‘The Hum’, Dimitri Vegas & Like Mike

Door Wouter Hillaert, op Sat Feb 13 2016 09:08:59 GMT+0000

Hoe verkoop je 40.000 tickets voor het Sportpaleis in veertig minuten? Hoe laat je Tiësto en Armin van Buuren een poepje ruiken in de dj-charts? Hoe hou je één song maar liefst vijfendertig weken in de Ultratop en kleur je er ook het halve VRT-jaaroverzicht mee? Met hun dancehit ‘The Hum’ maakten Dimitri Vegas & Like Mike, twee broers uit Willebroek, zich planetair populair. En dan moet hun eerste album dit voorjaar nog verschijnen.

Eerlijk? Ik miste die rijzende ster van Dimitri Vegas & Like Mike compleet. Dat komt ervan, als je je nooit laat zien op Tomorrowland, waar de Belgisch-Griekse broers Dimitri en Michael Thivaios het statuut hebben van huis-dj’s en sinds 2010 tekenen voor het jaarlijkse Tomorrowland-anthem. Dat krijg je, als je niet op Facebook zit, waar beide heren intussen een slordige 7 miljoen volgers tellen. Of als je wegblijft van Ibiza, waar ze zes maanden per jaar de elektronische draaiorgels bedienen van befaamde clubs als Space en Amnesia. De hotspots van de populaire cultuur liggen tegenwoordig elders dan in Bokrijk, Binche of Blankenberge.

Zo ging het dus helemaal aan mij voorbij: het gloriemoment dat Dimitri Vegas & Like Mike afgelopen jaar opklommen tot nummer 1 op de DJ Mag Top 100, de lijst waarin een miljoen dancefans ter wereld hun beste dj’s rangschikken op populariteit. Het Belgische duo verwees zo alle vaste Nederlanders in de top 5, van Tiësto tot Hardwell, naar de dichtste ereplaatsen. Na Stromae, Vincent Kompany of Sidi Larbi Cherkaoui zijn Dimitri & Mike de zoveelste halfbloeden die in de rest van de wereld uitdragen dat België in realiteit ook zoveel meer is dan dat lelijke terroristennest in de schaduw van Parijs. Per jaar vliegt het duo net geen zeven keer de wereld rond, van India tot Brazilië.

Wij, hoge culturo’s op onze rots, merkten het succes van Dimitri Vegas & Like Mike pas op toen ze in het compleet schizofrene VRT-jaaroverzicht de breuk van het jaar verzorgden. Na vijf minuten met alleen maar rellen, rampen, lijken, aanslagen en brandbommen viel je plots binnen op een uitgelaten poolparty met bikinibabes, samen met Hollywood-acteur Charlie Sheen en diens cynische uitlating: ‘Who fucking died?’ Het is een alleszeggende scène uit de videoclip van ‘The Hum’, de explosieve zomerhit waarmee Dimitri Vegas & Like Mike finaal uit hun subcultuur van opgefokte clubs en megadancefestivals braken. De clip toont waar ook hun pulserende muziek de rest van het jaaroverzicht in doopte: een dol hedonisme van beats, booze en boobs, dat zichzelf verkoopt als een bovennationaal wereldbewustzijn. Eén in de beat, hartjes maken met de handjes. Samen raven als een vorm van wereldvrede.

De dance van topdj’s als Dimitri en Mike typeert een verlate hippiecultuur met een al even verlate postmoderne inslag. Het is wellicht de laatste culturele strekking waar remixes en referenties, plotse stijlbreuken en versnellingen complexloos flirten met een even versplinterd als escapistisch wereldbeeld. Zo samplet ‘The Hum’ de befaamde neurie-en-klop-op-je-borst-scène uit The Wolf of Wallstreet, waarbij juist dat excessieve universum van The Wolf ook de utopie lijkt van deze muziek. ‘Eat, Sleep, Rave, Repeat’, zo luidt het dreinende motto (naar Fat Boy Slim) van de jongste show van Dimitri Vegas & Like Mike: Bringing the madness. Daarin gaat Mike de uitzinnige massa eerst voederen met een monsterfles wodka en keilt hij er daarna een reeks slagroomtaarten achteraan. Bekjes open, slikken maar!

