Alleen met de waarheid

Door Tom Rummens, op Thu Apr 12 2007 08:49:38 GMT+0000

Maltus heet de tweede roman van Hans den Hartog Jager. Hij vertelt daarin het verhaal van Martin Maltus, een man die experimenten uitvoert op dieren en aan de hand daarvan onderzoek voert naar de gevolgen van overbevolking. Daarmee jaagt hij de Nederlandse publieke opinie, die immers helemaal in de ban is van dierenrechten, tegen zich in het harnas: dieren zijn als mensen, ze hebben gevoelens en rechten. Maltus is een allegorie van een samenleving die verloren gelopen is. Het boek vertelt het verhaal van een man die een kompas heeft maar het stukje bij beetje niet meer lezen kan.

Martin Maltus, 47 jaar, groot, stoer, is het prototype van de succesrijke, gepassioneerde carrièremaker. Hij verdient goed zijn brood als onderzoeker in een gerenommeerd wetenschappelijk instituut dat niet vies is van dierenexperimenten, hij woont in een deftige flat in het westen van Amsterdam, en heeft een relatie met zijn knappe assistente, de twintig jaar jongere Julia. Hij voert demografische experimenten uit met ratten en bereid soortgelijke experimenten voor met apen. Dat alles gebeurt met overheidssubsidies, maar wel in het grootste geheim: de tijdsgeest is er namelijk niet naar om experimenten op dieren toe te juichen. Maltus zou met zijn experimenten immers wel eens de vinger op de maatschappelijke wonde kunnen leggen: Nederland is een van de meest dichtbevolkte landen ter wereld, en die bevolkingsdichtheid levert heel wat samenlevingsproblemen op. De hangjongeren in de buurt van Maltus' comfortabele appartement, zijn dagelijkse bron van ongemak, zijn daar het levende bewijs van. Ook het feit dat jonge meisjes seks bieden in ruil voor een Breezer, de in Nederland fel gemediatiseerde 'breezermeisjes', is een teken aan de wand. Maar aan overbevolking valt, behalve een naar westerse politieke en ethische normen nogal onbespreekbaar systeem van geboortebeperking, nu eenmaal weinig te verhelpen. Het is een harde waarheid, die de geopolitieke agenda gedurende de komende decennia ongetwijfeld steeds ingrijpender zal bepalen.

Maar er is een nog meer urgente en actuele reden waarom Maltus' experimenten best zover mogelijk van pers en publiek uitgevoerd kunnen worden: de Partij voor de Dieren steelt in Nederland immers hoe langer hoe meer de harten van de publieke opinie. Zo worden bijvoorbeeld wilde wolven uitgezet in de Hoge Veluwe, in een groteske poging om het evenwicht tussen mens en natuur te herstellen. Wat volgt is een bij momenten karikaturale strijd tussen de twee partijen, een strijd die grotendeels uitgevochten wordt op het politieke toneel en in de massamedia, maar ook via protestacties. Er komt zelfs een bomaanslag aan te pas.

MAATSCHAPPIJ VAN EXTREME IDEEËN

Het bijzondere aan Maltus is dat Hans den Hartog Jager het omgekeerde doet van wat je op het eerste gezicht zou verwachten. In plaats van de discussies over dierenrechten, overbevolking, milieuactivisme en de voor- en nadelen van dierenproeven te nuanceren, rekt hij ze op tot ze groteske, bijna karikaturale trekken krijgen. Hij plaatst een aantal bijzonder extreme ideeën tegenover elkaar, en lijkt daarbij vooral in het extreme van die ideeën geïnteresseerd te zijn, in de onvermijdelijke crash tussen de verschillende standpunten, eerder dan in de ideeën zelf en hun nuances. Een voorbeeld: Maltus doet experimenten met ratten, maar als lezer kom je nauwelijks te weten wat die experimenten nu juist inhouden. Het zijn 'demografische experimenten', en ze komen erop neer dat hij verschillende rattenrassen in verschillende verhoudingen samen laat leven in plastieken bakken met verschillende niveaus. Daarbij wordt hun gedrag bestudeerd: welke ratten kweken zich hoe voort, hoe lang duurt het voor de verschillende rassen zich gaan vermengen, voor ze met andere woorden een 'multiculturele samenleving' vormen, wanneer beginnen de ratten elkaar op te peuzelen, bij welke groep in welke bak is de territoriumdrift het sterkst aanwezig? Het zijn logische en zelfs evidente vragen, vragen van de eerste graad, maar veel meer dan dat kom je over de experimenten niet te weten. Waartoe dienen ze precies? Naar welk soort wetenschappelijke conclusies is Maltus eigenlijk op zoek? En hoe gaat hij die conclusies ten slotte overdragen op menselijke populaties? Dat zijn waarschijnlijk de problematische vragen, die wetenschappelijk interessant beginnen te worden, en precies die vragen komen in het boek niet of nauwelijks aan bod. Ook de experimenten op orang-oetangs die Maltus op het getouw zet, worden voortdurend vernoemd en vormen een rode draad door het verhaal, maar hun wetenschappelijke opzet blijft bijzonder vaag. Er wordt zelfs nauwelijks met een woord over gerept. Maltus steekt de experimenten in gang, en dat is maatschappelijk zwaar discutabel, suggereert Hans den Hartog Jager, maar wat er met de experimenten precies wordt beoogd, komt de lezer niet echt te weten.

