijven de schema’s dezelfde: eerst collectieve consternatie, dan troost bij elkaar, vervolgens het vaste rondje van verklaringen, verwijten en vingerwijzingen, terwijl de rook over de slachtoffers optrekt. Valt daar überhaupt nog iets aan toe te voegen?

Minstens dit: dat angst meer is dan een blanke Europese ervaring. Toneelschrijfster Remah Jabr bekijkt de lockdown van Brussel in november vanuit haar Palestijnse ervaringen, terwijl Orlando Verde gevluchte kunstenaars aan het woord laat over hun eigen angstherinnering. Uit het Venezolaanse Caracas, de meest gewelddadige stad ter wereld, vertaalden we het kortverhaal ‘Angst’ van Hector Torrés. Want waar angstcultuur ontaardt in navelstaren, wint angst het altijd van cultuur.

Vermogen kunstenaars daar iets tegen? Kunsttheoreticus Thierry De Duve verdedigt vanuit New York dat we die illusie beter begraven: kunst zal de wereld niet veranderen. Hoogstens kan ze troost bieden, getuige alle muziek bij de wakes. Of ze kan onze dagelijkse angstervaring overstijgen met een hogere verbeelding. Zo plaatsen beeldend kunstenaar Kendell Geers en literaire ontdekking Boualem Sansal de geest van deze bange tijden in lijn met 1984. De Duitse postpunkband Die Nerven kiest dan weer voor afgestompte weltschmerz. Maar waarom blijft het zo moeilijk om een kunstwerk aan te duiden met dezelfde iconische waarde voor vandaag als De Schreeuw van Munch voor de geestelijke verwarring van het fin de siècle? Volgens Wannes Gyselinck en Jeroen Laureyns ligt dat aan onze gewrongen houding tot romantiek. Laat onze landschapsfotografie, en bij uitbreiding alle hedendaagse kunst, nog wel sterke sentimenten toe?

Amerikaans filosoof Michael Hardt kiest de vlucht vooruit. In ons openingsinterview verdedigt hij tegen angst en terreur de meest romantische respons die we ons vandaag kunnen indenken: simpele liefde. Niet als naïeve zoetstof, maar als politieke maïzena. Ook Jeroen De Gelder brengt een bijzondere getuigenis: hoe hij als psychiatrisch patiënt zijn angsten trotseerde door theater te spelen. Misschien is dat wel het finale voorstel, hoe paradoxaal ook: laat ons onze angsten omarmen, in plaats van er hoge muren rond op te werpen. Wees maar (niet) bang!