Je kan er ironisch over doen, maar hun succes start waar zoveel populaire cultuur aan aanhang wint: niet in het hoofd, maar ergens tussen de gewrichten en het vlees, diep in het lijf. Put your hands up, put your fucking hands up! Meer dan andere muziek is dance een livegebeuren en pas dan een reproductieve industrie: de club is het repetitiehok én de studio; slechts veel later volgt de platenverkoop. En precies die directe ervaring lijkt de drijvende lijn te zijn geweest in de ontwikkeling van Dimitri Vegas & Like Mike: van hun vrij minimalistische en monotone eerste nummer ‘La Cocaina’ in 2007 (eerder loungy clubmateriaal), tot het hardere en meer gevarieerde ‘The Hum’ in 2015 (bedoeld voor het collectieve delirium van de grote wei). Fans van het eerste uur zullen vinden dat de broers daarmee al te populair zijn gaan doen, maar juist daarom spreken ze nu ook mijn lijfelijke aandriften zo hard aan.

‘The Hum (short edit)’

0’00”       Voor alles een wegscheurende F1-bolide. Schumacher is back in da house!

0’01”       De snelheidsmeter al meteen zwaar in het rood: droge snokken die de hartslag op speed uit de startblokken doen schieten. Na 10 en 16 seconden nogmaals die bolide, waarin de lichte onderbeat als een verre fluitketel de bovenbeat gestaag voorbijsnelt.

0’17”       Wow, rustig aan, even temporiseren. De race is nog lang.

0’24”       Daar is de diepe ‘hum’ uit The Wolf. Bij gebrek aan strofen is dit meteen het refrein. De bonkende vuist van acteur Matthew McConaughey is verruild voor een simpele elektronische hamer, hard maar helder. In de achtergrond zwelt met een simpel akkoordje een nieuwe belofte op acceleratie aan. De massa stampt.

0’50”       Eerste hoogtepunt: de vuige beat in volle glorie, met de trillende ‘tremor’ waarmee Dimitri en Mike in al hun shows de zaal aan het jumpen krijgen, in een repetitieve overwinningsroes. Het heeft iets van ongewassen garagerock, maar dan maar met vier dezelfde noten in loop. Ik hoor trompetterende herauten, maar dan met een verkoudheid. De handen thuishouden wordt steeds moeilijker.

1’05”       Ineens geven vocals – nou ja – het laatste duwtje: ‘Raise hands up when the bass is droppin’!’ Eén, twee, vijf keer. Steeds sneller ook. Alle knoppen naar rechts, alle schuiven open, nog een beat erbovenop. Climax boven climax, de hartenklop naar 200, de top in zicht, de hemel schuift open. Dance is een godsgericht.

1’17” Alles één tel toe voor één zin: ‘Raise hands up, and we don’t stop rockin’!’

1’18” De beat herpakt op slag zijn normale gang, voor de rituele roes: een kwestie van herhaling op herhaling, enkel onderbroken door een korte melodieuze krawietel en een ‘Jump!’. De handen blijven hoog. Ze schieten alle kanten uit. God is genadig.

1’49” En dan een plons in de beloofde zee. Zelfs de beat gaat kopje onder. Alles klinkt heel even als zachtjes onder water: dit heet relief. Het simpele akkoordje van in het begin is terug, als op Orff-instrumenten. Een oorsprongsriedel, recht uit de baarmoeder. Meteen versterkt door een monter elektrodeuntje from space. Een nieuwe belofte bloeit open. Reculer pour mieux sauter: het basisritme van dance is een puur fysieke blaasbalg van in- en uitademen, van opladen en weer ontploffen.

2’11” Wraoaoaoaw: Schumacher met een tweede comeback. Het bloed bruist weer op, net als de ‘hum’. Nog even blijft alles lente, maar met de beat voel je ook weer de heat komen aanwaaien.

2’25” Beat 1 strijkt neer, en doet de lucht sneller en sneller vibreren. De spieren trekken weer in tremor, de concentratie gaat op scherp.

2’40” Samen met de fluitketel en weerom dezelfde zanglijn, als een gonzende bij, valt beat 2 in, om finaal de zomer door de aderen te pompen. Opnieuw reiken onze armen ten hemel, en verliezen we de grond onder de voeten. Acceleratie again.

2’55” Ten tweede male wordt ons de goddelijke climax van twee minuten eerder vergund, en hij smaakt nog altijd even lekker. We gaan nu voor een nog langere finale, een uitgelengd festijn van zelfverlies en hyperbewustzijn. Hakken!

3’27” Alle knoppen toe, plots gedaan. Wat rest, is enkel het aureooltje rond onze kop, zoals bij stripfiguurtjes na een stevige klop.

Wouter Hillaert is freelance cultuurjournalist en kernredacteur van rekto:verso.