En dat betekent natuurlijk iets: het is Hans den Hartog Jager helemaal niet te doen om een precieze beschrijving van de experimenten zelf. Het is hem te doen om de manier waarop je die experimenten kunt beschrijven, en vooral om de effecten die je daarmee kunt bereiken. Dat toont hij ook zelf aan. De manier waarop hij beschrijft hoe de ratten zich 'met veel machtsvertoon' voortplanten, doet eerder denken aan de berichtgeving over verkrachtende militairen. De beschrijving van het rattenexperiment in het algemeen, evoceert een beeld van een wereldwijde genocide, een ultiem, gruwelijk en onmenselijk falen van de mensheid, niet eens op culturele gronden maar gewoon als biologische soort op zich. Den Hartog Jager laat Maltus de rationele geest vertegenwoordigen, maar bij zijn lezers zaait hij constant twijfel: zijn de experimenten nu al dan niet laakbaar? Het hangt er maar vanaf hoe je ze beschrijft: strikt wetenschappelijk of vanuit een vergelijking tussen mens en dier, zoals dierenactivisten doen.

Maltus is dus vooral een verhaal over de spektakelmaatschappij waarin we leven, en die grossiert in demagogie. Het toedichten van menselijke eigenschappen aan ratten of andere dieren, kan bijvoorbeeld heel gemakkelijk een op en top demagogisch argument kan worden. Precies op dat gebied heeft met name Nederland in het post-Fortuyn tijdperk érg veel bijgeleerd. En die kans laat Hans den Hartog Jager niet links liggen. De Partij voor de Dieren is natuurlijk een échte, bestaande Nederlandse politieke partij, die op eerder hysterische wijze opkomt voor de rechten van de dieren en voor haar nogal extremistische partijprogramma ook verkozen werd. De Partij voor de Dieren is het levende bewijs dat in de spektakelmaatschappij meer mogelijk is dan ooit tevoren: als je de boodschap goed verkoopt en als je geruggensteund wordt door de nodige bekende koppen, raak je zelfs verkozen met een programma dat het uitsluitend over dierenrechten heeft.

Of neem het verhaal van de dominomus, een fenomeen waar den Hartog Jager in zijn boek geregeld naar verwijst: de dominomus werd op 14 november 2005 doodgeschoten, omdat het beestje het Frisian Expo Centre in Leeuwarden was binnengevlogen. Niets aan de hand, ware het niet dat men daar net bezig was met het opstellen van 3,5 miljoen dominosteentjes, in een poging het wereldrecord te verbreken. Toen de onwetende mus er in slaagde 23.000 steentjes om te gooien, besloot de organisatie dat het genoeg was geweest. Het bedrijf Duke Faunabeheer werd opgeroepen, en de mus werd uit de lucht geschoten. Het onwaarschijnlijke gevolg was dat Nederland in brand stond. Organisaties loofden 5000 euro uit om de dominostenen alsnog allemaal omver te gaan gooien. Mensen rukten uit met bladblazers en muizen. Het gebouw moest 24/24 zwaar bewaakt worden. De mus kreeg een website en een rouwregister. Het beest werd uiteindelijk opgezet en tentoongesteld in het Natuurhistorisch Museum van Rotterdam.

Het uitgangspunt van Maltus is een maatschappij van extreme ideeën. Die ideeën gaan in het boek over dierenrechten, maar ze zouden net zo goed over de multiculturele samenleving of over de opwarming van de aarde kunnen gaan. Den Hartog Jager tekent gewoon een maatschappelijk debat uit, en is daarbij geïnteresseerd in de polen: Maltus, die dierenexperimenten opzet en lak heeft aan political correctness, enerzijds, en de dierenbeweging, geitenwollen sokken inclusief, anderzijds.

