Angst eet de ziel op, en zombies de rest

Door Sam De Wilde, op Sat May 14 2016 18:30:36 GMT+0000

Op 6 april komt Burr Steers’ Pride and Prejudice and Zombies in de zalen. De verfilming van de gelijknamige Jane Austen-mashup is de zoveelste toevoeging aan wat men sinds het begin van het millennium geheel toepasselijk de ‘zombie renaissance’ is gaan noemen. Maar wat vertelt die wedergeboorte van de levende doden eigenlijk over de heersende angsten in dat prille millennium?

Zombies willen ons levend verorberen en daarbij beginnen ze liefst bij onze darmen, hersenen en andere weke lichaamsdelen. Wat hen echter vooral angstaanjagend maakt, is dat ze met zoveel zijn en dat ze overal opduiken. De laatste jaren doen ze het onder andere in populaire genreboeken als de Zombie trilogie van David Wellington, Max Brooks’ Zombie Survival Guides en Seth Grahame-Smiths Austen-parodie, tv-series als The Walking Dead of Les revenants, en films als Danny Boyles 28 Days Later (2002), Zack Snyders Romero-remake Dawn of the Dead (2004), Tommy Wirkola’s Noorse Nazi-zombieprent Dead Snow (2009), Ruben Fleischers big-budget actiekomedie Zombieland (2009) en Marc Forsters Brad Pitt-blockbuster World War Z (2013). Nog verontrustender is dat de ondoden sinds enige tijd ook onze smartphone en tablet inpalmen via allerlei zombiegames en zombie-fitness-apps, én dat ze weer letterlijk de straat op trekken in zombiemarathons en zombieparades.

Waar de echte renaissance gepaard ging met een algehele verfijning van de cultuur, is het voorlopige hoogtepunt van de zombie renaissance een horde goedkoop verklede mensen die jaarlijks bijeenkomen in de winkelstraten van de stad. In de bioscoop kwam de zombie renaissance in ieder geval op gang met het onverwachte succes van 28 Days Later, Dawn of the Dead en Edgar Wrights parodie op het filmgenre Shaun of The Dead (2004). De globale wederopstanding van de zombies in de populaire cultuur van de jaren nul van deze eeuw wordt meestal toegeschreven aan de psychologische gevolgen van 9/11, orkaan Katrina, het SARS-virus, de vogelgriep en andere, al dan niet natuurlijke, pandemieën. De zombiefilm als metafoor dus, voor de collectieve post-9/11 angsten van een voortdurend door terroristen en/of virussen bedreigde westerse wereld. En cinema dan als de aangenaam ontspannende catharsis voor die angsten.

71_DeWilde_Zombies_hek_700.jpg

De arme zombie wordt al zijn hele ‘leven’ misbruikt als een barometer voor de meest uiteenlopende maatschappelijke en culturele angsten

Dat is niet zo gek, want de arme zombie wordt al zijn hele ‘leven’ misbruikt als leeghoofdig vehikel voor diepzinnige metaforen of allegorieën en aldus als een barometer voor de meest uiteenlopende maatschappelijke en culturele angsten. De wandelende doden uit George Romero’s films van de jaren 1960 zouden de gewelddadige Vietnamjaren reflecteren en bekritiseren, de op- en navolgers uit de jaren 1970 zouden een commentaar zijn op het oprukken van het geestdodende consumentisme, en alles wat in de jaren 1980 gemaakt werd zou wat met de heropflakkering van de Koude Oorlog onder Ronald Reagan te maken hebben gehad. Dat er in de jaren 1990 dan weer iets minder zombiefilms te zien waren, wordt door het gros van de cultuurwetenschappers meestal verklaard door het feit dat er in dat decennium gewoon minder te vrezen viel in de wereld.

Gelukkig voor hen en alle zombiefans valt er sinds de laatste eeuwwisseling weer meer dan voldoende te vrezen op onze geteisterde planeet en kunnen de levende doden, de armen gestrekt vooruit, weer flink wankelend het land bewandelen. Danny Boyle’s 28 Days Later uit 2002 – over een uiterst besmettelijk virus dat de inwoners van Londen en omstreken verandert in agressieve, en dit keer supersnelle, roodogigen – lijkt niet toevallig te zijn ontstaan in een Verenigd Koninkrijk dat zich het jaar daarvoor door een uitbraak van mond- en klauwzeer genoodzaakt had gezien meer dan tien miljoen dieren af te maken. En Romero’s Land of the Dead uit 2005 lijkt met zijn economische klassenstrijd wel een weinig subtiel visueel voorsmaakje van Thomas Piketty’s Kapitaal in de 21ste eeuw. Het vergt dan ook slechts de verbeeldingskracht van de gemiddelde herseneter om in de zombiefilms van de laatste jaren een commentaar te zien op onze diepgewortelde angst voor de zwijgende massa, voor ongecontroleerde migratie, voor de horde ‘massaal toestromende vluchtelingen’. Zoals gezegd, meer nog dan hun bloeddorst of besmettelijkheid, is het hun aantal dat hen angstaanjagend maakt. Zombies blijven komen.