TEGEN DE MUUR

Den Hartog Jager polariseert natuurlijk niet zomaar. Hij polariseert omdat hij zijn hoofdpersonage tegen de muur wil laten lopen. Maltus is niet alleen een wetenschapper: hij is ook een mens, met gevoelens, zwakke punten en kleine kantjes. Maltus heeft bijvoorbeeld een konijn in zijn appartement, en dat konijn heet Hendrik. Het maakt zijn personage meteen veel minder consequent dan je aanvankelijk zou vermoeden. En Maltus heeft een affaire met Julia, die eigenlijk wel twijfelt over de experimenten, maar die intussen een centje bijverdient in het centrum waar Maltus werkt. De affaire brengt Maltus in de war. Ze zal later uiteindelijk ook het begin van zijn diepe persoonlijke val veroorzaken. Vroeger had hij immers ook zijn seksleven goed georganiseerd. Relaties waren te ingewikkeld, zo was gebleken, dus ging hij af en toe naar de Amsterdamse walletjes, dat was gewoon veel handiger en minder ingewikkeld. Julia is jong en mooi. Maar ook bazig. Ze laat haar sporen na in Maltus' appartement, waar plots potjes verse basilicum op de vensterbank verschijnen, en ze grijpt naar zijn geslacht op de meest onmogelijke momenten. Ze draagt laarzen die Maltus op een onverklaarbare manier seksueel opwinden. Zo erg zelfs dat ze hem er op een cruciaal moment toe aanzetten om bijna gewelddadige seks met haar te bedrijven. Hij verliest zichzelf, iets wat niet echt te rijmen lijkt met zijn koele imago van zelfbeheersing en rationalisme.
Op een bepaald moment wordt hij in de parkeergarage van het appartementsgebouw door een Breezermeisje benaderd: 'Langzaam borrelde er een diepe woede in hem op, op dit kind, op de mensen die haar manipuleerden, op de macht die ze toeschreef aan het instinct. Hij dacht aan de Breezermeisjes, met hun hamburgers en beltegoed, greep haar handen, drukte die achterover boven haar hoofd en klemde ze met zijn linkerhand vast. Met zijn rechterhand graaide hij naar haar broek en wilde die van haar lijf scheuren. Ze verstarde, zonder in paniek te geraken. Ze was het gewend. Dat bracht hem bij zinnen. Hij liet haar armen los en keek naar het kind, haar bange, willoze ogen, haar machteloze poging om zich met wellust te tooien. Dit was een dier dat wanhopig probeerde mens te zijn en dat alleen maar mens kon zijn door zich als een dier te gedragen.'(p. 207)
Maltus, kortom, is niet alleen een wetenschapper, niet alleen een rationeel wezen dat wéét dat dieren geen mensen zijn. Hij heeft ook gevoelens — daar twijfelde waarschijnlijk alleen hijzelf soms aan. Hij kan grondig verward raken. Hij doet dingen die hij niet zomaar kan verklaren. Ja, zelfs Maltus verschilt waarschijnlijk minder van de Breezermeisjes dan hij zelf vermoedt: ook hij balanceert soms vervaarlijk op de grens tussen mens en dier, tussen ratio en buikgevoel, tussen gevoeligheid en pure wellust. Het vermeende conflict tussen mens en dier wordt kortom het hardst uitgevochten in Maltus zelf, het sluit zich onvermijdelijk als een net om hem heen, en uiteindelijk gaat hij er helemaal aan ten onder.
Eerst en vooral moet hij het met zijn ideeën afleggen tegen alles en iedereen. Zo gaat Julia's liefde voor Maltus ten onder aan haar ideeën over dierenrechten en haar gedweep met de romantiek van de protestacties: ze sluit zich uiteindelijk aan bij de dierenactivisten. Als hij haar op het avondjournaal toevallig ziet staan — ze staat soep uit de delen op de Hoge Veluwe — merkt hij dat ze zwanger is. Hij gaat haar achterna, maar ze weigert hem te zeggen of hij de vader is. 'Het doet er niet toe,' zegt Julia: 'het is mijn kind. Honden of poezen of wolven weten ook niet wie hun vader is.' (p. 199). En dat was dat: '"Dag Martin. Het was … Dit was het geloof ik wel met de samenwerking." Hij keek in haar ogen en hoopte ineens dat ze hem nog een keer in het kruis zou grijpen. Maar ze gaf een tikje op zijn schouder, alsof ze een hond complimenteerde, draaide zich om en liep naar het vuur. Haar pas schommelde, haar rechterhand lag op haar buik of ze het kind gerust wilde stellen. Ze keek niet meer om. Maltus dacht opnieuw aan het net, om haar, om het kind te beheersen, maar besefte dat hij haar nooit had kunnen vangen. Hij had haar nooit gehad.' (p. 200)
Ook Paul Verduyn keert zijn kar bijzonder snel als hij merkt dat hij niemand meer mee heeft: de politieke wereld (die het dierenexperiment zeer discreet subsidieerde) geeft het vertrouwen op onder druk van de publieke opinie, de gepleegde aanslag en de Partij voor de Dieren die steeds machtiger wordt. Verduyn sommeert Maltus zijn experiment te staken: de ratten moeten vergast worden (een al te expliciete verwijzing naar de holocaust die bewijst dat den Hartog Jagers procédé van extreme ideeën soms ook tot goedkope effecten kan leiden, vooral omdat die vergassing nogal bombastisch uitgesponnen wordt). Ook door Verduyn voelt Maltus zich dus diep bedrogen: Maltus was zijn poulain, Verduyn had jarenlang gevochten om die rattenexperimenten, het was zijn grote droom geweest. Maltus blijft alleen achter met zijn ideeën, maar zonder enige vorm van draagvlak om die ideeën te kunnen realiseren of zelfs maar verder te verspreiden.
Mensen laten zich liever meenemen door collectieve angsten en dromen, en zelfs Maltus' aanvankelijke partners in crime laten zich maar al te gemakkelijk meesleuren in die massahysterie: dáár gaat Maltus over, dat is het punt waar Hans den Hartog Jager zijn hoofdpersonage wilde krijgen. Het punt waarop hij helemaal alleen staat met zijn rationele benadering van de wereld. Helemaal alleen met de gedachte dat dieren geen mensen zijn, maar mensen soms wel dieren. Eenzaam en verlaten komt Maltus aan zijn einde: hij had gelijk, maar niemand luisterde nog.

GELOOFWAARDIGHEID

In de schaarse recensies die tot nog toe over Maltus werden geschreven, wordt het gebrek aan geloofwaardigheid van het boek aangehaald als het ultieme euvel. Natuurlijk vertelt den Hartog Jager met Maltus geen verhaal dat voor honderd procent geloofwaardig is, zeker niet als je geloofwaardigheid strikt formuleert als iets dat, hier en nu en alles in acht genomen, écht zou kunnen gebeuren. Waarschijnlijk wordt die zucht naar geloofwaardigheid gevoed door het feit dat den Hartog Jager in zijn boek voortdurend verwijst naar feiten uit de Nederlandse actualiteit van de jongste tien jaar. Maar dat maakt van 'geloofwaardigheid' nog geen valabel kunstkritisch argument: Maltus is en blijft in eerste instantie fictie die af en toe verwijst naar de werkelijkheid en er nadien weer mee aan de haal gaat. Geloofwaardigheid is in dat geval misschien eerder iets als waarachtigheid: de lezer moet kunnen meeleven met het verhaal en met de personages. Het verhaal moet consistent zijn, goed opgebouwd, maar dat kan perfect het geval zijn als het strikt genomen niet 'geloofwaardig' is. En bovenal neemt Hans den Hartog Jager wel een loopje met de werkelijkheid door de ideeën die hij naar voren schuift extreem op te rekken, maar alles bij elkaar zit hij niet zo heel ver af van de maatschappelijke werkelijkheid. Hij tilt het debat wel ietsje meer in de richting van het absurde, maar doet uiteindelijk ook niet meer dan dat. Hij kopieert de werkelijkheid inderdaad niet, maar doet ook niet meer dan ze verhevigen, om een verhaal te kunnen vertellen dat barst van de suspense.

En laat het nu precies dat vermogen om suspense te genereren zijn waarin Hans den Hartog Jager uitblinkt: hij sleept je mee van de eerste tot de laatste zin. Het spel met extremen leidt weliswaar soms naar wat al te expliciete situaties (zoals de reeds vernoemde vergassing van de ratten, of de vlotheid waarmee er plots wolven worden losgelaten in één van de meest dichtbevolkte landen ter wereld), maar dat neemt niet weg dat Maltus leest als een thriller zonder er echt één te zijn. Maltus is een thriller die niet over moorden of verkrachtingen gaat, maar waarin een maatschappelijk debat leidt tot een persoonlijke tragedie. De mensheid staat op haar kop, de samenleving is totaal verward en Martin Maltus wou zo graag helpen. Het heeft hem finaal zijn kop gekost.

Hans den Hartog Jager, Maltus, Amsterdam: De Bezige Bij, 2006.