Een kort spelletje ‘raad het verschil tussen een zombiefilmdialoog en een politieke uitspraak’ dringt zich op

En hoewel men eender welk sociocultureel fenomeen of theorietje met de juiste selectie films, en een oogje dicht voor de minder toepasselijke films, wel geïllustreerd krijgt, valt er voor de zombie/vluchteling-invalshoek daadwerkelijk wat te zeggen. Of is het toeval dat Israël in World War Z zijn grondgebied hermetisch probeert af te sluiten met een muur die de gereanimeerde doden buiten moet houden? Maar of zombiefilms nu een illustratie zijn van het angstklimaat waarin ze ontstaan of gewoon een handige manier om geld te verdienen aan een genre of thema dat zijn populariteit al bewezen heeft, doet uiteindelijk niet echt ter zake. Veel verontrustender en angstaanjagender is het feit dat men de laatste maanden in zowat elke populistische uitspraak over de vluchtelingencrisis het woord vluchteling maar hoeft te vervangen door zombie om je in het scenario van een apocalyptische film te wanen.

Als in De Standaard de burgemeester van De Panne Ann Vanheste wordt geciteerd met ‘ik heb toch de indruk dat ze komen’, verschilt dat niet zo heel erg van Brad Pitts in World War Z uitgesproken ‘they’re coming!’. Een kort spelletje ‘raad het verschil tussen een zombiefilmdialoog en een politieke uitspraak’ dringt zich op.

‘Als we mensen gaan beginnen binnen te laten, dan laten we voor je het weet ook de verkeerde binnen.’

Iets van Jan Jambon in De zevende dag of op Twitter? Toch niet. Een waarschuwing van een met truckersnor en shotgun uitgeruste veiligheidsagent uit Dawn of the Dead.

‘Ze zwemmen niet, ze staren naar de vrouwen.’

Jawel, het is Marc Vanden Bussche, burgemeester van Koksijde, die zwembadverboden wou uitvaardigen tegen passieve staarders met doffe ogen.

71_DeWilde_Migrant-hek_700.jpg

En dan deed nog niet eens Donald ‘ze brengen drugs en geweld het land in en ze verkrachten onze vrouwen’ Trump mee. Het punt is dat het ontmenselijkende of zombiefiërende discours politici aan beide zijden van de Atlantische Oceaan toelaat om zonder enige schroom over pushbacks, afsluiten van grenzen en bouwen van muren te praten. Wat al dood is, kan je met een gerust hart de zee induwen voor het je probeert te bijten.

De levende doden laten zich echter niet zo makkelijk terugdringen. Ze blijven komen en knagen genadeloos aan de tenen en het geweten van al wie wel nog van de luxe van het leven kan genieten. In World War Z bleek de achilleshiel van de razendsnelle zombies dat ze geen terminaal zieke mensen lustten en dus zat er voor Brad Pitt niets anders op dan zichzelf te infecteren met een onsmakelijk virus. De levende moest – zij het tijdelijk – iets minder levend worden om de halfdode tot staan te brengen. Samen zwak, luidt dan misschien wel de levensles.

Als politici met hun uitspraken lijken te solliciteren voor een bijrol in een zombiefilm, dan kunnen ze misschien ook iets leren uit die films. Die securityman uit Dawn of the Dead die liever niet te veel mensen binnenliet? Die heeft het einde van de film vanzelfsprekend niet gehaald. Elke puber weet dat de personages die het luidst ‘just shoot’em in the head’ roepen het eerst te grazen worden genomen. Nog voor ze de tijd krijgen om het in hun broek te doen, knabbelen meestal al enkele zombies aan hun darmen.

Weet u hoe ze in zowat de helft van alle bestaande zombiefilms zombies proberen buiten te houden?

Door een hoge muur te bouwen.

Weet u hoe ze er in zowat de helft van alle bestaande zombiefilms nooit in slagen om zombies buiten te houden?

Door een hoge muur te bouwen.

Sam De Wilde is freelancecriticus voor onder meer Knack Focus en is redacteur voor Oogst.